Facebook als nieuwe transcendentie
Ik las vanochtend twee verhalen over Facebook in de Volkskrant. Het eerste ging over een ex-topman van Facebook die zich schuldig voelde omdat hij had meegeholpen dit bedrijft groot te maken. ‘We hebben iets gecreëerd dat de sociale structuur van de samenleving verscheurt.’ ze stelt hij. Niet alleen moeten mensen stoppen met Facebook, maar met alle sociale online-netwerken, ‘die met hun verslavende duimpjes, likejes en hartjes een ontwrichtend effect hebben op de samenlevingen.’
Het andere verhaal was iets positiever van aard. Het ging over een vader die een dagboek bijhield op Facebook nadat hij moest vernemen dat zijn dochter na een ernstig ongeluk in coma was geraakt. Wat gebeurt er als je verdriet en je zorgen zo verdriet worden? ‘ Het wordt steeds gebruikelijker verdriet te delen op sociale media,’ zo verklaart rouwdeskundige Daan Westerink. ‘Als mensen in een situatie terechtkomen die niet te bevatten is, willen ze hun verhaal kwijt. Vroeger deed je dat telefonisch of in de kerk. Door te schrijven krijg je vat op de situatie. En je kunt troost putten uit het besef dat je niet alleen bent.’
Natuurlijk moest ik hierbij meteen terugdenken aan de blogs die ik vorig jaar dagelijks op mijn weblog gewijd heb aan mijn rouwproces om Marijke. Die blogs verschenen dagelijks ook op Facebook. Ook vanochtend werd ik door Facebook weer herinnerd aan wat ik vorig jaar op deze 13de december geschreven heb. Deze dagelijkse herinnering aan de rouw werkt therapeutisch, als een soort terugkomsessie. Elke dag word ik geconfronteerd met mijn gevoelens van vorig jaar. Zo word ik mij gaandeweg bewust van wat er sindsdien veranderd is. Ik zeg niet ‘wat er verwerkt is’, want ‘verwerken’ vind ik een rot woord. Voor mijn gevoel heb ik nog niets verwerkt. Ik heb ook niets ‘een plaats gegeven,’ Het enige wat ik nu ervaar, als ik mijn dagelijkse beschouwingen van vorig jaar teruglees, is afstand. Er is iets wat zich verwijderd heeft, maar wat tegelijk alom aanwezig blijft.
Maar er is nog iets anders. Ik hoeverre ben ik het zelf die dit allemaal aan een mij onbekend publiek heeft toevertrouwd? Is het niet zo dat je door dagelijks te schrijven op een weblog of op Facebook iemand anders maakt van jezelf? Je lanceert je eigen identiteit in een nieuw soort werkelijkheid.
In 2010 ging de film Catfish in première. Die film gaat over het maken van een documentaire, maar is in feite een verhaal over een identiteitsverwisseling op Facebook. Echt en onecht lopen in deze film voortdurend door elkaar heen. Op het einde wordt je zelfs in het ongewisse gelaten of de documentaire die in de maak was nu echt was of ook fake. Hoe dan ook, de film roept vragen over met wie je te maken hebt op internet. Als je een nieuw profiel aanmaakt op Facebook kun je ook voorwenden een ander te zijn. Een gefotoshopte foto is genoeg. Niemand controleert wie je werkelijk bent. Je weet dus nooit wie er achter dat masker schuilgaat. Zoals u ook niet zeker weet of ik het ben die deze tekst geschreven heeft.
De foto van mijzelf boven mijn dagelijks weblog kan een montage zijn. Misschien bestaat Huub Mous helemaal niet. De sociale media worden steeds belangrijker, maar we weren niet met wie we communiceren. De virtuele wereld van internet is in feite een schijnwereld. Het is een virtuele ruimte die mogelijk even imaginair als onze eigen fantasiewereld. Door internet rijgen een infuus van informatie. Tegelijk verkommert ons gevoel voor de werkelijkheid. We verdwalen in een ruimte waarvan we de coördinaten niet eens kennen. Het internet is de ruimte van een eindeloos universum die ons achter zou moeten laten in een staat van verbijstering, maar het tegendeel is het geval. De wereld is allang niet meer ‘alles wat het geval is’, maar we vinden het heel gewoon.
Misschien biedt Facebook wel het ideale surrogaat voor ons verlangen naar transcendentie. Dat begrip ‘transcendentie’ lijkt voor de hedendaagse filosofen niet meer te bestaan. De filosofie is immers opnieuw begonnen bij Nietzsche, bij de dood van God. Ons verlangen naar transcendentie, als het nog zou bestaan, is voor de hedendaagse filosoof een in-authentiek verlangen. Transcendentie is onecht, het is fake. Het ‘echte leven’ is immers hier en nu. Het speelt zich af binnen deze wereld, binnen dit lichaam, binnen dit brein, binnen de tijd die mij in dit leven gegeven is. Levenskunst is de kunst van het leven in het hier en nu. We zweren bij ‘mindfulness’, de volheid van het bewustzijn aan deze zijde en niet aan gene zijde. Maar internet herinnert ons aan de aloude gewaarwording dat het hier en nu een fictie is.
In zijn boek Filosofie van de levenskunst wijdt Wilhelm Schmid welgeteld één alinea aan het verlangen naar transcendentie. Eén alinea! Alsof het gaat om het een vergeten kwestie die misschien toch nog van belang zou kunnen zijn. Zo stelt hij:
‘Eén aspect van de gezondheid als levenskunst dat daar nog bovenuit gaat en een aparte bespreking zou verdienen, is de kwestie van in de relatie tot een dimensie van transcendentie. Misschien is het immers nutteloos om gezondheid te verkrijgen in de uitgebreide betekenis, die ook ziekte omvat, als zo’n relatie daar niet de basis voor vormt. Maar hoe je die relatie zou kunnen krijgen zonder je toevlucht te nemen tot duistere traditionele heilsvoorstellingen, dat is de vraag. De grondgedachte van de optativiteit zou behouden moeten blijven om niet terug te vallen op een normativiteit die haar eisen zou stellen vanuit het postulaat van een twijfelachtige ‘waarheid’. Waarschijnlijk is er een onvoorwaardelijk, nuchter herstel van de religiositeit voor nodig om beter te kunnen begrijpen wat de relatie tot een transcendentie nog kan zijn: een opgave voor de 21ste eeuw, die ons misschien opnieuw met het probleem confronteert van de fundamentele, niet op te heffen tragiek, die ons in de armen van de vraag naar het ‘metafysische heil’ zou kunnen drijven.’
Vanochtend zweefden deze woorden ergens rond in mijn hoofd en staken heel eventjes de kop op in de vage gedaante van een herinnering die zomaar in mij opkwam. Misschien zou je de nieuwe, virtuele vorm van werkelijkheid die Facebook ons te bieden heeft inderdaad een ‘nieuwe transcendentie’ kunnen noemen. De hemel boven ons bestaat niet meer. Maar op Facebook is een nieuw soort hiernamaals ontstaan, een virtuele hemel. Misschien was mijn diepste wens bij het schrijven over Marijke wel om haar uit de dood te kunnen terugroepen en op Facebook opnieuw tot leven te wekken. In Paradisum, zoals vroeger bij een uitvaart in de kerk werd gezongen.
Zie ook mijn blog van 13 december vorig jaar: In alles