‘Op de ochtend van 15 juni 1988 had ik hem, geholpen door de geschoeide handen van een verloskundige, uit zijn moeder zien komen. Hij scheurde haar open om zich toegang te verschaffen tot de wereld. Zij stond hem met een langgerekte kreet van overgave toe haar bilnaad los te tornen om zich een weg te banen. Krap tweeëntwintig jaar later was ik er getuige van hoe hij weer in zijn moeder verdween – niet in de gedaante van een dode, maar in de vorm van een donkere wolk verdriet, die onafbreekbaar in haar opgeslagen werd.’
Aldus schrijft A.F.Th van der Heijden in zijn roman Tonio die ik momenteel aan het lezen ben. Geveld door een lichte oorontsteking lig ik al twee dagen een groot deel van de dag op bed. Lezen is dan het enige wat erop zit. Zo heb ik de draad weer opgevat van mijn project ‘het lezen van rouwromans’. Na Komt een vrouw bij de dokter en De weduwnaar van Kluun is dit de derde rouwroman op rij die ik verslind.
Zo ontdekte ik tot mijn verbazing dat zowel A.F.Th. van der Heijden als Kluun in de tijd dat deze romans spelen beiden in de Johannes Verhulststraat woonden. Sterker nog, ze waren buren. Van der Heijden spreekt op pagina 219 van zijn boek over ‘buurman Kluun’. Na enig zoeken op internet zag ik dat Kluun op nummer 71 woont. Van der Heijden woont of woonde op nummer 69. Zo’n huis van drie etages in Oud-Zuid kost tegenwoordig al gauw twee miljoen. Zo’n vijftig jaar geleden was dat onvoorstelbaar. Oud-Zuid was toen nog heel gewoon.
Johannes Verhulsstraat 69 en 71 ( foto: Google streetview)
Dit stukje van de Johannes Verhulststraat ligt zowat op de hoek van de Banstraat, die Van der Heijden dan ook meerdere malen noemt in zijn boek. Het is een buurt die ik heel goed ken uit mijn jeugd. In de Banstraat zat ik op school in de tijd dat hier de dependance van het Ignatiuscollege was gevestigd. Nota bene in hetzelfde gebouw waar een paar jaar eerder Marijke op de lagere school had gezeten.
Tonio haalde zijn middelbareschooldiploma trouwens ook op ‘het Ignatius’, zoals Van der Heijden op pagina 180 van zijn boek vermeldt. Maar dat was niet het Ignatiuscollege, maar het nieuwe Ignatiusgymnasium in de Jan van Eijckstraat. Dat is een chique school in Oud-Zuid, gemengd en zonder de Jezuïeten van weleer. Vaak ben ik in deze buurt met Marijke nog terug geweest We logeerden dan in Hotel Trianon achter het Concertgebouw en zakten ’s avonds door in Café Welling, dat ook door Van der Heijden in zijn roman wordt genoemd.
Alles in deze buurt ziet er nog precies zo uit als vroeger. De huizen zitten goed in de verf. Er is niets gesloopt. Als ik hier ben, waan ik me even de schooljongen die ik was en die hier zijn vriendjes had. Maar als je goed kijkt klopt dat beeld niet meer. Voor de deuren staan een soort veredelde bakfietsen waarin kleine kinderen naar school worden gebracht. Ze zitten met dikke kabelsloten vast aan koperen regenpijpen. Op elke hoek van de straat is een dure speciaalzaak of een Grand Café. Een Filippijns meisje staat de ramen te wassen.
Mensen hebben het hier goed. Oud-Zuid is een van de meest welvarende buurten van Nederland. Toen ik hier ronddwaalde met Marijke liepen we een keer achter een blonde vrouw van een jaar of vijfendertig. Ze was al lopend mobiel aan het telefoneren. Een man fietste langs die ook telefoneerde, maar kennelijk met iemand anders. Ik kon het niet laten om te luisteren waar het gesprek over ging, dat zich voor mij ontspon. Het ging over aandelen en beleggen. Er was geen dividend uitgekeerd door een bedrijf dat een nevenvestiging had op Curaçao. ‘Schande al dat snelle geld’, hoorde ik haar nog roepen, toen ze de hoek om ging.
Opeens begreep ik dat dit een wereld was die volledig aan mij voorbij ging. Ik heb nooit verstand van geld gehad en dat wil ik niet hebben ook. Ik ben daar niet trots op of zo. Het is gewoon een structureel onvermogen. Ik mis de genen die kunnen rekenen. Er zijn mensen die altijd rekenen, zelfs als ze op straat lopen te telefoneren. Ik ben bang dat heel veel mensen die nu in Oud-Zuid wonen heel goed kunnen rekenen. Ieder zijn ding, denk ik dan maar. Je kunt niet alles hebben in het leven.
Vorig jaar maart ben ik nog eens door de Banstraat gelopen met een cameraploeg van AT5, toen ik daar als gids mocht fungeren in een uitzending van het programma De straten van Amsterdam. In die uitzending heb ik nog een schoolfoto van Marijke laten zien. Ik begon mijn wandeling op de hoek van de Johannes Verhulststraat, vlakbij de huizen van A.F.Th van Heijden en Kluun, maar dat wist ik toen nog niet.
De Johannes Verhulststraat is een straat waar ook in het verleden heel wat schrijvers hebben gewoond. Even verderop woonde ooit Jan Engelman op nummer 89. Engelman stierf op 20 maart 1972. Op 23 maart werd hij op de RK Begraafplaats in Buitenveldert begraven in het graf van de componist Alphons Diepenbrock (graf 1-A-238). Tonio van der Heijden ligt daar vlakbij op diezelfde begraafplaats (graf –376-B). Ach, alles is op internet terug te vinden tegenwoordig. Niets verdwijnt, zo lijkt het wel. En toch verandert alles. Alleen de dood blijft dezelfde. Ook in Oud-Zuid.
Zie ook de uitzending van AT5 over de Banstraat