Tresoar en het web van belangen
Leeuwarden, 19 februari 2018
Beste Bert en Roland,
Bij deze stuur ik jullie wat eerste gedachten over de tentoonstelling in Beetsterzwaag.
Eerst even dit. Misschien iets heel anders, maar volgens mij heeft dit er wel iets mee van doen. De dag nadat wij elkaar spraken werd ik gebeld door Eeltsje Hettinga met de mededeling dat Koos van der Sloot, die ernstig ziek is, vandaag zal overlijden. Hij heeft gekozen voor euthanasie.
Dat gegeven zet mij aan het denken. Ik heb Koos niet zo goed gekend maar wel een paar keer indringend ontmoet. Ook heb ik eerder over zijn werk morgen schrijven en ooit een tentoonstelling van hem mogen openen. Het idee dat hij nog een paar dagen zou leven, maar dat zijn dood vast stond, vond ik vervreemdend. Hij is er nog en hij is er niet meer. Het zette mij andermaal aan het denken over het gegeven leegte.
Wat is eigenlijk leegte?
Het toeval wil dat ik Koos van der Sloot voor het laatst heb ontmoet bij de opening van de tentoonstelling ‘Enigma’ met werk van Bernard Aubertin, Robert Schad en Eja Siepman van den Berg op 25 september 2016 in Beetsterzwaag. Ook die tentoonstelling mocht ik openen, krap een week voor het overlijden van mijn vrouw Marijke. Ik heb toen nog met Koos gesproken. Hij vroeg hoe het ging met Marijke. Ik zei: ‘Daar wil ik het nu niet over hebben.’
Mijn verhaal op die dag ging over de leegte: Avec le vide les pleins pouvoirs. Met de leegte de volle macht. Met het buiten werking stellen van het hiernamaals heb je de volle macht over het hier en nu. Maar dat wil niet zeggen dat je met deze mentale daad het hiernamaals buiten werking hebt gesteld.
Leegte is niet het niets, maar leegte is een openheid van ruimte. De leegte maakt dat dingen kunnen gebeuren. Het leven dat tijdelijk en eindig is speelt zich niet af in het niets, maar in een open ruimte. En als dat leven voorbij is keert het wellicht terug naar het absolute dat tijdloos is.
Hoe dan ook, Koos van der Sloot moet dat verschil tussen de leegte en het absolute – de dood dus – in de ogen hebben gezien, toen hij een aantal jaren geleden door een meervoudige beroerte werd getroffen. Het was een breuklijn in zijn leven, maar ook het begin van zijn kunstenaarschap waarin de leegte een centraal thema vormt.
Opening tentoonstelling ‘Enigma’, Beetsterzwaag, 25 september 2016, met daarbij links Koos van der Sloot zittend op een sokkel.
En nu de tentoonstelling waar wij het over hebben.
Ik zou het toch het mooiste vinden als ‘leegte’ het thema wordt van deze tentoonstelling. Leegte – de tabula rasa – heeft niet alleen van doen met de Nulbeweging, Nouveau Realisme, kortom het tijdsgewricht rond 1960 en als wat daarop geïnspireerd nadien nog volgde, maar zeker ook met Friesland. Veel kunstenaars kwamen in de jaren zestig en zeventig naar Friesland omwille van de leegte. Nog altijd is het mogelijk verlies van leegte in het landschap een zorg van veel Friezen. ( Zie ook het boek van Bert: Hier ligt de zee)
Daarbij komt de volgende omstandigheid bij. Dit jaar is het zestig jaar geleden dat Yves Klein zijn tentoonstelling Le Vide organiseerde. Dat was van 28 april tot 12 mei 1958 in galerie Iris Clert in Parijs.
Ik zou het heel mooi vinden als de tentoonstelling wordt opgebouwd rond een origineel werk van Yves Klein. (.… ) Het zou dan een centrale plaats kunnen krijgen in de benedenzaal in Beetsterzwaag die dan verder helemaal leeg is (!), behalve dan dat deze zaal ‘gevuld’ wordt door het geluid van gedichten voorgedragen door Friese dichters, gedichten die betrekking hebben op de leegte.
In de bovenzaal zou dan ander werk getoond kunnen worden, waarvoor een reeks kunstenaars in aanmerking kan komen. Ik denk daarbij niet alleen aan de zogeheten neo-constructivisten, maar ook ook aan werk waarin de leegte van het Friese landschap centraal staat.
Een aantal mogelijke kunstenaars. Let wel, dit is een eerste voorlopige groslijst, hij is nog aan te vullen en zeker ook nog uit te dunnen…
Sies Bleeker, Geert van Fastenhout, Harmen Abma (vroeg werk uit zijn. nul-periode), Jan Maaskant, Marije Bouwman, Albert Oost, Fritz Rahmann, Koos van der Sloot, Willem van Althuis, Kaneli&Smit, Ids Willemsma, Franck Glibling ( woonde in de jaren zestiug en zeventig Friesland), Sjoerd de Vries, Zoltin Peeter, Fred Landsman (vroeg werk over de Waddenkust), Anke Kuypers….
Dat was het vooralsnog.
Met groet,
Huub
Deze brief schreef ik op 19 februari j.l. aan Bert Looper en Roland Janssen. Aan de orde was een concept voor een tentoonstelling, die Bert Looper zou willen organiseren in alle ruimten van een groot pand in Beetsterzwaag. De tentoonstelling zou in oktober en november a.s. te zien zijn. Het zou een slotakkoord worden in het programma van Lwd 2018. Hiervoor zouden niet alleen Friese kunstenaars worden uitgenodigd, maar ook Friese dichters opdrachten krijgen.
Geld speelde geen rol, zo leek het wel. De ruimten van het pand in Beetsterzwaag zouden zelfs gedeeltelijk worden verbouwd.
Aanvankelijk was het idee om één lege zaal centraal te stellen in de tentoonstelling. Daarin zou dan alleen een kort filmpje worden gedraaid van de expositie Le Vide van Yves Klein.( zie: hier) Daaromheen zouden dan de andere zalen ‘gevuld’ worden met kunstwerken van enkele Friese kunstenaars, en het geluid van gedichten, voorgedragen door Friese dichters (of een visuele presentatie van deze gedichten).
Gaandeweg ontstond de gedachte dat de centrale, lege zaal wellicht achterwege zou kunnen blijven. Een valkuil van het concept was dat leegte al te letterlijk werd opgevat. Er kwamen steeds meer gelaagdheden in het begrip ‘leegte’ na een reeks atelierbezoeken die ik samen met Bert Looper en Roland Janssen inmiddels had afgelegd.
In elke zaal zou hoe dan ook een prominent werk van een internationaal vermaarde kunstenaar centraal komen te staan. Gedacht werd daarbij an kunstenaars als Manzoni, Fontana, Schoonhoven, Henk Peeters, Armando, Aubertin, etc. En daaromheen het werk van Friese kunstenaars, mooi gepresenteerd in zalen die beslist niet te vol zijn.
Hoe het nu verder gaat met deze tentoonstelling weet ik niet. Inmiddels heb ik wel begrepen dat een aantal Friese dichters inderdaad een opdracht van Tresoar heeft gekregen om een gedicht te schijven over een kunstwerk uit de Nul-beweging.
Op 10 juni j.l. verbrak ik de samenwerking met Bert Looper, nadat mijn bemiddelingspoging om ‘de zaak Tresoar-Erfgoed Fundaasje’ vlot te trekken, was gestrand. Die bemiddeling liep ongeveer gelijk op met mijn werkzaamheden voor de tentoonstelling in Beetsterzwaag, dat wil zeggen: de periode van half februari tot half juni j.l.. Op 10 juni j.l liet Bert Looper mij in een mail onder meer het volgende weten:
‘De persoon Luc de Vries is nu niet meer zo relevant omdat ik nu zelf het standpunt (van Tresoar, hm) verdedig. Ik zou je toch willen vragen om je voornemen te heroverwegen. Het is jammer, maar soms onvermijdelijk dat partijen een verschil van mening hebben, maar dat hoeft toch niet ‘de rest’ te bepalen.’
Bert Looper was toen net terug van en een congresbezoek in Fritzlar (bij Kassel). Het is opvallend hoe vaak hij en leden van het managementteam van Tresoar op reis zijn in het buitenland. Overal in Europa – van Edinburgh tot Barcelona – moet Tresoar zonodig aanwezig zijn bij congressen. Het zou aardig zijn om al die snoepreisjes eens op een rij te zetten. Maar dat is een ander verhaal. Terug naar naar Tabula rasa. Bert Looper schreef mij op 10 juni j.l. ook nog het het volgende:
‘Goasses brief geeft geen aanleiding om mijn standpunt te wijzigen. Er zijn geen nieuwe inzichten of feiten en ik zou de tussenkomst van de commissie van wijze mannen een goede volgende stap vinden.’
Dit deed voor mij de deur dicht. Ik antwoordde Bert Looper als volgt:
‘Je maakt een fout. Het ging niet om Goasses brief, maar om een brief van Goasse en mij. Het is voor mij duidelijk nu. Einde verhaal. Ik stop met Tabula rasa.’
Wie die wijze mannen hadden moeten zijn, was mij trouwens compleet onduidelijk. In de maanden daarvoor probeerde Bert Looper stelselmatig zijn samenwerking met mij op het terrein van de beeldende kunst gescheiden te houden met het conflict met de Erfgoed Fundaasje, waarvoor ik de bemiddeling op mij had gekomen. Aanvankelijk dacht ook ik dat deze twee zaken gescheiden zouden kunnen blijven. Maar gaandeweg werd deze optie onhoudbaar, temeer omdat er geen enkele beweging zat in het standpunt van Tresoar en de aperte leugen van Luc de Vries niet werd gecorrigeerd.
Onderwijl werd ik mij bewust van de lastige situatie waarin ik verzeild was geraakt. Door een opdracht van Tresoar te aanvaarden (ik heb trouwens nooit een cent ontvangen voor mijn werkzaamheden voor Tabula rasa, en dat wilde ik vooralsnog ook niet) werd ik in feite ingepakt door Tresoar. Veel Friese journalisten, zo realiseerde ik mij later, krijgen schrijfopdrachten van Tresoar. Dat is een ongezonde situatie, omdat daarmee de objectiviteit van de journalistiek in het geding is
Maar het gaat verder. Een oud-medewerker van Tresoar (ik noem geen naam, maar die is mij wel bekend) wil in het openbaar geen verklaring afleggen over het functioneren van Bert Looper en Luc de Vries, want daarmee zou hij zijn eigen glazen ingooien. En zelfs een lid van de Raad van Advies van de Erfgoedfundaasje (alweer noem ik geen naam, maar de naam is mij bekend), die het volmondig eens is met het standpunt van Goasse Brouwer, verliet onlangs de Raad van Advies omdat hij niet in conflict wil komen met Tresoar. Zo ontstaat wat je noemt een doofpotcultuur. Iedereen zwijgt uit angst om zijn eigenbelang te schaden. Ikzelf heb makkelijk praten. Ik heb geen belangen meer. Ik ben uiteindelijk eigen baas. Het enige waar ik niet tegen kan is onrecht, leugens en gekonkel.
In de jaren zestig heeft Josse de Haan in het tijdschrift Trotwaer eens een schema gepubliceerd, waarin alle lijntjes zichtbaar werden waarmee mevrouw Faber-Hornstra destijds haar invloed uitoefende in het culturele veld van Friesland en ver daarbuiten. Ook dat was een ongezonde situatie. De Fryske Kultuerried bestaat allang niet meer, maar het heeft er alle schijn van dat Tresoar – met Bert Looper als spin in het web – die positie nu heeft overgenomen. Dat web heeft inmiddels ook het terrein van de beeldende kunst bereikt. Het wordt hoog tijd voor een kritische journalist die dit kwalijke fenomeen eens in kaart brengt en aan de kaak stelt.
Zie ook:
Artikel Leeuwarder Courant, 28 juli j.l.
De leugen regeert bij Tresoar ; De leugen regeert bij Tresoar, deel 2