Het slaaplied van de dood

‘Niet alleen in Nederland is het keldergezin uit Ruinerwold groot nieuws. Ook in het buitenland schrijven kranten en hebben tv-stations het over het gezin dat negen jaar lang leefde in een kelder. (..) Het nationaal Oostenrijks dagblad pakt groots uit. Op de voorpagina van hun site koppen ze: ‘Shock in Nederland’. Ze maken in het artikel de vergelijking met Josef Fritzl. Deze Oostenrijkse man misbruikte jarenlang zijn dochter en sloot haar op in de kelder van hun huis.Uit het misbruik werden zeven kinderen geboren. Een van de kinderen overleed kort na zijn geboorte. Drie kinderen werden door Fritzl en zijn vrouw opgevoed. De drie anderen verbleven in de kelder ( Bron: Hart van Nederland)

Wie was Josef Fritz? In 2010 was in alle kranten  het gruwelverhaal te lezen van het Oostenrijkse ‘keldermonster’ Josef Fritzl. Hij werd tot levenslang veroordeeld. De Oostenrijkse psychiater Adelheid Kastner sprak destijds 27 uur met hem. Het verslag daarvan verscheen in het Duitse weekblad Stern.

Fritzl had geen enkele spijt over wat hij gedaan had. Hij kende slechts twee gevoelens: triomf en angst. De 73-jarige Fritzl verwekte zeven kinderen bij zijn dochter en hield haar en drie van de kinderen jarenlang gevangen in de kelder onder zijn huis.  Fritzl leefde in twee werelden: boven en onder de grond. Hij beschikte over het unieke vermogen om deze boven- en onderwereld volledig gescheiden te kunnen houden gedurende de 24 jaar dat hij zo leefde. Volgens de psychiater leed hij aan ‘emotioneel analfabetisme’.

Emotioneel analfabetisme, ik wist niet dat zoiets bestond. Het begrip riep bij mij destijds een heel scala van associaties op. Het omgaan met je eigen en andermans emoties is kennelijk zoiets als het vermogen om teksten te kunnen lezen. Er bestaan mensen – het komt zelden voor, maar ze bestaan – die dat vermogen niet hebben of niet hebben ontwikkeld. Ze leven in dezelfde geciviliseerde wereld als wij, dat wil zeggen: een maatschappij waar alles op het schrift en het lezen is gericht, maar alle boodschappen in dat medium van de geschreven taal gaan aan hen voorbij. Ze ‘lezen’ hun eigen emoties niet, maar ook niet die van anderen. Gevoel en emoties komen bij hen ‘rauw’ binnen, zonder vooraf gelezen, laat staan begrepen of bestuurd te worden. De eerst vraag die dan natuurlijk rijst is, waarom ze dan toch zo goed bepaalde emoties wel degelijk kunnen sturen.

Voor het verbergen van je emotionele analfabetisme is een heel specifiek talent nodig. Een normaal mens zou zich in zo’n uitzonderlijke situatie vroeg of laat verspreken of freudiaans vergissen. Zijn verborgen gevoel treedt dan – tegen wil en dank – vanzelf naar buiten. Om die verdrongen emotie te beteugelen is dus een heel speciaal ‘leesvermogen’ nodig. Die bijna bovenmenselijke eigenschap kun je niet verklaren door een onmenselijke eigenschap. Het vermogen om de verdrongen emotie niet terug te laten keren berust niet op emotioneel analfabetisme, maar op een hoge emotionele begaafdheid. Fritzl hoefde zijn verdrongen emoties niet te kunnen lezen. Hij herkende ze onmiddellijk en bestuurde ze op een voor ons onnavolgbare wijze.  Niet door ze te lezen, maar terwijl hij ze leest. Het onbewuste is bij hem volledig bewust geworden.

Terwijl ik dit schrijf, merk ik dat deze redenering op een of ander manier blijft wringen. Het onbewuste kan niet volledig berust worden, want dan is het geen onbewuste meer. Omgekeerd kan het verdrongene niet gelezen worden, want daar heeft het bewustzijn geen toegang toe. Hoe kon Fritzl zijn ‘kelderwereld’ dan zo goed van zijn ‘bovenwereld’ scheiden? Hoe kon hij zo goed met zijn eigen verdrongen emoties omgaan? Had hij eigenlijk wel emoties of waren die op een andere manier volledig afwezig?  Was hij soms zonder emoties geboren? Is hij een wonderlijke speling van de natuur die juist in het land van Freud ter wereld moest komen? Eerlijk gezegd, kan ik me dat niet voorstellen. Zonder emoties was Fritzl nooit in staat geweest om te doen wat hij deed, laat staan om het ongehoorde wat hij deed zolang verborgen te houden. Droomde hij eigenlijk wel? En wat droomde hij dan?

Vannacht droomde ik van deze Fritzl, het keldermonster uit Oostenrijk

‘De dood is een meester uit Duitsland,’ zo dichtte Paul Celan. Maar het keldermonster is een meester uit Oostenrijk. Wat hier in feite aan de hand was, had niets met Fritzl te maken, maar met een blinde vlek in ons denken over emoties. Dat denken over emoties is nog altijd bepaald door de ideeën  van de Oostenrijkse kwakzalver Freud. De aartsvader van de psychoanalyse mag dan door weinig mensen tegenwoordig nog serieus worden genomen, zijn belangrijkste ideeën zijn na honderd jaar gewoon gemeen goed geworden. Iedereen gaat er stilzwijgend van uit, dat wij een onbewuste hebben en dat wij allerlei ongemakkelijke emoties – een verlangen naar incest bijvoorbeeld – diep in de kelder van onze eigen geest hebben opgeborgen. Soms komen die ongemakkelijke gevoelens naar boven, in dromen bijvoorbeeld.

Het paradigma van Freud – met zijn Id, Ego en Überich – is zo onomstotelijk aanwezig in het zelfbeeld van de hedendaagse mens, dat weinigen zich de mogelijkheid kunnen voorstellen, dat wij geen verborgen kelder diep in onze geest zouden kunnen hebben. Diep in ons zelf huizen de verboden domeinen van de lust. Afgesloten door de zware grendels van het taboe zitten ze daar veilig opgesloten. Alleen een ‘keldermonster’ als Fritz heeft een bijzondere leefwijze voor zichzelf bedacht, zodat hij afwisselend in de kelderwereld en de bovenwereld kan leven.

Om dit vermogen van Fritzl te verklaren schieten de ideeën van Freud tekort. In de het wereldbeeld van Fritzl bestond er geen ontoegankelijke kelder. Hij had immers niet alleen de sleutel voor zijn zelf gebouwd ondergronds domein, maar ook het passe-partout voor zijn eigen onbewuste. Hij had zich een toegang verschaft tot zijn meest scandaleuze verlangens. Ieder mens is in potentie een Fritzl, maar alleen Fritzl had een sleutelsysteem voor zijn verborgen driftleven uitgevonden, een systeem dat jarenlang perfect heeft gewerkt. Hij heeft het mechanisme van de verdringing niet buiten werking gesteld. Integendeel, hij heeft overtuigend aangetoond dat dit mechanisme in zijn belevingswereld helemaal niet bestaat. Dat is geen afwijking of geniale vondst, laat staan iets dat van doen heeft met emotioneel analfabetisme. Het is juist superintelligent, vooral in emotioneel opzicht.

Het zou kunnen zijn dat de verdringinsgleer van Freud gewoon niet klopt. We hebben dat rare stelsel van ideeën een eeuw lang allemaal geloofd, sterker nog, we hebben het ons eigen gemaakt, omdat deze leer – als je hem eenmaal aanneemt – ook vanzelf gaat kloppen. Misschien zit onze geest toch iets anders in elkaar. Misschien hebben we een stuurmechanisme dat zelfs aan onze meest verborgen en abjecte verlangens sturing kan geven. Een mens is niet een willoos slachtoffer van zijn onbewuste emoties die hij middels eindeloos schipperen in het gareel moet zien te krijgen.

Zodra we de knop van de angst gevonden hebben, zijn we tot alles in staat. De barrière van de angst is het enige obstakel dat uit de weg geruimd moet worden. Daarna is er geen houden meer aan. Dat is de ongemakkelijke waarheid die Fritzl aan het licht heeft gebracht. Hij is een mens die zijn eigen angst volledig onder controle had. Daarmee is hij niet onmenselijk geworden, eerder een Übermensch. Met die mogelijkheid had Freud helaas geen rekening gehouden. Ook voorbij goed en kwaad kan een mens heel goed de baas zijn in eigen huis.

Sinds de Romantiek leeft de westerse mens in een traditie die haaks staat op het klassieke adagium van balans en harmonie. Dat is de traditie van William Blake die schreef: ‘De weg van het exces leidt tot het paleis van de wijsheid.’ Why not ask for more? Dat is ook de vraag die de hedendaagse mens zich stelt. Excessief gedrag zou een teken kunnen zijn van een onbekend gemis, zoals fanatici te lang hebben moeten wachten op iets wat misschien niet bestaat.

In het diepst van zijn gedachten is ieder mens een keldermonster, en zijn dromen getuigen daarvan. De alledaagse werkelijkheid is een slap aftreksel van het gruwelkabinet in ons diepste innerlijk. Elk mens is een beschaafd monster dat zijn streken nooit helemaal verleert. En toch, het zijn de uitersten die elkaar telkens weer raken. Eros en Thanatos, de liefde en de dood, de duivel en God. Elke nacht weer fluistert in onze dromen het aanzoek van de dood. Elk slaaplied is een zachte bries die waait over de doodshoofden.