De wegen der vrijheid
Dit is wat ik zag toen ik gistermiddag Leeuwarden weer binnenliep na een wandeling van ruim tweeënhalf uur. Lange tijd heb ik gedacht dat dit het lelijkste stukje van Leeuwarden was. Tot Gunnar Daan mij uit de droom hielp. Ik zat ooit naast hem in de auto, toen we hier langs reden. Hij wees mij op de esthetiek van deze puur functionele, industriële architectuurwand. In feite is er helemaal geen sprake van esthetiek en zeker niet van enige intentie daartoe. Juist daarom was dit volgens Gunnar Daan zo mooi. Het heeft even geduurd, maar na verloop van tijd ben ik hem gelijk gaan geven.
De laatste weken ben ik stevig aan het wandelen geslagen. Twee uur per dag is een minimum en vaak wordt het meer. Het is een soort dagelijkse pelgrimage geworden langs de wegen der vrijheid. Ik heb mij voorgenomen om alle tochten, die ik afgelopen zomer samen met Marijke rondom Leeuwarden heb gemaakt, opnieuw te maken. Maar nu te voet. Van de zomer reed Marijke op haar scootmobiel en ik per fiets voorop. Zo hebben we heel wat wegen afgelegd. Voor haar betekende dit opeens een intens gevoel van vrijheid. Ook ik genoot, vooral ook omdat zij genoot. Ik voelde mij zo vrij als een vogel in mijn gebondenheid aan haar.
Marijke van de zomer, ergens in de omgeving van Leeuwarden
Nu merk ik dat ik al wandelend onderweg veel meer zie. Allerlei details springen in het oog die mij eerder nooit opgevallen waren. Soms hoor ik terwijl ik loop een intense stilte rondom mij neerdalen. In die stilte openbaren zich raadselachtige geluiden: het kraken van een takje, de roep van een vogel in de verte. Dit alles is een soort therapie voor mij. Zo kan ik mijn gedachten laten gaan. Ze vliegen alle kanten op en mijn gevoelens vallen dan opeens op hun plaats. Ooit heb ik eens een paar zinnen op papier gezet over wat een middeleeuwse pelgrim tijdens het wandelen moet hebben ervaren. Die zinnen begrijp ik nu beter dan toen ik ze zelf geschreven heb.
Ook voor de middeleeuwse mens was pelgrimeren zoiets als in therapie gaan. De pelgrim kwam met zich zelf in het reine door een zelfverkozen loutering die hij al wandelend tot zich nam. Met zijn gerichtheid op fysieke uitputting probeerde hij de barrières te slechten tussen lichaam en geest. De pelgrim richtte zich op een andere tijdsorde, op het pelgrimeren van de ziel. De beleefde tijd en de innerlijke werkelijkheid waren even belangrijk als de feitelijke werkelijkheid en de tijd van de klok.
Dat wezenlijke kenmerk van het ritueel, dat in de pelgrimage zo duidelijk tot uiting komt, en altijd nauw met het katholicisme verbonden is geweest, dient zich ook aan in een belangrijk genezingsritueel uit de vorige eeuw: de psychoanalyse. Voor zowel Freud als Augustinus waren de metaforen van de binnenwereld even belangrijk als de ratio van de realiteit. Het onbewuste en de hemel zijn beide letterlijk tijdloos. En zoals de achterkant van de taal het domein is van het onbewuste, zo heeft de stad van God de structuur van een symbolische orde.
Het pelgrimeren van de ziel, zoals Augustinus dat voor ogen stond, verschilt in wezen ook niet zoveel van een innerlijke reis op de divan van de psychiater.In beide methodes wordt geprobeerd de blokkades af te breken die de innerlijke monoloog van het bewustzijn in de weg staan. Al wandelend komt de pelgrim tot zichzelf. Zijn reis voert hem niet alleen door de wereld, maar ook een door een innerlijk domein van dwalende gedachten, een ruimte waarin de trauma’s uit het verleden kunnen wegstromen of verdampen.
Een pelgrim zoekt de confrontatie met de werkelijkheid als middel tot genezing. Zijn zelfverkozen loutering is een poging om een gemiste ontmoeting met de realiteit op rituele wijze te herstellen. Wanneer hij daarin slaagt lukt dat wonderlijk genoeg niet zozeer door een hernieuwde ontmoeting met de buitenwereld, maar eerder door een vertraagde hereniging met een innerlijke werkelijkheid. Zijn reis met het karakter van één op één, waarbij de voetstap het metrum van de gedachtegang bepaalt, wekt de geest van de pelgrim tot leven in een stroom van herinneringen. Door voortdurend het verleden in de verbeelding te verwerken wordt een genezende werking in het heden op gang gebracht.
Bij dit meditatieve verwerkingsproces van de eenzame wandelaar gaat het om een reconstructie van het persoonlijk beleefde verleden. Het is dan zaak om dit verleden opnieuw uit te vinden, of anders gezegd: een constructie te creëren van symbolische aard, waarin de gemiste ervaring alsnog beleefd kan worden. Of die reconstructie juist is of niet, is van weinig belang. Relevant is of hij werkt. De werking van en relikwie berust ook niet op een certificaat van echtheid van dit specifieke object, maar op het geloof dat mensen eraan hechten dat zo’n ding als zodanig een bijzondere werking kan hebben.
Een pelgrim die op reis gaat is in gedachten al honderd keer op reis gegaan. Hij vult iets in, waarvoor het patroon al klaar lag in een mythische structuur. Een pelgrimage is in feite dan ook een stukje ingeblikte werkelijkheid in geconcentreerde samenstelling. Het contact met de realiteit wordt hersteld door een geformaliseerde ervaring als echt aan te bieden. Het gaat niet om de werkelijkheid. Het gaat om het liefhebben. ‘Ama et fac quod vis‘, zei Augustinus. Heb lief en doe wat je wilt. De wegen der vrijheid liggen open voor wie bereid is de vrijheid voor de liefde prijs te geven.