Een bom in het Simmercafé

Het is juli 2000. In het Simmer Café in Schouwburg De Harmonie werd Kolonel Sjaarda Hzn ondervraagd door Geart de Vries, destijds redacteur bij  Omrop Fryslân. Mijn hoofd is nog net op de achtergrond te zien. Marijke heeft deze foto genomen. Zij was toen van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat in De Harmonie aanwezig om daar de informatiestand van het Frysk Festival te bemannen. Ik draafde drie weken lang van hot naar her, maar Marijke was de rust zelve in het oog van de orkaan. Bij het Simmer Café was het elke avond feest. We aten en we dronken daar en iedereen kwam langs. Om vijf uur ging Marijke even als een speer naar huis om wat eten voor de kinderen in de magnetron te gooien.

Alles lijkt onder controle op deze foto, maar dat is schijn. Even later zou er een bom ontploffen. Tenminste, dat dacht iedereen die daar aanwezig was. Er volgde een harde knal en buiten was overal rook te zien. Zelfs het brandalarm ging af en in een mum van tijd stond er een brandweerwagen voor de deur. Kolonel Sjaarda verliet in allerijl het podium om de noodtoestand af te kondigen en zijn Friese leger in stelling te brengen om it heitelân te verdedigen tegen de terroristen.

Uiteraard was dit alles in scene gezet, maar dat wisten de aanwezigen toen nog niet. In 2000 kon je zoiets verzinnen. Het was nog een jaar voordat de aanslagen van 9/11 de wereld zouden opschrikken en haar onschuld definitief lieten verliezen. Theatermaakster Hilde Mulder, die samen met de kunstenaar Auke de Vries dit project had bedacht, had weken daarvoor het vuurwerk ingekocht bij S.E. Fireworks in Enschede, niet wetend dat de fabriek op 13 mei in de lucht zou vliegen bij de grote vuurwerkramp. Het was een explosief jaar, dat jaar van de milleniumwende.

Simmer 2000 was een grote manifestatie, waarbij alle Friezen uit de hele wereld werden uitgenodigd om terug te keren nar hun geboortegrond. It paad werom, dat was het motto. Friesland haalde drie weken lang alles uit de kast. Hoe is het te verklaren dat Friezen zo ontvankelijk zijn voor een plotseling gevoel van massale opwinding? Een collectieve ervaring van flow kan ineens de hele gemeenschap in bezit nemen zodra een verlossend codewoord is uitgesproken: ‘It giet oan’, ‘It sil heve’, ‘We geane los!’. In die uitzonderlijke toestand treedt een eigenaardig mechanisme aan het licht.

Het verscholen probleem van Simmer 2000 was echter de vraag hoe tijdens de millenniumwisseling collectief uiting kon worden gegeven aan een gevoel van vaderlandsliefde zonder te vervallen in uitgesproken nationalisme. Dit soort dubbel gecodeerde intenties hebben meestal een verlammend effect. Maar in Simmer 2000 kiepte dit mechanisme plotseling om in een massale explosie van euforie.

Alles wat nep is werd ineens echt. Wat zich aandiende was de Friese coming out van hedendaagse volkscultuur in het tijdperk van SBS6, een zich zelf genererende emotie van de massa. De meeste commotie tijdens deze manifestatie werd veroorzaakt door Kolonel Sjaarda Hzn en zijn Friese leger. De ironische verwijzing naar een militaristisch gegeven werd niet door iedereen gewaardeerd. Het bestuur van het Frysk Festival heeft dan ook lang geaarzeld om het groene licht voor dit project te geven. Ik moest praten als Brugman, maar uiteindelijk gingen ze dan toch overstag.

Het idee kwam er in essentie op neer dat de aanwezigheid van het Friese leger tijdens de manifestatie als vanzelfsprekend werd beschouwd en de omvang ervan voornamelijk op suggestie zou berusten. Het bespelen van de media was dan ook een cruciaal aspect van het project. Verder werden allerlei situaties bedacht die uit theatraal oogpunt een duidelijke regie behoefden. Centraal stond de figuur van kolonel Sjaarda Hzn, een oude naam uit de Friese adel met een militaristisch verleden.

Zijn rol werd gespeeld door gelegenheidsacteur Oeds Westerhof, die destijds mijn directeur was bij Keunstwurk. Zijn kostuum, dat door Auke de Vries was ontworpen, had licht absurdistische trekken, maar dwong daarnaast ook duidelijk ontzag af voor de militaire autoriteit. In september 2015 ben ik met Oeds Westerhof nog naar Den Haag afgereisd om daar Auke de Vries te verleiden om een standbeeld voor kolonel Sjaarda te ontwerpen, dat in het kader van CH2018 op het Oldehoofsterkerkhof in Leeuwarden zou worden onthuld. Het heeft niet zo mogen zijn. Auke de Vries zag het niet zitten.

Al met al 2000 werd een raar jaar met dat Simmergedoe. Gaandeweg begon het me steeds meer tegen te staan. Er ging ook van alles mis. John Körmeling kwam niet opdagen in de Ecokathedraal van Louis Le Roy. Ik kreeg ruzie met Rimmer Mulder, de hoofdredacteur van de LC,  die een interview met Kolonel Sjaarda uit de krant liet verwijderden toen de persen al zowat draaiden. Met die andere hoofdredacteur – Sybe van der Meulen – kreeg ik het ook aan de stok. Hij strooide nog wat zout in de wond door het project van kolonel Sjaarda compleet af te kraken in een hoofdredactioneel commentaar. Al die opgeklopte liefde voor it heitelân begon bedenkelijke trekjes te krijgen.

Simmer 2000 ontaardde uiteindelijk in een soort massapsychose. Bij het slotfeest in het FEC kreeg ik het Spaans benauwd. Op het laatst sprongen mensen op de tafels om uit volle borst Friese liederen te gaan zingen. Het deed me denken aan een bierhal in München waar ik ooit eens gillend ben weggelopen.

De coördinator van de Simmer, Jaap Castelein, maakte er het jaar erop een eind aan zijn leven. Zijn huwelijk was op de klippen gelopen. Hij was de gangmaker geweest op het verkeerde feest. In zijn ogen was ik dat misschien ook wel. Als artistiek leider van het Frysk Festival zat ik op de stoel die vóór 1993 van Jaap was geweest, die toen mijn adjunct-directeur was bij de Fryske Kultuerried. Tussen ons was de relatie altijd goed gebleven. Maar zijn zelfmoord in de herfst van 2001 zou een schaduw werpen op de herinnering aan deze historische manifestatie.

De Friezen om útens keerden voor één keer terug vanuit hun wrede paradijs. Bij de slotmanifestatie in het FEC zong Syb van De Kast vol overgave een Friese versie van Paradise by the Dashboard Light. Het dubbele gevoel, waar dit lied over gaat, herkende ik wel. Ik heb mijn liefde ook nooit geheel aan Fryslân willen geven. Let me sleep on it…. Let me sleep on it … .

Toch schreef ik in die zelfde zomer, toen de  Simmer al voorbij was, nog een groot artikel voor het jaarboek van het Fries Genootschap. De kleur van Friesland. Dat was de titel. Het zou het eerste hoofdstuk worden van mijn gelijknamige boek dat acht jaar later zou verschijnen.  ‘Verveel jij je niet in deze baan?’ vroeg Oeds Westerhof, toen hij dit artikel gelezen had.

Paradise by the Dashboard Light. Syb van De Kast zong dat lied  samen met musicalster Maaike Schuurmans, die op die laatste avond van Simmer 2000 haar navel aan de hele wereld liet zien. Dat deden alle Friezen in die zomer die volgens Piet Paulusma maar geen zomer wilde worden. Het lied eindigde met de profetische woorden: It wie lang ferlyn… En it wie sa foarby… Mar it wie hiel wat better as hjoeddedei.

Dat was zo waar als een zwerende vinger. Maar die bom in het Simmercafé, dat is inmiddels iedereen vergeten. Het paradijs bestaat niet…  en heeft nooit bestaan. Ook niet in Fryslân. Zelfs niet in die gedenkwaardige zomer van het jaar 2000.