In de trein tussen Leeuwarden en Harlingen las Karuna het ‘rode boekje’ nog eens door. Daarin was hij op 9 september 2016 begonnen met dingen op te schrijven. Het was een soort dagboek, met per dag slechts en paar korte notities, niet alleen van wat hij zoal beleefde in die warme septemberdagen, maar ook van gedachten die in hem opkwamen. Dat deed hij al jaren in dit soort boekjes, maar dit ene rode boekje was anders dan alle andere. De begindatum was bepalend. Toevallig was vrijdag 9 september ook de dag waarop Mathilde zich voor het eerst niet goed had gevoeld. ’s Middags na vijven hadden ze nog met een paar vrienden op het terras gezeten in de Prinsentuin in Leeuwarden. Plotseling zei ze: ‘Ik wil naar huis, want ik voel me niet zo lekker.’ Karuna had afgerekend en toen ze thuiskwamen was Mathilds meteen naar bed gegaan. Dat hele weekend was ze in bed gebleven.
Karuna herinnerde zich dat hij eerst nog een beetje boos op haar was, want hij dacht dat ze alleen wat somber was en om die reden geen zin had om op te staan. Hij had kaasfondue in huis gehaald en ze wilde niet beneden komen om te eten. Op zondagochtend kreeg hij door dat er echt iets aan de hand was. Ze bleef benauwd. Dat had ze wel eens meer, maar zo lang achter elkaar was vreemd. Maandagochtend gingen ze naar de huisarts. Er werd een röntgenfoto genomen in het ziekenhuis. Toen ze ‘s middags de uitslag hoorden moest Mathilde meteen per ambulance opnieuw naar het ziekenhuis, nu voor een opname. Men vreesde voor een longembolie, maar dat was het niet geval. Het was de vierde keer in zes jaar tijd dat ze in het ziekenhuis belandde. Inmiddels velden ze zich daar kind aan huis. Dit zou ook wel weer over gaan.
Om die reden was het misschien ook niet verwonderlijk dat Karuna in zijn rode boekje niets kon terugvinden van eerste dagen na haar opname. Pas op donderdag 15 september las hij zijn eerste aantekeningen over haar medische toestand. Kennelijk was de ernst van de situatie pas langzaam tot hem doorgedrongen. Wat hij noteerde in die begindagen zijn vooral aantekeningen over een tekst die hij wilde gaan schrijven over Albert Camus en het christendom. Sinds ongeveer half augustus daarvoor was hij boeken van Camus aan het herlezen. Daarnaast ook de dissertatie van Hans Achterhuis uit 1969: Camus en de moed om mens te zijn. Karuna wilde een vergelijking maken tussen de gedachten van Camus over het christendom en de visie van Simon Vestdijk in zijn boek De toekomst der religie.
Vreemd genoeg gaf vooral Camus hem in die warme dagen in september een soort troost, terwijl het denken van Camus geen enkel zicht bood op een mogelijk leven na de dood. Het was iets anders wat Camus wist te raken bij hem. Iets wat aan de religie voorbij gaat. Te boven gaat, misschien wel. Na donderdag 15 september volgden de aantekeningen van Karuna elkaar snel op. Hij las over puncties die moesten worden gedaan, maar die aanvankelijk werden uitgesteld. De ‘bloedverdunners’, die Mathilde slikte, moesten eerst zijn uitgewerkt. Dan volgden de eerste berichten over vocht achter de longen en een vergrote schildklier. Er moest een laboratoriumproef worden gedaan. De uitslag duurde een dag of zes, zo werd hem verteld. Onderwijl gingen zijn aantekeningen over Camus gewoon door.
Vrijdag 16 september werd duidelijk dat er misschien ook iets mis in haar linkerborst. Bij het borstonderzoek twee jaar geleden was alleen een lichte vergroting in een melkklier geconstateerd, wat als normaal werd beschouwd. In een aantekening zag Karuna dat hij verwachtte dat Marthilde die vrijdagmiddag te horen zou krijgen dat ze weer naar huis mocht. De uitslag van de laboratoriumproef kwam immers pas op dinsdag 20 september. Ze zou, zo was de verwachting, ook poliklinisch kunnen worden behandeld. Dat ‘familiegesprek’ op die dinsdag stond Karuna nog helder voor de geest. De dienstdoende specialist presteerde het om drie kwartier te laat te komen voor het gesprek, zonder daarover enig bericht te doen. Hij sprong zowat uit mijn vel van woede toen ze uiteindelijk aan kwam zetten. Later hoorde hij dat Mathilde aan deze arts gevraagd heeft om dit nooit meer te doen. ‘Omdat,’ zo zei ze, ‘mijn man daar absoluut niet tegen kan.’
Bij dat eerste familiegesprek was er overigens nog weinig te melden. De uitslag van het laboratorium was nog steeds niet binnen. Wel werd er nu wat meer expliciete informatie gegeven. Er was inderdaad vocht achter de longen geconstateerd, wat overigens inmiddels was weggehaald. Bovendien was er naast een verdikking in de schildklier ook een verdikking in de lymfeklieren vastgesteld. Ook werd er wederom gesproken over een knobbel in de borst. Daarna volgt in het rode boekje een reeks aantekeningen over wat er mogelijk aan de hand zou kunnen zijn. Allereerst het worst-case-scenario: kanker met uitzaaiingen.
In dat geval zou Mathilde naar huis komen en er geen behandeling meer volgen. Maar het was ook mogelijk dat er twee bronnen van kanker waren die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkeld hadden. Mocht dat zo zijn dan zou er meteen begonnen worden met een behandeling middels een chemokuur. Er was nog een derde mogelijkheid, namelijk dat er slechts sprake zou zijn van infecties. Kanker kwam immers niet in haar familie voor. Karuna maakte een soort kansberekening voor de verschillende scenario’s. De kans dat het slecht zou uitpakken schatte hij op 75 procent. Hij noteerde in zijn boekje: ‘Het moet zich in een paar weken hebben ontwikkeld, out of the blue.’
Het was inderdaad warm, voor september zeker. Elke dag maakten ze met haar rolstoel wandelingen in en rondom het ziekenhuis. Ze aten een ijsje, dronken wat en praatten over koetjes en kalfjes. Net alsof er niets aan de hand was. Ondertussen bleven zijn aantekeningen over Camus en het christendom in het rode boekje gewoon doorgaan. Kennelijk was dit voor hem een soort escape. Bovendien was hij een tekst aan het schrijven voor een opening van een tentoonstelling op zondag 25 september in Beetsterzwaag. Als het enigszins kon wilde hij dat gewoon door laten gaan, al was het maar om even wat anders aan zijn hoofd te hebben. Dat verhaal ging over een sprong in de leegte. Het was de leegte van de straat waar Yves Klein ooit in terechtgekomen was, toen hij van een muur afsprong. Maar ook zijn tentoonstelling van een lege ruimte in Parijs, waar Camus even was komen kijken.
Vrijdagmiddag daarvoor, 23 september om 15.00 uur, kwam de definitieve uitslag van het laboratoriumonderzoek. Even daarvoor was bij Mathilde nog een punctie uitgevoerd. Daarbij werd een foutje gemaakt. Er werd in haar longen geprikt waardoor er veel lucht vrijkwam. Langzaam kreeg zij een zwaar opgezwollen gezicht, wat er heel naar uitzag. De definitieve uitslag van het laboratoriumonderzoek was niet goed. Er was nu definitief kanker geconstateerd achter haar longen. Bovendien was er sprake van uitzaaiingen. ‘Goh, dan ben ik toch niet oud geworden,’ zei Mathilde. ]
De nacht daarvoor had Karuna een soort nachtmerrie. Of beter gezegd, hij schrok midden in de nacht wakker en zag opeens heel duidelijk voor zich wat er aan de hand was. De uitslag van het onderzoek had hij al gezien. Hij beschouwde dit niet als een voorspellende droom, maar als iets wat deepdown al een tijdje wist en niet tot zich door wilde laten dringen. Vanaf dat moment verdwijnen in zijn rode boekje ook de aantekeningen over Camus en het christendom. Er volgen dan alleen nog maar notities over de gesteldheid van Mathilde.
Woensdag 28 september kwam alles in een laatste stroomversnelling. ’s Ochtends om acht uur werd Karuna uit zijn bed gebeld. De hele dag volgden onderzoeken op verschillende plaatsen in het ziekenhuis. ‘s Avonds om zeven uur was Mathilde doodmoe, maar ze ging rustig slapen. Karuna ging naar huis en om 23.00 uur werd hij opnieuw gebeld. Of hij onmiddellijk wilde komen. De situatie was opeens verslechterd. Mathilde had zware ademnood. Hij hield een uur lang haar hand vast en wat hij in jaren niet meer gedaan had, deed hij toen als vanzelf. Hij had gebeden: ‘Mijn God, laat dit lijden aan haar voorbijgaan!‘
Uiteindelijk kwam er een specialist aan haar bed die in allerijl was opgeroepen. Hij had niet eens een witte jas aan. Vrijwel onmiddellijk stelde hij haar zelf voor de keus. Naar de intensive care, maar dat zou er niet beter op worden. Of opstarten met morfine, maar dan moest ze erop rekenen dat ze nog maximaal twee dagen te leven had. Mathilde was duidelijk, zoals ze dat altijd was geweest, ook in die laatste dagen. Ze koos voor de morfine. Karuna belde zijn dochter in Amsterdam. Het was midden in de nacht. Ze kwamen met zijn vieren om drie uur ‘s nachts de kamer van Mathilde binnen. Sindsdien weken ze niet meer van haar bed. Precies 24 uur later, op vrijdag 30 september om 03.10 uur in de nacht, overleed Mathilde. Ze was rustig. Ze waren er allemaal bij. Haar zoon hield haar hand vast toen ze van hen wegging.