Achterwaarts begrijpen

Links: gistermiddag in Café De Freonskip in Blauwhuis

‘Ach, het is goed zoals het is,’ zei hij. ‘Het ene boek is wat dikker 
dan het andere, dat van mij is dan wat dunner, nou en. Ik heb een 
mooi leven gehad. Zo’n groot talent heb ik niet, maar ik heb er toch 
heel wat uitgehaald. Ik ben klaar met mijn werk, en privé, wat zal ik 
zeggen, mijn vrouw redt zich goed, de kinderen zijn het huis uit, 
vrienden, vriendinnen, iedereen is goed terechtgekomen. Ik kan wel weg eigenlijk.’

Aldus schrijft Jacques Klöters in zijn boek Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen (2016) dat ik momenteel aan het lezen ben. Hij citeert hier de cabaretier Fons Jansen die hij goed heeft gekend. Fons Jansen overleed in 1991 op 65-jarige leeftijd met zijn vrienden om zich heen. ‘Ze hadden 
een chemokuur voor hem in gedachten om zijn leven nog wat te rek
ken, maar die sloeg hij af,’ zo laat Jacques Klöters weten. Bij deze woorden moest ik aan Marijke denken. Ook zij stierf op 65-jarige leeftijd en straalde in haar laatste dagen eenzelfde gevoel van berusting uit. Het boek van haar leven was uiteindelijk niet zo dik geworden. ‘Goh, dan ben ik toch niet oud geworden,’ zei ze, toen ze de uitslag van het laatste onderzoek te horen kreeg.

Het boek Voorwaarts leven, achterwaarts begrijpen heb ik nog lang niet uit, maar het lezen is voor mij vaak een feest van herkenning. Jacques Klöters groeide op in Amsterdam-Zuid en bracht zijn middelbare schooltijd evenals Fons Jansen – en ik – op het Ignatiuscollege door. ‘Wij wisten beiden hoe de gang rook van het patershuis op de Hobbemakade,’ schrijft hij. Fons Jansen en hij schreven – net als ik – voor het schoolblad De Harpoen. We hoorden de verhalen aan van onze geschiedenisleraar Piet Fontaine, die onze geschiedenisboeken zelf geschreven had en volgens Willem Otterspeer later ‘de geleerdste man van Nederland’ zou worden. Net als ik heeft Jacques Klöters begin jaren zestig Jacques Brel dwars door het televisiescherm heen zien breken. En net als ik kent hij de tekst van Ne me quitte pas nog altijd uit zijn hoofd.

Daarvoor zat Jacques Klöters op de Heinzeschool, waarvan de speelplaats grensde aan die van mijn lagere school, de Peetersschool om de hoek in de Richard Holstraat. De zoon van ons schoolhoofd, mijnheer Bal, zat ook op de Heinzeschool. Evenals Jaapje de Hoop Scheffer, die op de Reijnier Vinkeleskade woonde en die later mijn klasgenoot zou worden op het Ignatiuscollege. Japie, zo noemden wij hem. Vanaf het balkon van zijn woning keek je uit op de speelplaats van de Peetersschool. Op dat balkon heb ik later voor het eerst een kievitsei gegeten. Japies moeder kwam uit Friesland.

Het Ignatiuscollege was een leerschool voor het leven, zeker in die tijd. Jacques Klöters en ik hebben in de eerste helft van de jaren zestig de grote veranderingen van de katholieke kerk van binnenuit meegemaakt. Beiden hebben we in die tijd ‘Kater van Pilsdonk’ leren kennen, zoals Pater van Kilsdonk door ignatianen werd genoemd. Alles zou anders worden in de nabije toekomst. Wij waren de proefkonijnen van de nieuwe liturgie van Bernard Huijbers en Huub Oosterhuis. Maar er is één groot verschil tussen ons. Jacques Klöters stapte uit zijn geloof zoals een kind uit de zandbak, zoals hij zelf schrijft. Bij mij is dat proces iets anders verlopen. Ik stortte in een ravijn.

Een mens is pas echt vrij, als hij wordt teruggeworpen op de bodem van zijn eigen bestaan en het fiasco dat hem bedreigt of overkomt onder ogen durft te zien. Leven is leren omgaan met de vertwijfeling, want je weet dat het hoe dan ook slecht afloopt. Hoe de mens zich ook indekt met schijnzekerheden of vastklampt aan illusoir geluk, hij wordt voortdurend meegesleept in een stroom, waarin hij elk houvast moet loslaten. Zelfs het begrijpen van je eigen leven biedt geen uitkomst. Of zoals Kierkegaard zei: ‘Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts worden geleefd.’

Zaterdag a.s. zal ik al die klasgenoten van het Ignatiuscollege weer zien bij onze jaarlijkse reünie in Amsterdam. Wie weet is onze Japie daar nu ook weer bij. Al twee jaar heeft hij verstek laten gaan. Japie heeft het zeker te druk met college geven over de NAVO, Trump en Poetin en al die grote veranderingen in de wereld van vandaag. En ja, het is waar, er gebeurt heel wat vandaag de dag. We leven met zijn allen voorwaarts, in volle vaart de toekomst in. Vaak begrijpen we er niets meer van. Begrijpen we het nog wel achterwaarts?

Gisteravond zat ik aan tafel voor een eenvoudige doch voedzame maaltijd in Café de Freonskip in Blauwhuis. Eja Siepman van den Berg had mij meegenomen om daar de kleine tentoonstelling te zien die Teigetje en Woelrat hadden ingericht over hun jaren met Gerad Reve in Greonterp. Teigetje en Woelrat zaten tegenover mij aan tafel en we raakten in gesprek over van alles en nog wat. Over Huize Het Gras dat na hun vertrek gekocht was door een Belg die in Antwerpen een kind had doodgereden. Teigetje en Woelrat wisten dat niet, maar ik kon het ze vertellen. We hadden het over het gedicht Larrios van Slauerhoff, waarin volgens mij het motief van ‘De meedogenloze jongen’ al te herkennen is. Teigetje vertelde dat hij zelf in zijn jonge jaren alle gedichten van Slauerhoff met de pen had overgeschreven en Gerard dat geweten moet hebben.

We hadden het over hun bezoek aan Maria-heiligdommen, over Banneux bijvoorbeeld, waar ze nog samen zijn geweest, maar ook over de Vrouwe van Alle Volkeren die verscheen in de Thomaskerk in de Rijnstraat, waar Gerard dichtbij in de buurt heeft gewoond. We hadden het over Tjitte Kamminga die zij in de jaren zestig al hebben gekend. Tjitte, die ik veel later in Friesland leerde kennen, heb ik in 1962 al ontmoet omdat hij bevriend was met Gwan – mijn oude schoolvriend van de Peetersschool – die 1961 van Amsterdam naar Leeuwarden was verhuisd. We hadden over ‘een teken’ dat Gerard zo af en toe aan Woelrat geeft – soms in zijn dromen maar soms ook zomaar overdag – en waar hij heilig in gelooft.

We hadden het ook over de kroontjespen van Gerard, waarmee hij Nader  tot U had geschreven, en die in 1968 was gestolen door een iemand die op bezoek was in Huize Het Gras en die vorig jaar weer is teruggebracht. Tot mijn stomme verbazing bleek ‘de dief’ van die pen naast mij aan tafel te zitten. Ik zal zijn naam niet onthullen, want dat heb ik aan hem beloofd. Maar één ding kan ik wel zeggen. Ik zat er heel dicht bij, toen ik op 14 januari vorig jaar in mijn blog De Goede Dief en de volgzame kudde  – als een ware Peter R. de Vries – meende dat ik de identiteit van de dader had opgespoord.

Het was niet zoals ik dacht Gerrit de Haan van het studentengezelschap Corona, dat in januari 1968 een ontmoeting had met Gerard Reve in Vinia Domini in Witmarsum en daarna Huize Het Gras bezocht, maar wel iemand uit datzelfde gezelschap. Ik heb nooit gedacht dat nog eens met hem aan tafel zou zitten. Nee, nooit gedacht, hoe verzin je zoiets. Als dát geen teken is van de Heilige Maagd, dan weet ik het ook niet meer.

Teigetje, Marijke en Woelrat, Tresoar, 2010

Bij het weggaan vroeg Teigetje hoe het was met mijn vrouw. Hij herinnerde zich Marijke nog, omdat wij samen zeven jaar geleden een das van Teigetje en Woelrat met het opschrift ‘Huize Het Gras’ hadden gekocht bij de opening van hun tentoonstelling in Tresoar. Die das had ik gisteren om. Ik vertelde Teigetje, dat Marijke niet meer in leven is. Hij condoleerde mij alsnog.

Mijn blog vorig jaar sloot ik af met de volgende woorden:

Maar er is hoop. De Heilige Maagd heeft zich over de kroontjespen van Gerard Reve ontfermd. De Goede Dief is teruggekeerd op het rechte pad en De Goede Herder zal zijn zonde inmiddels op voorspraak van de Heilige Maagd allicht vergeven hebben. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, en zeker niet in Friesland waar alles altijd vijftig jaar later gebeurt. Reve zou er een mooi vers over geschreven hebben. Een vers over De Goede dief en de volgzame kudde. Met zijn wonderpen, zoals hij ze schreef in Nader tot U.

ALTIJD WAT

Omdat ik niet meer slapen kan, klim ik uit bed.
 Het is half vier. De dag verheft zich, en ik zie Uw gruwelijke Majesteit.
 Wanneer ik dood ben, hoed dan Teigetje.

Reageren is niet mogelijk.