Eemakade hoek Alma Tademastraat Leeuwarden, Eerste Pinksterdag 2017
Eemakade hoek Alma Tademastraat Leeuwarden, 12 april 2016 (foto: Jacob van Essen)
‘Geloven vond ik voor mensen die niet moedig genoeg zijn om alleen te leven. Mensen die wanhopig naar troost zoeken en die niet kunnen accepteren dat er geen betekenis ligt in het universum. Het leek me ook heel kinderachtig. Verder dacht ik er niet over na. Ik kende ook nauwelijks mensen die geloofden. Het was een wereld buiten de mijne. (…) ‘Het is de liefde geweest die mij van mening deed veranderen. Ik ontmoette iemand die zoveel voor me betekende dat die liefde mijzelf oversteeg. Door die bovenmenselijke liefde te ervaren, kun je op het idee komen dat er meer is. Het was niet alleen een liefdesverhouding, maar een religieuze ervaring.’
Aldus columnist Stephan Sanders in een mooi artikel in de Volkskrant van zaterdag j.l.. ‘Van atheïst via de liefde naar belijdend katholiek’, zo luidt de titel. Sanders hoefde zich niet eens te laten dopen, want hij was al gedoopt. Dat hadden de nonnen in het kindertehuis in Halfweg al gedaan, toen hij na mijn geboorte werd afgestaan. Dat was in 1961. Het jaar van The West Side Story, de film die ik als veertienjarige maar liefst drie keer heb gezien in Du Midi aan de Apollolaan in Amsterdam.
Eind jaren zestig heeft Marijke in datzelfde kindertehuis in Halfweg nog stage gelopen toen ze de INAS-opleiding volgde. Het moet een verschrikkelijk tehuis zijn geweest waar de nonnen een schrikbewind voerden. De kinderen werden er zwaar verwaarloosd, zo heb ik uit de verhalen van Marijke begrepen. Zelfs moest ze daar een keer als straf met een tandenborstel de trap schoon schrobben. Zo barmhartig waren die nonnen nu ook weer niet destijds.
Maar het moet gezegd, ik kan me de verleiding van Stephan Sanders om terug te keren naar de moederkerk best voorstellen. Met dit soort dagen als Kerst, Pasen en Pinksteren voel ik een onderhuids verlangen om ergens naar de Mis te gaan. Toch weet ik me telkens weer te beheersen. Het verlangen naar troost is groot, maar ik zou mezelf ongeloofwaardig vinden als ik nu zomaar terugkeer naar het katholicisme. Er is in die kerk teveel gebeurd. Bovendien zijn het volgens mij niet de besten die in die kerk zijn achtergebleven. Alhoewel, in zijn algemeenheid kun je dat ook weer niet zeggen natuurlijk.
Wellicht speelt de vraag of er na de dood zoiets als een hiernamaals bestaat een rol bij deze verleiding om terug te keren naar een geloofsgemeenschap. Maar ik vind dat het vermoeden van een voortbestaan na de dood niet onlosmakelijke verbonden hoeft te zijn met een institutionele religie. Een mens is te nietig om over dit soort zaken iets zinnigs te kunnen zeggen. In feite kunnen we alleen maar hopen dat er iets is na de dood. Geloven lijkt mij een stap te ver. Daar hou ik het dus maar op.
De dood van Marijke betekende voor mij een radicale breuk. Maar het was ook het begin van een proces van herbezinning over religie en alles wat daarbij hoort. Terug naar af. Alles lag overhoop. Ik leerde hoe het is om ’s ochtends wakker te worden onder een deken van somberheid. Maar het leven gaat door. Haar teloorgang wil ik mij niet herinneren. Alleen de kracht die zij in zich had en die mij gemaakt heeft tot wie ik ben. Die kracht voel ik nog steeds. Wellicht zal er toch iets zijn… Somewhere. Somehow….