Koude steen
Gisteren vertelde iemand mij een treurig verhaal. Wellicht deed hij dat om mij wat op de beuren, maar het verhaal was zo treurig dat ik er alleen maar somberder van werd.
Een vrouw leefde alleen in een groot huis. Haar man had haar verlaten. Hij was volledig op haar uitgekeken en had dat haar ook met zoveel woorden laten weten. Elke keer als ze thuis kwam vlogen de muren op haar af. Ze kon het nauwelijks meer uithouden, was ten einde raad en dacht zelfs aan zelfmoord.
Ze was op haar eigen kruisweg beland. Dat is een weg van vallen en opstaan die eindigt in de dood. Het leven van ieder mens komt daar vroeg of laat wel eens op uit. Maar voor haar was het een hel. Ze zat op de koude steen.
De man die mij het verhaal vertelde had de vrouw aangehoord. Hij zag de dofheid in haar ogen en zei dat ze wat meer de deur uit moest gaan. Wandelen, fietsen, ver weg. Dat brengt endorfine in het brein. De sprankeling moest weer terug in haar ogen. Desnoods nam ze een huisdier, een hond liefst, want die neemt je mee naar buiten.
De vrouw zei dat ze dat niet wilde, want dan zat je helemaal vastgeklonken aan huis. Ze wilde ook wel eens een paar dagen weg, al deed ze dat nooit.
‘Waarom vraag je dan niet aan de buren of zo af en toe hun hond mag uitlaten?’ vroeg de man. ‘Je moet er wel wat voor doen. Je moet over drempels stappen. Opnieuw de wereld in. Je moet je hart weer in je lijf voelen kloppen. Kijk in de spiegel. Je ziet er nog goed uit. Zorg dat dit zo blijft!’
De vrouw had hem aangehoord en verder niets gezegd. Hij wist niet of zij zijn woorden ter harte had genomen.
Toen ik dit verhaal hoorde, moest ik denken aan de titel van een boek dat ik ooit gelezen heb: Geboren zijn is ongemak van E.M. Cioran. Daarin had ik de treurigste zin aangetroffen die ik ooit las: ‘Het toppunt van ellende bestaat niet.’
Treuriger kan niet, zou je zeggen. Toch is dat maar schijn, want deze harde waarheid bevat ook een vreemde, bijna perverse troost. Als de ellende je overvalt, wil je volkomen samenvallen met wat je overkomt. Alleen dan komt ruimte voor het besef, dat door de invallende duisternis ook licht kan schemeren.
Het kan altijd erger. Maar ook: het had zoveel erger kunnen zijn.
*
Koude steen
Vannacht was ik in de stenen tuin
op de bodem van mijn ziel,
de plek waar ik jouw stem kan horen.
Alles was daar stil en niets in mij
verlangde nog naar hoger honing.
De dwaze bijen van de dichter
had ik achter me gelaten.
Ik voelde mij een koning.
De koude steen was één met mij,
ik zag daar alles in.
De steen dat was jouw stem
en jij mijn koningin.
*