Zo te zien lijkt het wel of er gisteravond een bom afging op het Zaailand, maar het is het licht van de kermis gezien vanuit het Fries Museum. Die feeërieke betovering is niet makkelijk in een plaatje te vangen. Ik liep samen met CHRIS VEGTER de trap naar de tentoonstelling van de laureaat Pedro Bakken die zojuist – getooid in en appelgroen kostuum – de Benner-prijs in ontvangst had genomen uit handen van Gedeputeerde Poepjes, die ook al in het groen was gehuld. Een nieuwe trend voor de wintermode lijkt mij.
CHRIS VEGTER vond die kermis maar niks op het Zaailand. Hij had er van de week een foto van gemaakt en die aan zijn collega-architect HUBERT-JAN HENKET toegestuurd. ‘Kijk, dit is er nu van jou mooie museum terechtgekomen!’ had CHRIS hem laten weten. ‘Er er zijn ook mensen die kermis leuk vinden,’probeerde ik het nog bij CHRIS. Maar hij wilde hij niets van dit volksvermaak weten en zeker niet op deze fraaie plek in de stad.
Even verderop trof ik ZOLTIN PEETER. Ik herinnerde hem eraan, dat hij in 2009 de Benner-prijs had gekregen en bij die gelegenheid schande had gesproken over het lage bedrag van deze prijs: 4000 Euro (!). Dat bedrag is nog altijd niet verhoogd. Friezen blijven nu eenmaal zuinig en helemaal op het Provinciehuis.
Voor de rest was het vooral een grijze bedoeling gisteravond daar in het Fries Museum. Wat wil je ook, de kunst vergrijst in Friesland. Daar was de jury van de Benner-prijs ook achter gekomen. RUDY HODEL liet zich tegen mij ontvallen, dat de jury unaniem van mening was dat PEDRO BAKKER nog de enige Friese kunstenaar is die buiten Friesland enige bekendheid geniet. RUDY HODEL zat in de jury, dus hij kan het weten. Ze waren er snel uit, zei RUDY. Ieder jurylid mocht bij het begin drie namen noemen en daar zat steeds de neem van PEDRO BAKKER bij.
TOOS ARENDS zat ook in de jury. In die zin was het een beetje een onder onsje van voormalige conservatoren van het Fries Museum. TOOS heeft het tegenwoordig prima naar haar zin als conservator van het Drents Museum, zo liet zij mij later op de avond weten. Er liepen meer oud-conservatoren van het Fries Museum rond. GERT ELZINGA bijvoorbeeld. Hij vertelde mij dat het Fries Museum zijn collectie naoorlogse Friese kunst aan het ontzamelen is. Zo gaat dat tegenwoordig. Met kunst van Friese kunstenaars scoor je niet bij het grote publiek. Je kunt er ook geen blockbusters mee maken. En het moet gezegd: daar zijn ze in het Fries Museum heel goed in.
Verder zag ik RIMMER MULDER in gesprek met ANNET VAN DER HOEK. Rimmer sprak mij aan en vroeg of je die uiterst kwetsbare tekeningen van PEDRO BAKKER, die met spelden aan de muur waren bevestigd, kunt conserveren. Eerlijk gezegd zou ik dat ook niet weten, maar ik verzon maar wat. Als kunsthistoricus moet je altijd de schijn ophouden dat je er verstand van hebt. Zeker tegenover Rimmer Mulder. Sinds enige tijd ben ik weer on speaking terms met RIMMER. Dat is in het verleden weel eens wel eens anders geweest. Maar de tijd heelt alle zere plekken van de ziel. Zelfs in Fryslân, waar het leven goed is en de lieve vrede altijd weer terugkeert.
KIE ELLENS, inmiddels ook oud-conservator van het Fries Museum, sprak mij aan en complimenteerde mij met de tekst van het videoportret dat MARTIN EN INGE RIEBEEK – nog in opdracht van KIE – van mij hadden gemaakt. Op de derde verdieping waren al die portretten te zien. Ik ben er maar niet gaan kijken. Het is een beetje raar om jezelf zo levensgroot op de muur te zien, terwijl er allemaal mensen om je heen staan. KIE liet weten dat mijn portret met dat verhaal over terrorisme een spilfunctie vervulde tussen alle andere videoportretten.
Ik vertelde KIE dat deze maand mijn boek uitkomt met als inhoud het verhaal dat ik beknopt in mijn videoportret aan de orde stel. Het Fries Museum had geen belangstelling voor een lezing van mij over het thema ‘kunst in tijden van terreur’ in combinatie met een boekpresentatie. KIE ELLENS vond die weigering van zijn opvolger EELCO VAN DER LINGEN onbegrijpelijk, maar hij wilde zich niet mengen in deze zaak. Dat vond ik weer begrijpelijk. Toch was het goed te horen dat er nog altijd verstandige mensen rondlopen in het dunbevolkte museumland.
En.. o ja… directeur KRIS CALLENS kwam ook nog even voorbij. Hij gaf me een slap handje en dook weer snel de menigte in. Kennelijk wilde hij graag de lieve vrede bewaren. Het moet gezegd, deze goedmoedige Vlaming heeft zich dit oude Friese volksgebruik al aardig eigen gemaakt.
Verzadigd van de bitterballen en droge worst keerde ik huiswaarts, waar ik de magnetron aanzette en in mij zelf prevelde: ‘Verdulleme MOUS dit leven is waard om geleefd te worden!’