Bij de klokkenstoel van Mirns, vrijdag 15 juni j.l.
In de ochtend van 22 december 1943 steeg de bommenwerper B-24 Liberator 42-7554 op van de Engelse basis Tibenham, Norfolk. In totaal 27 bommenwerpers hadden die dag doel om de rangeerterreinen van de Duitse spoorwegen in Osnabrück te bombarderen. Op de terugweg werd de B-24 geraakt door luchtafweergeschut. Boven Friesland werd de bommenwerper vervolgens aangevallen door Duitse jachtvliegtuigen. De noodlanding werd ingezet en de piloot kwam uit bij het dorp Mirns in Gaasterland. Het vliegtuig raakte hierbij de begraafplaats, waarbij grafstenen, bomen en de klokkenstoel werden meegenomen. Slechts 3 vliegeniers overleefden deze crash.
Deze informatie ontleen ik aan het bord dat bij de ingang van de begraafplaats staat. Wat hierbij niet vermeld wordt is dat mijn oom Fonger, de jongste broer van mijn vader, in diezelfde nacht nog de rampplek heeft bezocht en daar de boardradio uit het Britse vliegtuig heeft gestolen. Deze apparatuur was na de crash nog volledig intact en voor het verzet van grote waarde. Hij moest in ieder geval uit handen van de Duitsers blijven. De Duitsers wisten al gauw dat de apparatuur gestolen was en besloten in Bakhuizen huis aan huis een zoekactie te organiseren. Inmiddels was oom Fonger halsoverkop naar Hilversum gevlucht, waar bij onderdak vond bij zijn jongste zus, mijn tante Siene,
Daar is hij nog lange tijd gebleven en heeft hij ook veel contact gehad met mijn vader. Waar zij toen over spraken weet ik niet, maar het zal zeker ook over de telecommunicatie zijn gegaan waar ze beiden veel van af wisten. Ondertussen kwamen de Duitsers ook bij Beppe in Bakhuizen langs. Ze verdachten haar ervan dat ze meer wist van de diefstal, want het was alom bekend dat oom Fonger een radiofanaat was, en wellicht ook dat hij in het verzet zat. Maar op alle vragen die haar werden gesteld zei Beppe dat ze van niets wist. Het verhaal gaat dat ze later God gesmeekt heeft dat Hij haar zou vergeven dat ze tegen de Duitsers gelogen had. God had haar immers geleerd dat ze altijd de waarheid moest spreken. Je kunt vroom zijn, maar ook al te vroom. Beppe was al te vroom.
De Friese familie in 1963. Oom Fonger staande derde van rechts (hij was ruim 2 meter lang). Mijn vader staande derde van links.
Dit verhaal kwam mij pas onlangs ter ore. Mijn oudste zus Mariet, die in de hongerwinter bij de Friese familie was ondergebracht, vertelde het mij. Mijn vader heeft mij hier nooit iets over gezegd. Ik heb hem er ook niet naar gevraagd. Ik was achttien toen hij in 1966 overleed. Eigenlijk heb ik mijn vader nooit goed gekend.