We schrijven 23 december 1996. Het puzzelnummer van Praktikabel – een kunstenaarsperiodiek dat van 1992 tot 2002 heeft bestaan. – werd gepresenteerd op de Grote Praktikabel Puzzel Soirée die plaatsvond in het Fryslànhûs. Hierbij konden de aanwezige abonnees meedoen aan een puzzelwedstrijd, waarbij naar keuze de puzzel van Lode Pemmelaar of Ramon van de Werken kon worden gelegd. Beide puzzels hadden precies 300 stukjes. Het beste resultaat werd behaald door Gerard Groenewoud met 81 passende stukjes binnen de gestelde tijd.
Marijke werd tweede. Als medeorganisator mocht ik aan haar de tweede prijs uitreiken, een beker met een puzzelstukje erbovenop. Puzzelen is altijd een grote passie van Marijke geweest. Ze werd er rustig van, vooral in hectische tijden. Overigens zat ze niet in de redactie van Praktikabel, maar er was geen nummer dat niet mede door haar in elkaar is geknutseld of tot in de late uurtjes werd ingepakt. Ze was mijn schaduw en mijn voetstap en daarnaast leidde ze ook nog een eigen leven.
Verder was 1996 een jaar zonder noemenswaardige incidenten. In februari sprak ik in Theater Romein de leden van de FNP toe. Die politieke partij vierde haar 35-jarig bestaan. Ik sprak over ‘de gekoesterde miskenning van de Friezen’ en introduceerde het begrip ‘De Friese spagaat‘. Mevrouw Tony Feitsma noemde mij toen ‘een handige jongen.’ Ook Ids Willemsma vocht dat jaar tegen de windmolens, maar hij deed dat bij zijn tempeltje aan de dijk. Friese artiesten traden op in een protestmanifestatie, onder wie Josse de Haan met een uiterst strijdbare rol van surrealistische Don Quijotte.
Voor het Kunst- en Museumjournaal schreef ik een groot artikel over het ontstaan van kunstenaarsinitiatieven in de jaren tachtig en ‘de domesticatie van de kunst’. Homeward Bound, zo luidde de titel, geïnspireerd op een song uit the sixties van Simon and Garfunkel. Ik had iets met dat lied. In al die jaren, dat ik hier in Friesland werkzaam was, heeft de tekst ervan me altijd aangesproken. Voor Marijke moet dat niet anders zijn geweest. We voelden ons hier thuis, maar nooit echt helemaal en ook altijd een beetje onderweg naar huis.
Ook de Friezen kennen het heimwee als ze ver van huis raken. Hylke Speerstra zat in dat jaar een bijeenkomst voor bij Omrop Fryslân, waarbij het plan werd gelanceerd van Simmer 2000, een idee van Gryt van Duinen, al had Speerstra – dromend van een wreed paradijs – die mondiale Friezenreünie heel graag zelf bedacht.
Maar er gebeurden toch ook wel rare dingen dat jaar. Marc Dutroux werd gearresteerd en in Brussel volgde een massale demonstratie met witte ballonnen. Dat was het begin van het fenomeen ‘stille tocht’. Er ontstonden nieuwe rituelen in een tijd van ontheemding en opkomende ‘civil religion‘. Het was ‘de verweesde samenleving’, zoals Pim Fortuyn het later zou noemen.
Voor mij was er heel wat werk aan de winkel. Er stonden grote projecten op stapel voor Ooststellingwerf in 1999 en het Frysk Festival in 2000. In het Fryslânhûs was elke dag wel wat nieuws te beleven. Ik leefde mijn leven zonder kompas, dwalend in het hier en nu. Ik was als een verdwaalde pelgrim, zonder herinnering aan een plaats van vertrek, en zonder idee van een plaats van bestemming. ‘Een dolende ridder in loondienst’, zo werd ik in die tijd wel genoemd.
But all my words came back to me in shades of mediocrity. Tja, zo arrogant kun je worden als je te lang in Friesland blijft hangen. ‘Moet jij niet eens wat anders gaan doen?’ vroeg Marijke wel eens. Maar ik leek mij verzoend te hebben met mijn lot in Friesland. En ook zij leek hier haar draai heel aardig gevonden te hebben. Heimwee kruipt vaak als bloed waar het niet gaan kan. Toch waren we beiden in die tijd eigenlijk allesbehalve Homeward Bound.