Terreur en de grens van het leven

In eerste maanden na het overlijden van Marijke heb ik veel nagedacht over de dood. Ik heb geprobeerd de kieren van de hoop te vinden, nu er een loden deur in mijn leven was dichtgeslagen. Ik merkte dat door mijn eigen confrontatie met de dood er in mijn leven iets wezenlijks veranderd was. Rouw legt de fundamenten bloot van je bestaan, een ervaring die bij mij herinneringen wakker riep aan die andere grote crisis in mijn leven, de psychose uit mijn jeugd na mijn opstand tegen God.

Weten dat wat je voelt en doormaakt ook door anderen wordt herkend, dat is wellicht de essentie van wat je troost kunt noemen. Zoals ook het schrijven zelf voor mij een oefening was in troost. In dat zoeken was mijn plotseling opkomend verlangen naar transcendentie iets wat mij in verwarring bracht. Pas nu besefte echt ik dat het leven niet bestendig is. Het is een zeepbel die zomaar uit elkaar kan spatten. Misschien zijn religies ooit juist door dat tragisch besef ontstaan. Het verlangen naar kennis en inzicht streed bij mijn om voorrang met mijn verlangen naar vervulling en verlossing. Waar kruiste mijn plotselinge hang naar transcendentie met het plotselinge gemis ervan, dat ik vijftig jaar tevoren had ervaren? En wat had dit alles te maken met de huidige verwarring over psychotisch en terroristisch geweld?

Hoe je transcendentie ook definieert, voor mij was dit begrip opeens onlosmakelijk verbonden met de dood. Dat wil zeggen, met alles voorbij de dood, alles wat een mens bedenken kan over ‘gene zijde’, een mogelijk voortbestaan, over iets wat het leven letterlijk overschrijdt. Opnieuw was ik De mens in opstand van Albert Camus gaan lezen. Vijftig jaar geleden had ik dit boek al eens doorgeworsteld. Dat was in de zomer van 1965 tijdens een kampeertocht die ik samen met mijn ouders maakte door Frankrijk en Spanje. Onderweg las ik dit boek dat een schok bij mij teweegbracht. Het was een botsing geweest tussen twee wereldbeelden: de een met, de ander zonder God.

Vijftig jaar na dato merkte ik dat Camus’ ideeën over ‘de opstandige mens’ voor mij een andere betekenis hadden gekregen. Het was, alsof ik mij nu pas goed de essentie daarvan kon toe-eigenen, ook van zijn gedachten over het afscheid van God en de transcendentie, waar ik juist nu na de dood van Marijke zo hevig naar verlangde. Je zou het een proces van verinnerlijking kunnen noemen, maar ook een verhoging van sensitiviteit die gepaard kan gaan met verdriet.

Ik ontdekte Camus’ vroege belangstelling voor de metafysica van het christendom, maar ook de problematische relatie tussen terreur en transcendentie die is ontstaan nadat de christelijke metafysica onhoudbaar was geworden met de komst van het rationalisme. God daalde neer in de geschiedenis. De mens kwam wederom in opstand met alle gewelddadige gevolgen voor zijn medemensen: nihilisme, terreur, fascisme, communisme, kortom alle ontsporingen van het totalitaire denken, zoals Camus die in zijn gelijknamige boek beschrijft.

Maar tussen al die verhalen over koningsmoordenaars en godsmoordenaars, las ik nu ook over een ander soort transcendentie, waar Camus voorzichtig gewag van maakt. Dat is de transcendentie die de kunst wil laten verschijnen als een op handen zijnde onthulling. Evenals de opstand tegen de dood en het kwaad, de twee schaduwen die eigen zijn aan het menselijk bestaan, bevat de kunst een ontkenning van de wereld. Maar de kunst voert ons tegelijk ook terug naar de oorsprong van onze opstandigheid, waar de menselijke maat is te vinden, die de terreurdaad juist overschrijdt.

Zo werd ik opnieuw meegezogen in een filosofisch discours over de dood en het kwaad. Maar daarmee was ik ook weer terug bij het begin. Ik werd aan den lijve geconfronteerd met het sterke verlangen naar transcendentie dat in mijn rouwproces in hoge mate aan de dag trad. Mijn levensperspectief kantelde. Niet het leven, maar de dood werd nu letterlijk mijn vertrekpunt. Wie niet van het leven uitgaat, maar de dood als vertrekpunt neemt, ziet alles totaal anders. De geest lijkt dan opeens tot alles in staat. Het leven doet er niet zoveel meer toe. Dat besef dient zich ook aan in de rouw. Dat hoeft geen vlucht te zijn in het absolute of de spiritualiteit. Voor mij betekende het eerder een kritische verkenning van alles wat met het begrip transcendentie te maken heeft.

***

De teller bij de voorinschrijving van mijn boek Jihad of verstandsverbijstering staat inmiddels op 32. Dat kan beter. Zie: Een oproep tot voorintekening