De dood van Mies Bouwman trok gisteren een eergisteren meer aandacht in de media dan de dood van Ruud Lubbers. ‘Keizerin van de Nederlandse televisie’, zo kopte de Volkskrant. Het was een collectieve heiligverklaring die meer zegt over de impact die de televisie heeft verworven, dan over de verdiensten – met alle respect – van deze ‘madonna de spektakelmaatschappij’. Als in de VS Oprah Winfrey zal komen te overlijden, zal haar dood meer media-aadacht trekken dan de dood van Bill Clinton. Televisie is het heiligdom bij uitstek van onze spektakelmaatschappij. In die kerk worden de nieuwe heiligen geboren. Dat was ooit niet zo. Pas in de jaren zestig is het fenomeen spektakelmaatschappij ontstaan. Mies Bouwman stond aan de wieg daarvan.
De jaren zestig zijn in Nederland pas echt begonnen met de massale hysterie die Mies Bouwman teweegbracht bij de eerste grote geldinzameling op televisie: Open Het dorp. Er werd geld ingezameld voor een woongemeenschap voor gehandicapten, die later bij Arnhem als Het Dorp zou verrijzen. Het programma vond plaats op 26 en 27 november 1962, een volledig etmaal lang. Ik kan me nog goed herinneren dat ik ‘s avonds een luciferdoosje met geld wegbracht naar de sigarenwinkel die in onze buurt fungeerde als een van de duizenden inzamelpunten.
Daarna kwam een bonte stoet van gulle gevers op gang. Klasgenoten van mij hebben de volgende dag nog geprobeerd om in de Nieuwe Rai naar binnen te komen, maar haast niemand kwam er meer in. Er was er was een ware volksoploop ontstaan. De dag daarop overleed de voormalige koningin Wilhelmina met een perfect gevoel voor timing. Als groot contrast met de massahysterie van de dagen daarvoor zou de radio die dag alleen maar klassieke muziek uit, wat voor Jasperina de Jong later aanleiding gaf om in en cabaretliedje te verzuchten dat er wat meer belangrijke doden moesten vallen, want dan kwam er meer mooie muziek op de radio.
Simon Vinkenoog, Open het graf (foto: Het Geheugen van Nederland)
Minder angst om het koninklijk decorum te verstoren toonde Simon Vinkenoog, die als reactie op de Open Het Dorp hysterie nog geen twee weken later – op 9 december 1962 – de eerste happening in Nederland organiseerde onder de passende titel ‘Open het graf’. Het gebeuren bestond onder meer uit een optreden van de Arnhemse dichter Johnny van Doorn alias ‘Johnny The Selfkicker’ en Robert Jasper Grootveld. Ook de de medicijnenstudent Bart Huges gaf acte de présence. Ruim twee jaar later, op 6 januari 1965, boorde deze mede-oprichter van de Provo-beweging een gaatje in zijn hoofd om zo een ruimer bewustzijn te krijgen. Die actie werd door hemzelf uitgevoerd met elektrische Black en Dekker-boor. Het was een zogeheten Trepanatie. (zie: hier) Bart Huges was bevriend met twee jongens die vlak naast mij woonden in de Johannes van der Waalsstraat: Cees Wolvers en Henk Dijkstra. Henk sloot zich kort daarop aan bij het Vreemdelingenlegioen. Van hem is nadien niets meer vernomen
‘Beeldreligie’ zo heette ook de spraakmakende uitzending van het programma Zo is het toevallig ook nog eens een keer, waardoor op 4 januari 1964 in religieus Nederland een schokgolf ontstond. De Madonna van de spektakelmaatschappij verloor even haar aureool, maar dat was slechts tijdelijk. De televisie werd de nieuwe ‘beeldreligie’ in de ogen van de intelligentsia. Maar ook bij de rebellerende jongere generatie riep de televisie weerstanden op, en dat leidde soms zelfs tot gewelddadig verzet, zoals bij de provo’s die aanslagen op zendmasten beraamden. De televisie was het toonbeeld van de spektakelmaatschappij met zijn overdosis aan zinloze vrije tijd. Nederland maakte in de jaren zestig een versnelde transitie door van een op werk en ascese gerichte samenleving naar een maatschappij die steeds meer op vrije tijd en een – al dan niet verholen – vorm van hedonisme was gericht
Jonge mensen sloegen los van de rol of werden soms letterlijk gek. In no time strak er een storm op in de wereld, en om te beginnen in Amsterdam, het Magisch Centrum dat in de jaren daarop talloze jongeren vanuit de hele wereld naar zich toe zou trekken, zoals Robert Jasper Grootveld al vroeg in een visioen had gezien. ‘Het was alsof er een vliegende schotel was geland’, zo zou Bob Dylan het later verwoorden. In 1962 kwam die storm definitief op gang. In de prachtige biografie Magiër van een nieuwe tijd, Het leven van Robert Jasper Grootveld (2009) doet Eric Duivenvoorde uitgebreid verslag van de happening ‘Open het graf’:
“ Robbie verkondigt de komst van iemand die in staat is alles bij elkaar te brengen, iemand die verbindt en verlost tegelijk: “In het kader van Amsterdams Magisch Centrum is Klaas aan mij verschenen. Ik ben u een knecht van hem geworden, een Zwarte Piet, en ik ga van hem getuigen, het hele jaar door, want hij is een wonder. Hij brengt stuff uit Spanje, is de goedheid zelf en ik ben dol op een babydoll.”’
De ‘Madonna van de spektakelmaatschappij’ stond in Nederland aan het begin van dit alles. Ze is er niet meer. Ze wordt nu heilig verklaard. En niemand, niemand die nog lijkt te weten hoe we met zijn allen ooit in deze verdoving van het massaspektakel zijn terechtgekomen. We zijn hopeloos verslaafd geraakt. De spektakelmaatschappij is een massieve realiteit geworden. We zijn ons daar niet eens meer van bewust. De heiligen van het spektakel zijn onaantastbaar geworden, zeker op het moment dat ze overlijden. Over de doden niets dan goeds, om over een dode Madonna maar te zwijgen.