Gisteren ben ik bezig geweest met de voorbereiding van de bustocht op zondag a.s. langs de kunstwerken van Ids Willemsma in Friesland. Deze ‘Ronde van Ids’, die georganiseerd wordt door Tresoar, is volgeboekt, zo heb ik begrepen. Voor mij wordt het een beetje een sentimental journey, niet zozeer omdat ik deze bustocht al eens eerder heb gemaakt, in 2001 en 2014, maar vooral omdat de beelden van Ids Willemsma bij mij veel herinneringen oproepen. Bij de realisatie van veel van deze kunstwerken in het publieke domein ben ik zelf betrokken geweest, in de advisering en/of begeleiding van de opdrachtgevers. Soms ging die betrokkenheid ongewild over in publieke confrontaties of protestacties, want bij vrijwel elk beeld van Ids was er stront aan de knikker.
Te beginnen natuurlijk met het ‘Dong-project’ in 1985, waarbij ik op een zomeravond in Vrouwenparochie oog in oog kwam te staan met een cordon opstandige boeren gewapend met mestvorken, die de ‘mestcontainer’ van Ids niet in hun dorp wilden hebben. Zo’n tien jaar later raakte ik betrokken bij een protestactie tegen de plaatsing van windturbines bij ‘de tempel’ van Ids op de zeedijk bij Marrum. Ids had mij gevraagd of ik een protestmanifestatie wilde organiseren. Samen met Anne Feddema heb ik toen een dergelijke manifestatie op touw gezet in een grote boerenschuur ergens in de buurt van Marrum. Tientallen Friese dichters, muzikanten en kunstenaars gaven met een optreden acte de présence.
Het mocht niet baten. Na jaren procederen zijn de windturbines er uiteindelijk toch gekomen, al was deze actie wel aanleiding voor de oprichting van het comité Gjin romte foar wynhannel. Eerder al, op 6 april 1995, had ik de noodklok geluid met een ingezonden stuk in de Leeuwarder Courant, waarin ik had gepleit voor ‘een gezond don quichottisme’ in de strijd tegen windmolens. Gisteren vond ik dat artikel terug: Dijktempel moet de ruimte hebben. (even klikken op het artikel)