‘Er was immers altijd nog meer te zien. Romaanse kloosters, Romeinse aquaducten, prehistorische grotschilderingen. Uit dat oogpunt vormde het in etappes lezen van De mens in opstand een perfecte ontsnappingsroute die niet op de kaart van mijn vader stond aangegeven. Ik zag het ook als een daad van metafysisch verzet tegen de sterren van Michelin. ’Ik verzet mij, dus ik besta’, zei ik mijn grote meester na. De Gorges du Tarn konden mij gestolen worden. De Pont du Gard kon de pot op. Ik was immers rijp voor de wijsbegeerte. Wat was passender dan deze verplichte ‘grand tour’ onder ouderlijk toezicht te combineren met een hoogst persoonlijke ‘tour d’horizon’ door de wereldliteratuur met mijn geliefde filosoof als gids voor onderweg. Ik had me voorgenomen om elke dag één hoofdstuk verder te komen. Zo heb ik Lucretius onderweg naar Amiëns leren kennen. Pascal in de buurt van Chateauroux, Markies de Sade in Lourdes en Nietzsche even voorbij Béziers. Nog altijd roepen namen van schrijvers, die ik in dit boek voor het eerst heb ontmoet, plaatsnamen in herinnering en kan ik tot op de dag van vandaag de geschiedenis van de filosofie globaal indelen in Franse departementen.