Mijmeren over de dood

Peace, peace! he is not dead, he doth not sleep,
He hath awaken’d from the dream of life.

Shelley, Adonais: An Elegy on the Death of John Keats

Stel je wordt ‘sochtends wakker en de wereld ziet er heel anders uit.  Je voelt een gelukzalige eenheid met alles om je heen alsof je in het hiernamaals bent beland. De Amerikaanse neuro-anatoom Jill Bolte Taylor is dit overkomen. Op 10 december 1996 werd zij ‘s ochtends wakker en zij voelde zich intens gelukkig. De wereld was veranderd in een hemels paradijs. In feite had zij die nacht een zware hersenbloeding gehad die de linker hemisfeer van haar hersenen had lamgelegd. Haar analytisch vermogen was uitgeschakeld en ze kon alleen nog alles ervaren in holistische eenheden. Kortom, ze was beland in de hemelse vrede waarvan we mogen hopen dat die ons allen te wachten staat, als wij de laatste adem uitblazen en niet zullen wegvallen in de atomaire hel van desintegreerde moleculen. Want na de dood valt het levend organisme langzaam uit elkaar.

Hoe dan ook, mevrouw Taylor werd geopereerd en had acht jaar nodig om weer een beetje de oude te worden. Van haar ervaringen deed zij verslag in haar boek My Stroke of Insight, A Brain Scientist Personal Journey. Volgens Bert Keizer, die haar verslag bespreekt in zijn boek Onverklaarbaar bewoond, doet zij dat op een nogal naïeve wijze. Er zit immers geen poppetje in ons  brein dat kan registreren hoe de wereld verandert als er een hersenhelft uitvalt. Het brein is geen bril, waardoor we kijken naar de werkelijkheid. Die bril, dat zijn wij zelf. Als de bril voor de helft stuk is, dan merken we wel dat er iets veranderd is, maar we kunnen het niet benoemen.

Nog een ander voorbeeld. Stel je wordt ‘s ochtends wakker en je merkt dat je dood bent. Dat kan natuurlijk niet, zult u zeggen, want dood is dood. Als je dood bent heb je geen ervaringen meer, dus ook niet de ervaring dat je dood bent. Maar het gaat even om het idee. Noem het een gedachte-experiment. Stel je wordt wakker en er is iets raars met je lichaam aan de hand. Je had beweegt niet meer als je hem wilt bewegen. Toch kun je gewoon opstaan. Het rare is alleen dat je lichaam dan blijft liggen in bed. Je staat op en je lichaam blijft achter. Het zoiets als het omgekeerde locked-in-syndroom. Mensen met een dergelijk syndroom zijn ooit in coma geraakt, maar hun bewustzijn blijft nog wel in tact. Dat wil zeggen, ze weten wat er aan de hand is, maar ze kunnen alleen niet meer communiceren met de buitenwereld. Ik stel me zo voor dat degene die s’ochtends wakker wordt terwijl hij dood is, een omgekeerd syndroom heeft. Noem het een locked-out-syndroom. Hij is dood, maar zijn bewustzijn blijft ‘leven’. Hij kan opstaan uit bed, maar zijn lichaam blijft liggen.

In zijn boek Les yeux sont faits heeft Jean-Paul Sartre een dergelijke situatie beschreven. Een man en een vrouw overlijden onafhankelijk van elkaar. De een op een ziekbed, de ander bij een verkeersongeval. Het lichaam sterft, maar de geest blijft leven. Sterker nog, ze komen elkaar op straat tegen, terwijl iedereen om hen heen dood is. Ze gaan samen wandelen door de stad. Het is Parijs en het is oorlog. Er ontstaat en romance tussen die twee en ze komen voor het dilemma te staan dat zij terug moeten naar een sterfelijk bestaan, als ze hun liefde werkelijk beleven willen. Het is een typisch existentialistisch drama. De mens komt voor zijn eigen keuze te staan, zelfs in zaken als liefde en dood. Ook Simone de Beauvoir behandelt dergelijke levensdilemma’s. In haar roman Niemand is onsterfelijk beschrijft ze het verhaal van iemand die niet sterven kan. Zijn eeuwige leven op aarde wordt op den duur een kwelling. Anders gezegd, de dood is een zegen. Juist de dood maakt ons leven waardevol.

Stel dat dit soort literaire gedachte-experimenten geen product zijn van de menselijke fantasie, maar ook in werkelijkheid kunnen gebeuren. Sterven is wakker worden in het leven zelf. Je staat op en je lichaam blijft achter. Als ziel blijf je nog een tijdje ronddwalen in het rijke der levenden om dan voorgoed naar elders te vertrekken. Ik las Les yeux sont faits van Sartre in 1965.  Het was een verplicht boek dat je voor het examenvak Frans moest lezen. In de tweede week van januari 1966 raakte mijn brein in een psychose. Ik heb toen een week lang gedacht dat ik gestorven was, maar als ziel nog voortleefde op aarde. Zo ben ik een gaan dwalen door de stad, waarbij ik allerlei wonderlijke dingen beleefde die door mijn brein anders werden ervaren dan een gewone sterveling dat zou doen:

‘Ik zou niet alleen de paus opzoeken in Rome, maar ook Sartre spreken in Parijs. En onderwijl bedacht ik, dat ik in een van zijn romans was beland: Les jeux sont faits, de teerling is geworpen. Ik liep rond in een wereld die nog altijd in een diepe sluimer verkeerde, een soort dodenwereld waarin ik de enige levende was. Adam en Eva waren terug op aarde, zo kwam het mij voor. Ik was de nieuwe Adam, de eerste mens die was opgestaan uit de sluimer van het leven, vroeg in de morgen, terwijl niemand nog wist dat alles voorgoed veranderd was. Heel mijn koninkrijk was voortaan van deze wereld. Ik meende ik dat ik onsterfelijk was, zette mijn bril af en stak de Ferdinand Bolstraat over. Door een godswonder bleef ik ongedeerd en ik was zielsgelukkig. Alsmaar zag ik de zon en ik liep hem achterna. De Ceintuurbaan op. De Hobbemakade langs. Het Museumplein over. Op weg naar het Vondelpark. De zon. Hij zou mij terugvoeren naar het paradijs. Eenmaal in het park ben ik in de vijver gestapt die met een dunne laag ijs was bedekt.’
(fragment uit Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose)

Mevrouw Taylor, de neuro-anatoom, die haar eigen ervaringen heeft beschreven nadat zij door een hersenbloeding was getroffen, prees zichzelf gelukkig toen juist jaar dit overkwam:  ‘Lucky me, a neuro-anotomist, right in the middle of a stroke!’  Bert Keizer echter is nogal sceptisch over haar onderneming. Hij schat haar ‘neurosofie’ in als een poging om weg te komen uit de ondraaglijke onbegrijpelijkheid van de hersenschade. Door over haar ervaringen te schrijven zou zij het Noodlot hebben willen bezweren. De ontdekking van het hemels paradijs in haar rechter hemisfeer was voor haar een bijna religieuze openbaring geweest: ‘…next giant leap for mankind and step to the right so we can evolve this planet into the peaceful and loving place we yearn for it to be. ’ Maar dit project tot verbetering van de planeet komt volgens Keizer mallotig over. ‘Zo makkelijk mag een volwassen mens niet wegrennen van een van de meest ondoorgrondelijke feiten van ons bestaan: de wijze waarop wij met ons brein samenvallen en de verschrikkingen die dat soms oplevert.’

Kortom, wij zijn ons brein. Vluchten kan niet meer, ook niet in een leven na de dood. En toch, waarom ook niet.  Stel dat mevrouw Taylor gelijk heeft….