Tot aan het ochtendblauw
Lang heb ik gedacht samen met Marijke oud te zullen worden. Alles wees erop dat het ook zo zou gaan. Zelfs na al haar ongemakken in de laatste jaren: een gebroken heup in 2010, een gebroken been in 2014, de toenemende moeilijkheden met lopen, een beroerte in 2015…. steeds weer krabbelde ze overeind met opgewektheid en heel veel levenskunst. De fatale ziekte, die in september vorig jaar toesloeg, maakte in drie weken tijd een eind aan haar leven. Dat is nu bijna een half jaar geleden.
Zes maal is de maan inmiddels om de aarde gedraaid. De aarde heeft onderwijl een halve cirkel afgelegd in haar baan om de zon. Misschien heeft de zon op zijn beurt een nog wonderlijker spiraal door het heelal getrokken. De coördinaten van vrijdag 30 september 2016, om 03.10 uur in de nacht, staan in mijn brein gegraveerd. Dat is het moment waarop Marijke overleed.
Als ik met een gigantische telescoop van de aarde kon wegkijken naar die tijd-locatie in het heelal, dan zou ik zien dat dit punt zich met een duizelingwekkende snelheid van mij verwijdert. Tegelijk is mijn herinnering daaraan niet vervaagd, integendeel. Denkend aan dat laatste moment van afscheid, ontstaat in mijn geest – uit interferentie van patronen – de gelijktijdigheid van het ongelijktijdige, het moiré-effect van de herinnering.
Gisteren begon het voorjaar. Astronomisch gezien begint de lente als de dag en de nacht even lang zijn. De dagen worden nu weer langer dan de nachten, de nachten korter dan de dagen. De kou is uit de lucht. En toch, langzaam begint het echt tot me door te dringen dat Marijke er niet meer is en nooit meer terug zal komen. Samen oud worden, dat zit er niet meer in. Al met al heeft onze liefde 45 jaar standgehouden. En nog denk ik wel eens: het zal altijd ook zo blijven. De tijd staat stil. Wíj zijn het die bewegen…’Langs zon en maan tot aan het ochtendblauw.’