Woede in tijden van terreur

‘In feite waren we in het Atlantische Westen voor het eerst getuige
 van de paradox van het religieus fundamentalisme, namelijk dat dàt 
een steeds zwakkere religieuze overtuiging weerspiegelt. De dood van 
God ging vergezeld van hysterische beweringen dat Hij bestaat. Uitgerekend de wis- en natuurkundigen die vooropliepen in de wetenschappelijke revolutie uit de zeventiende eeuw en die het gevestigde 
christelijke wereldbeeld omverwierpen – Descartes, Pascal, Newton – werden er door martelende twijfel en onzekerheid toe gedreven het bestaan van een schepper te erkennen. Het hoeft niemand tegenwoordig te verbazen dat studenten technische studies, zoals Osama bin Laden, Khalid Sjeik Mohammed, Abu Musab al-Suri en Anwar al-Awlaki, en, wat dat betreft, hindoe-extremistische techneuten, zich wanhopig 
vastklampen aan fundamentalistische doe-het-zelfvarianten van kwijnende, zo niet onherroepelijk verdwenen religieuze overtuigingen.’

Aldus Pankai Mishra in zijn onlangs verschenen boek Tijd van woede, een geschiedenis van het heden, dat ik momenteel aan het lezen ben. Ik herken veel in deze woorden, als was het maar omdat deze gedachtegang in zijn kern ook te vinden is in mijn boek Jihad of verstandsverbijstering. Religieus terrorisme komt niet voort uit een teveel aan religie, maar uit het verdwijnen ervan. Karen Armstrong heeft fundamentalisme ooit gedefinieerd als ‘de angst om weggevaagd te worden’. De globalisering creëert angst vooral bij mensen die hun wereldbeeld plotseling dreigen te verliezen. Ze voelen dat ze worden weggevaagd en dat creëert woede die soms kan omslaan in geweld.

Zelf heb ik een vergelijkbare ervaring gehad op mijn achttiende jaar toen ik getroffen werd door een psychose. Ik heb toen niemand kwaad gedaan, ook mijzelf niet, maar dat had zomaar kunnen gebeuren, zeker als er toen zoets als IS had bestaan. Dat zou dan in die tijd een soort fundamentalistisch-katholieke terreurbeweging moeten zijn geweest, maar die was er niet.

Met mijn Jeanne d’Arc-waan van destijds was ik deepdown op zoek naar een verlosser. Ik wilde een vrouwelijke Messias die helemaal alleen en vanuit haarzelf gehoor zou geven aan haar innerlijke, in feite goddelijks stem en de wapens op zou vatten. Zij zou een eind gaan maken aan de teloorgang door voor eens altijd orde op zaken te stellen in de draaikolk van de tijd. Die draaikolk werd toen nog niet door de globalisering aangedreven, maar wel door een razendsnelle secularisering die het katholieke Nederland in zijn greep had gekregen.

Later herkende ik iets van mijn Jeanne d’Arc-syndroom in de handelwijze van rooms-katholieke Bernadette Devlin. Deze jonge, Noord-Ierse vrouw radicaliseerde eind jaren zestig  na de rellen van Brogside en verdween daarna korte tijd in de gevangenis vanwege agitatie tot geweld. Later werd zij parlementslid. In 1981 raakte zij zwaar gewond bij een moordaanslag van de militante Ulster Freedom Fighters.

Woede ontstaat als je iets verloren ziet gaan wat – in je eigen beleving – tot de kern van je identiteit behoort, of die identiteit nu religieus van aard is of niet. Die woede kan omslaan in geweld als die teloorgang niet alleen zijn oorzaak vindt in een proces van buitenaf, maar ook van binnenuit. Religieus fundamentalisme is daarom onlosmakelijk verbonden met secularisering. De vijand die bestreden wordt bestaat echter niet alleen buiten de geweldpleger, maar zit ook bij hem- of haarzelf tussen de oren.

Ook Pankay Mishhra is dat tweeslachtige proces op het spoor. Al gaat zijn boek meer over een andere, onderliggende oorzaak. Het gelijkheidsideaal van de mens, dat aan de basis lag van de Verlichting is het ideaal geworden van de westerse moderniteit. Individuele vrijheid en democratie worden gepropageerd door een modern kapitalistisch systeem, en wereldwijd heeft die export inmiddels alom plaatsgevonden. Het streven naar gelijkheid is weliswaar het kernideaal van deze moderniteit, maar het resultaat is paradoxaal genoeg juist tegengesteld.  Mondiaal neemt de ervaring van ongelijkheid alleen maar toe. Tocqueville, naar wie Pankai Mishra graag verwijst, zei het al in de negentiende eeuw:

‘Het verlangen naar gelijkheid valt steeds moeilijker te bevredigen, naarmate er meer gelijkheid is.’

Zo bezien komt de hedendaagse woede van religieus geïnspireerde terroristen opeens op één lijn te liggen met de recente veldslag bij Dokkum om de teloorgang van van Zwarte Piet. Maar ook daar ontstond woede omdat mensen meenden dat ze iets kwijtraakten van hun wezenlijke identiteit. Door het verlies van Zwarte Piet hadden ze de ervaring uit de wereld te worden weggevaagd.

Een hoofdstuk van zijn boek, waar ik nog niet aan toe ben, wijdt Pankai Mishra aan geloofsafval en de messianistische visioenen die daarmee gepaard kunnen gaan. En Messiassen zijn niet altijd vredelievend en worden ook niet altijd in de kerstnacht geboren. Ze worden telkens weer geboren, overal op de wereld en tegenwoordig vooral in de buitenwijken van de grote metropolen. Niet zelden eindigen deze nieuwe Messiassen met een zwaard in de hand.

Lees het boek van Pankai Mishra. (Maar ook mijn boek, zou ik zeggen). We staan vandaag aan de vooravond van kerst, ooit een feest van vrede op aarde, maar vandaag vooral een vreetfestijn. De roman The Genius and the Goddess (1955) besloot Aldous Huxley met een cryptische zin die in de wereld van vandaag – met de kerstnacht voor ogen – opeens een onheilspellende betekenis krijgt:

‘Wees voorzichtig, het is vandaag de geboortedag van de Verlosser. Bijna iedereen die je tegenkomt zal dronken zijn.’