American Pie
Deze foto is genomen op de Veluwe in 1973. Het was juli en de korenvelden stonden hoog. Waar het precies was weet ik niet, maar het moet dicht bij Hulshorst zijn geweest, want daar stopte de trein uit Amsterdam. Dat deden treinen toen nog. Tegenwoordig niet meer. Het station van Hulshorst is nu een restaurant geworden, zo zag ik laatst toen de sneltrein er in een rotgang voorbij raasde. De tijd vliegt, maar dit moment staat voor eeuwig stil in dit beeld. Ik kijk in het niets. Mijn blik is zowel naar buiten als naar binnen gericht. De zon heeft inmiddels 45 keer om de aarde gedraaid, maar er lijkt ook iets voor eeuwig stil te staan in deze foto. Alsof alles aan verandering onderhevig is, maar uiteindelijk niets verloren gaat. Alles blijft bestaan, ook al al is er niets dat niet verdwijnt. Zelfs de muziek die ooit stierf blijft bewaard in ons geheugen.
Wellicht keek ik die avond naar McCloud op tv of luisterde naar American Pie van Don Mclean: ‘Bye-bye, miss american pie. Drove my chevy to the levee, But the levee was dry.’ Nooit heb ik geweten wat die woorden precies betekenen, maar ze zitten nog steeds in mijn kop. Zolang ik ze niet begrijp blijven ze rondzweven in een luchtledige van mijn poëtisch geheugen. Die witte plek in mijn brein die nooit te traceren zal zijn. De op handen zijnde onthulling die zich niet voltrekt moet vooral niet worden onthuld. Poëzie is een kunstmatig in stand gehouden mentale toestand van onwetendheid die bij de lezer een onbestemde gewaarwording van geluk teweeg kan brengen. Overigens is de gehele tekst van American Pie, sinds het nummer in 1971 uitkwam, onderwerp van discussie, zo lees ik op Wikipedia: ‘Het nummer behandelt in elk geval het vliegtuigongeluk waarbij Buddy Holly, Ritchie Valens, en J. P. Richardson (The Big Bopper) om het leven kwamen, bijgenaamd ‘The Day the Music Died.’
Ik heb de tekst van American Pie altijd opgevat als een elegie, een klaagzang over de jeugd en de jaren zestig. Het was een déja vu, een vertraagde ervaring die al eerder ervaren was. De crash van het verleden schemerde door in het heimwee in het heden dat nog niet duidelijk te benoemen was. Wie ooit jong was in de jaren zestig is voor zijn leven opgescheept met een knagend gevoel van nostalgie dat in het begin van de jaren zeventig een aanvang nam. Daarover gaat American Pie. Er ging iets grondig mis in die tijd. De idealen en de muziek reikten tot ver boven de wolken, maar de val naar beneden was juist daardoor dof en verpletterend. Himmelhoch jauchzend zum Tode betrübt. Dat was het in een notendop. Ik heb in die tijd hoog boven de wolken gevlogen, maar ik ben ook jammerlijk neergestort. De uitersten lagen dicht bij elkaar in die jaren. Hemel en hel. De extase en de crash.
Het vliegtuigongeluk, waar de tekst van American Pie over gaat, voltrok zich op 3 februari 1959, aan de vooravond van the roaring sixties. Alles moest nog beginnen. Eigenlijk was er nog niets aan de hand. Het was niet alleen een tragisch ongeluk, maar ook onontkoombaar als de opgang van zon op een onnozele zondagochtend. Zoiets als ‘de tuinman en de dood’. De dood kun je niet ontlopen. Het staat in de sterren geschreven wanneer hij op je pad komt. De goden hebben jou weggeslagen in een bestaan dat je zelf nooit hebt gewild. Alles wat gebeurt in het leven is in feite absurd, omdat een ander het was die het heeft bedacht. Aan de basis ligt misschien wel een vergissing Het leven is een vlucht op weg naar een crash, waar en wanneer dan ook. Vluchten kan niet meer want op een dag, vroeg of laat, sterft alle muziek, ook al is er altijd iets dat blijft…
De mooiste dingen ontstaan letterlijk per ongeluk en bij voorkeur tijdens een crash. Het sublieme is altijd een val in de ellende. Ongelukken in de kunst tonen wat de kunst in wezen is, altijd geweest is en ook altijd zal blijven. Kunst is iets wat mis gaat. Art is shit. En shit happens. Dat is de wereld. Dat is het leven. Het universum was er nooit geweest zonder een crash bij het eerste begin. De wereld is een hemel die in ontelbare scherven is stukgevallen op aarde.