Van de week voelen er twee uitnodigingen voor een film-première bij mij in de bus. Dat gebeurt me niet zo vaak, zeker niet als ik in beide films een rol speel. De eerste première vindt plaats op 3 november a.s. in het Fries Museum. Dan wordt het filmproject The Essential van Martin en Inge Riebeek vertoond. Daarvoor hebben zij een aantal mensen uit Friesland aan het woord gelaten, onder wie ik dus. Zelf schrijven de makers hierover:
‘We vragen aan mensen wat zij hebben ervaren als essentiëel in hun leven… Een essentie die ze willen overbrengen… waarvan ze vinden dat het kostbaar is… Een verhaal, een gebeurtenis of een mooie ervaring die deel uitmaakt van je leven, misschien zelfs bepalend is geweest. We willen een mooie documentaire van iemands leven maken in die ene minuut voor de camera.’
De tweede film duurt iets langer, 30 minuten, en gaat zes dagen later in première. Dat zal zijn op 9 november a.s. bij het Noordelijk Filmfestival in de Stadsschouwburg De Harmonie. Het gaat dan om de film Yn dit Lânskip leit myn libben. Halbe Piter Claus en Ismaël Lotz zijn de makers. Deze film wordt in 2018 doorlopend vertoond in de Gysbert Japicxseal van Tresoar en in december a.s. op NPO 1 als Fryslân Dok.
Het is een ‘creatieve documentaire’ over de rijkdom en de schoonheid van de Friese literatuur. Aan het woord komen de Friese schrijvers Hilda Talsma en Hylke Speerstra en ik dus. Ikzelf in de hoedanigheid van cultuurcriticus. Wij schreven alle drie een brief aan een al overleden Friese schrijver.
Bijzonder is dat wat mij betreft de opnamen voor beide films zich afspelen in en om de Avérotoren in Leeuwarden. The Essiental overdag, maar Yn dit lânskip leit myn libben ook ‘s nachts.
Sinds de opnamen voor beide films is de Avero-toren voor mij van gedaante veranderd. Er is sprake van een metamorfose. De toren is van zijn werkelijkheid ontdaan en een symbool geworden. Waarvan, weet ik niet. Misschien een symbool voor het leven in een andere werkelijkheid. Of voor het ware leven achter het leven zelf. De filosoof Slavoi Zizek heeft in zijn boek Schuins beziend (1996) gedachten ontwikkeld over de vraag wat het medium film betekent voor het menselijk bewustzijn. Slechts door een, door het verlangen vervormde blik vangen we – door een soort anamorfotische schijn – een glimp op van iets wat achter de zichtbare werkelijkheid ligt.
Dat is het reële, de ware werkelijkheid, ‘het Ding’ van Lacan, het angstaanjagende dat eigen is aan het bestaan zelf. Dit anamorfotisch vermogen van ons bewustzijn om alles anders te zien dan het werkelijk is, duidt erop dat er voortdurend onderliggende, onbewuste structuren en mechanismen in werking zijn. We zien niet wie we zien, en we zijn niet wat we zijn. Dat laat de film ons zien. Het leven is een droom die geleefd moet worden.
Hoe dan ook, het worden drukke dagen. Mijn nette pak moet weer uit de kast, want ik moet de rode loper op… Ik droom nu al van mijn voetafdruk in de Walk of Fame in de Hollywood Boulevard. Ook mijn dankwoord voor de Oscaruitreiking kan ik al dromen. Eindelijk zal het dan toch gebeuren… ik word een moviestar !