Tegen beter weten in
(foto: Johanna Brinkman)
Het is 1 juli 2017. Bovenop een kistje sta ik voor het venster van de toren. Ik waan me iets dichter bij de hemel dan het gekrioel van al die stervelingen daar beneden op de grond. Friesland, dit land van kleine zielen. Mijn gedachten dwalen af in de verte, in de ruimte en in de tijd. Hoe wordt de tijd vandaag ervaren? zo vraag ik me af. Niet als als een weids panorama dat zich voor je ogen ontvouwt, niet als een horloge dat je weggooit, zoals in de film Easy Rider uit 1969. Ook niet als een branding waarin je kunt wegdrijven, een zee waarin je verdrinkt.
Denkend aan de tijd in de wereld waarin wij nu leven, zie ik niet The Grand Canyon, maar ook geen rivieren traag door oneindig laagland gaan. Ik zie een file in het spitsuur, een wachtkamer vol mensen. Ik zie neutrino’s die dwars door de aardkorst vliegen met de snelheid van het licht. Ik zie een satelliet die de klok op de seconde gelijk laat lopen. Maar ik zie ook een wereldruimte die razendsnel krimpt en in toenemende mate gelijktijdig wordt. Ik zie ontploffingen van bomgordels als machteloos protest tegen de tijd die alles verslindt.
Hoe je het ook wendt of keert, het leven is gemaakt van tijd die altijd op weg is naar… ja, naar wat? Het leven is een drama van liefde en dood, en vooral van de hardnekkige intuïtie dat liefde over de grens van de dood heen kan reiken. Dat reiken over die laatste grens kost tijd, maar de dood kent geen tijd. Op deze foto sta ik voor eeuwig stil. Doodstil, als een stilstaande klok. Dit beeld heeft iets bedreigends. Dit hoort niet. De tijd moet voortgaan, niet stilstaan. Ook al staat alles om je heen stil, er moet iets zijn dat opnieuw begint met doorgaan…. Al was het maar de liefde. Tegen beter weten in.