CH 2018 betekent einde van Keunstwurk
Koos van der Sloot (met pet) en ik, bij de tewaterlating van Het schip, de lading van Marten Winters op 11 september 2011. (fotograaf onbekend)
‘Als het gaat om de hernieuwde evaluatie van wat het modernisme betekend heeft, dan is het perspectief vanuit de regio, het regionalisme en zijn veranderende manifestaties – en het daarin soms sluimerende nationalisme – tot nog toe relatief weinig belicht. Dat gegeven, zoals ik in het eerste hoofdstuk formuleerde, was voor mij aanleiding om de late vorm van modernisme, die in Friesland in de jaren zestig tot ontwikkeling kwam, nog eens tegen het licht te houden.’ Ik deed dat mede in het naderend perspectief van de manifestatie CH 2018 en de vragen die dit gebeuren oproept over het begrip ‘mienskip’ en de eventuele maakbaarheid van de Friese identiteit in tijden van belevingscultuur en regiomarketing. Na 2010, toen het streven om culturele hoofdstad van Europa te worden allengs vastere vormen aannam, leek er een nieuwe geest in Friesland neer te dalen. Het ideaal van een maakbare toekomst leek opnieuw in beeld te komen. Die nieuwe tijdgeest werd in 2010 – bewust of onbewust – nog het fraaist verbeeld in het schip vol dromen dat bij het project Het schip, de lading van Marten Winters uit de voormalige gevangenis de Blokhuispoort omhoog werd gehesen. Vijftig jaar na het begin van een decennium, waarin de verbeelding aan de macht wilde komen, leek men de vlag van de verbeelding in Friesland weer in top te hijsen.
Aldus schreef ik in het slothoofdstuk van mijn boek De Fries die in de toekomst sprong, Fries modernisme in de jaren zestig (2016). Inmiddels zijn we acht jaar verder. De Culturele Hoofdstad is al weer een paar maanden geleden van start gegaan. Het pikefel-gevoel waar de bedenkster van dit gebeuren ooit van droomde is nog niet neergedaald. Soms loop ik door de stad en denk ik, wat is hier eigenlijk te doen? Je ziet wat meer toeristen dan normaal, en zo af en toe vraagt iemand je de weg in het Duits of het Frans zodat je je talen weer wat kunt ophalen. Maar verder? De droom is nog niet uitgekomen, en eerlijk gezegd denk ik dat dat er ook niet meer van zal komen.
De organisatoren van CH 2018 hebben het onderschat wat het betekent om een jaar lang een stad in een festivalsfeer te brengen. Daarvoor is meer nodig dan een paar mooie theatervoorstellingen die binnen kortste keren zijn uitverkocht. De permanente zichtbaarheid van de Culturele Hoofdstad beperkt zich tot het goed bedoelde aanbod van de bestaande instellingen. Tresoar heeft zich uit de naad gewerkt met zijn taalpaviljoen Obe, Lân fan Taal en andere presentaties in en om het eigen gebouw. Mooie initiatieven, maar voor de Friese taal kom je niet naar de culturele hoofdstad van Europa.
Het Fries Museum heeft de grafiek van Escher in de etalage gezet, maar daar word ik niet vrolijk van. Het is een obligate presentatie geworden van prenten die je al duizend keer eerder hebt gezien. Ze zijn zo bekend dat je ze bijna niet meer kúnt zien. De fontein van Plensa staat nog altijd niet in de mist. Deze twee obligate kinderkopjes lijken het symbool te worden voor een mislukt project. Eleven Fountains is vooral een voorbeeld van risicoloze namedropping zonder enige relatie met de couleur locale en de genius loci.
Destination Art, zo noemt Anna Tilroe dit prestigieuze project. Maar de destination van deze opgefokte cliché-fonteinen richt zich vooral op haar eigen honorarium. Wie heeft er allemaal niet verdiend aan de organisatie van de Culturele Hoofstad? Dat blijft de grootste vraag die komt bovendrijven. Het is een programmering zonder bezieling. Een van bovenaf gedropt megaproject dat de harten van de mensen nooit heeft geraakt en ook nooit zal raken.
De grootste fout is misschien wel dat men het belang van de beeldende kunst in de programmering heeft onderschat. Men heeft dit overgelaten aan de staf van het Fries Museum, die alleen maar gefocusd is op risicoloze blockbusters. En daarnaast aan een gastcurator als Anna Tilroe, die grote verdiensten heeft gehad in het verleden, maar wier houdbaarheidsdatum inmiddels is verstreken.
Waarom is er geen grandioze beeldententoonstelling te zien in het Park Vijversburg? Waarom geen overzicht van het internationale neo-constructivisme dat in Friesland zo veel sporen heeft nagelaten? Waarom geen ontdekkingsreizen langs de monumentale kunst in Friesland? Waarom geen nieuwe variant van de tentoonstelling ’11 steden, 11 landen’ met paviljoens van architecten en kunstenaars uit Noord-Europa? Waarom geen museaal overzicht van de naoorlogse beeldende kunst in deze provincie? Waarom geen grootscheepse manifestatie over het modernisme in Friesland, waarin het werk van Ids Willemsma en Abe Bonnema wordt gepresenteerd in een internationale context?
Dat gemis is tragisch te noemen, maar ook wel begrijpelijk. Als ze ziet hoe de planvorming voor CH 2018 in de laatste jaren is verlopen dan bekruipt je het gevoel, dat het om alles ging behalve de inhoud. Wat waren de dromen in het schip van Marten Winters? Ze zijn weggevlogen in de wind, gekaapt door zakkenvullers en carrièrejagers. En wat blijft er van over? Niks noppes nada.
‘Het schip, de lading’ van Marten Winters (zie ook: Een rite de passage)
Oeds Westerhof is als ‘directeur legacy’ van CH 2018 druk bezig om die erfenis veilig te stellen. Het zou me niet verbazen als hij op slinkse wijze al een plan heeft beraamd om zijn naaste medewerkers van CH 2018 in de nabije toekomst bijeen te brengen in een nieuw instituut, waarvan hij dan zelf directeur wordt. Dat nieuwe provincale cultuurinstituut zou dan de plaatsvervanger worden van Keunstwurk.
Daarmee zou Oeds twee vliegen in een klap slaan. De legacy is veilig gesteld, want de ervaring en expertise, die bij de organisatie van CH 2018 zijn opgedaan, kunnen dan voor deze provincie behouden worden. Daarnaast neemt hij dan ook nog eens persoonlijk wraak op zijn weinig eervolle aftocht als directeur van Keunstwurk in 1997.
Het lijkt ver gezocht deze gedachte, maar ik heb hem al in meerdere varianten horen rondzingen, vooral bij mijn oud-collega’s van Keunstwurk. De pensioenen zijn daar in zicht en de dagen zijn geteld. Dus ze zijn er niet eens rouwig om. Het schip is gestrand en de lading is gaan schuiven. Maar ook de droom van CH 2018 is voorbij, terwijl we nog niet eens op de helft zijn. De rekening kan nu al worden opgemaakt. Let op mijn woorden, we krijgen nog kippenvel, maar niet van de dromen die zijn uitgekomen. It’s all over now, baby blue…