2001
Het is eind september. Marijke zit op het terras van het strandpaviljoen nabij Hindeloopen. We waren op de terugweg van de herdenking van de slag bij Warns. Tussen alle vlaggen hing daar dat jaar ook een Friese vlag, waarvan de pompeblêden vervangen waren door het silhouet van Mickey Mouse. Dat was een idee van Marga Houtman in het kader van de manifestatie Freezing Mickey.
Ik kwam net terug van een busreis naar de Biënnale in Venetië. Die reis was bijna niet doorgegaan vanwege de aanslagen in Amerika. Twee vliegtuigen boorden zich in de Twin Towers. Ik had er dagenlang gefascineerd naar zitten kijken. En wie niet. Marijke ging niet mee naar Venetië maar bleef thuis bij de kinderen. Ze vertrouwde het niet. In de krant stonden berichten over een naderende atoomoorlog. De wereld stond even compleet op zijn kop. Nooit zou het meer worden als daarvoor, maar dat wist ik toen nog niet.
In de zomer had ik een essay Goddeloosheod in Utopia geschreven, op verzoek van het Fries Genootschap, maar die wilden het niet publiceren om redenen die mij nooit duidelijk zijn geworden. Ik begon met een dagboek op de dag na 11 september. ‘There’s someting rotten in the state of Denmark,’ zei ik tegen mezelf. Er werd druk gewerkt aan een nieuw Centrum voor Beeldende Kunst in de Infirmerie. Een paar mensen in mijn directe omgeving hadden een dubbele agenda. Maar ik had geen zin om de rol van Hamlet te spelen. Dat schrijven in een dagboek heb ik ruim twee jaar volgehouden. Toen heb ik alles weggegooid. Een mens kan zich zelf niet begrijpen. Hoe meer je dat probeert, hoe meer je jezelf voor de gek houdt.
Met 9/11 is dat precies zo. De betekenis van dit gebeuren is nog steeds niet in volle omvang duidelijk. Kort na de aanslagen werd ik door Piet Hemminga – mijn voormalig directeur bij de Fryske Kultuerried – gevraagd om een zogeheten Brekpuntlêzing te houden in It Aljemint van de Fryske Akademy. Dat verzoek had niets met de aanslagen in Amerika te maken. Brekpuntlêzingen vonden destijds elke maand plaats, tijdens de lunchpauze met een broodje met koffie achteraf.
Ik mocht mijn onderwerp zelf kiezen. Voor mij was meteen duidelijk dat ik het maar over één ding kon hebben: kunst na 11 september. Hoe moest het verder met de wereld – en vooral met de kunst – na deze verschrikkelijke terreuraanslagen. De kranten stonden er elke dag vol mee. Het was wat je noemt een hot item waarmee je bij voorbaat alle ogen op je gericht had. Mijn lezing vond plaats op 14 november en trok opmerkelijk veel belangstelling.
Het onderwerp ’terrorisme en kunst’ bleef me intrigeren. Ik gaf ook nog een lezing in Groningen en vanaf dat moment zou ik gastcolleges gaan geven op Academie Minerva op uitnodiging van Bartle Laverman. Elke week twee uur. Ik besteedde er veel aandacht aan en kreeg ook veel feedback van mijn studenten. Avonden lang zat ik voortaan begraven in de boeken en bereidde mijn powerpoint-presentatie voor. Later gaf ik dezelfde lezingen ook in de Infirmerie. Beter een goed leraar dan een slecht hoogleraar, zei ik wel eens tegen mezelf. Of zoals de Friezen zeggen: As it net kin sa’t it moat, dan moat it mar sa’t it kin.
Toen ik nog studeerde had ik een één ding voorgenomen: zorg dat je nooit voor de klas komt te staan. Maar nu, daar in dat fraaie auditorium in Groningen, genoot ik ervan. Het jaar 2001 was in menig opzicht een breukjaar. De verzakeling op mijn werk nam toe. Opeens moesten we uren gaan schrijven. De grens tussen werk en gewoon doen wat je leuk vond had voor mij nooit bestaan. Die wilde ik ook niet kennen. Maar er kwam een nieuwe diersoort in de arena: de managers. Daar zou ik de komende jaren nog veel mee te stellen krijgen.
Marijke was ondertussen vrijwilligster geworden in het MCL. Ze verzorgde daar de bloemen en het fruit voor de patiënten. Zo leerde ze elke uithoek van dit ziekenhuis kennen, waarin ze in de jaren daarop nog menigmaal zou terugkeren. In de zomervakantie hebben we samen nog veel gefietst. We inspecteerden alle terrassen van de provincie op de kwaliteit van witbier.
Herman Brood sprong op 11 juli 2001 van het dak van het Hilton Hotel. Hij had nog een hit met een gouwe ouwe: My way.