Herinneringen aan de Stellingwerven

In 1999 werd in de gemeente Oostellingwerf de manifestatie ‘In Verbelinge’ (Stellingwerfs voor ‘In verbeelding’) georganiseerd. Als het gaat om grootschalige projecten in Friesland is deze manifestatie uitzonderlijk te noemen. Voor een kleine plattelandsgemeente met nog geen 30.000 inwoners was een project met een budget van acht ton (in guldens) en met deelname van kunstenaars van internationale naam geen alledaags gebeuren. Een bevlogen wethouder (Carel Zuil) en een een bevlogen ambtenaar (Gerard Floor) stonden aan de basis van het succes. Het budget kwam bijeen door de gelden voor gemeentelijke dorpsuitbreidingen samen te voegen en aan te vullen met forse subsidies van De Mondriaan Stichting en andere fondsen.

In samenwerking met het Praktijkburo werd vier jaar aan de voorbereiding gewerkt, waarbij de organisatie werd uitbesteed aan een hiertoe in het leven geroepen stichting. Acht kunstenaars afkomstig uit Nederland, de Verenigde Staten, Engeland en België kregen de opdracht een tijdelijk of permanent kunstwerk te realiseren, waarin een verband tot uiting moest komen met de Stellingwerver taal en cultuur. In de Stellingwerven wordt een streektaal gesproken die kort tevoren door de Raad van Europa als minderheidstaal werd erkend. De uitgenodigde kunstenaars werden geselecteerd door het Praktijkburo. Zij lieten zich inspireren door het gebied, zijn geschiedenis en de verhalen die er de ronde doen.

Dit leidde tot een zevental kunstwerken met een zeer uiteenlopend karakter, waarvan twee met een permanent karakter, twee semi-permanent en twee van tijdelijke aard. De manifestatie richtte zich niet alleen op de eigen bevolking maar ook op een landelijk publiek. In de aanloop werden inwoners van de gemeente op verschillende manieren betrokken bij de realisatie van het geheel. Dat leverde uitingen op van sociale sculptuur, die nieuw waren voor Friesland. De participatie van de bevolking kwam bijvoorbeeld tot uiting door het houden van een enquête voor een monument voor de vrijwilliger van de Amerikaan Allen Ruppersberg, die met de antwoorden op een heel creatieve wijze omging. Maar ook door de prijsvraag voor een nieuw Stellingwerfs volkslied, opgezet door Georgina Starr, wat niet alleen leidde tot een cd-uitgave ‘Popping up in Ooststellingwerf’, maar ook tot een gelijknamig popconcert in de openlucht, waaraan zij zelf een belangrijke bijdrage leverde.

Het duo Groenewoud/Buij tenslotte vervaardigde een grote opblaasbare beer van tien meter hoog, die het langgerekte geluid van een teddybeer maakte, de langgerekte ao klank afgewisseld door de zachtere ae, tweeklanken die voor het Stellingwerfs zo typerend zijn. Een maand lang ging de Beu op reis langs de dertien dorpen van de gemeente. Daarnaast was hij ook nog eens op dertien bijzondere plekken in het landschap te zien. In elk dorp werden de inwoners uitgenodigd om zich gezamenlijk met de Beu te laten fotograferen. Op deze wijze ontstond een bijzonder portret van de gemeente Ooststellingwerf.

Het grensmonument voor de taal van Atte Jongstra  bij de Nijeberkeapersluis (en de Hunningdaenker van de Belg Carlo Mistiaen in Makkinga zijn nog steeds op deze locaties te zien, zij het dat de Hunningdaenker inmiddels is ontdaan van het gezoem van bijen dat tijdens de manifestatie via een directe lijnverbinding met een naburige bijenkolonie, live uit de mond van het beeldje te horen was. Het varkenshok naast een oude boerderij, dat Sjaak Langenberg speciaal liet restaureren tot een vakantiehuisje met een overnachtingsgelegenheid, waar de bezoeker zich middels verhalen kon informeren over de armoede van het verleden aangevuld met anekdotes die aan de verbeelding van de kunstenaar ontsproten waren.

Sjaak Langenberg zette met dit project vraagtekens bij het begrip authenticiteit, dat ten prooi valt aan het cultuurtoerisme. Een vergelijkbaar spel tussen illusie en werkelijkheid kwam naar voren in de verrijdbare bioscoop die Job Koelewijn langs de kant van de weg op een verlaten plek in de gemeente liet installeren. Mede onder invloed van de indringend luide filmmuziek kreeg de bezoeker hier een filmisch zicht op het landschap van Ooststellingwerf. Met simpele middelen werd zo een compleet vervreemdend effect gecreëerd. De bioscoop van Job Koelewijn was,  evenals de Beu van Groenewoud/Buij, als een soort reizende ambassadeur van de gemeente in de jaren na de manifestatie nog op verschillende plaatsen ver buiten Friesland te zien.