Mijn zus Trees en ik, op 10 maart j.l.
Er is iets met de betekenis van het woord ‘grens’, iets dat zo vanzelfsprekend is dat het waarschijnlijk niet klopt. Ga maar na, hoe dichter je een grens nadert – welke dan ook – hoe verder zij zich lijkt te verwijderen. Een grens valt nooit in haar exacte gedaante te betrappen. De essentie van een grens is misschien wel haar onbestaanbare bestaan.
De grens zelf bestaat niet, net zomin al een grens-ervaring. Die ervaring is ondenkbaar, zoals ook de ervaring van de dood ondenkbaar is. We hebben er geen beelden bij. Deepdown sluimert een vermoeden dat de dood niet bestaat, net zomin als de grens bestaat. Het leven leeft op een bodem van tijdloosheid. Het onbewuste kent grens noch dood. Beide zijn uitvindingen van het bewustzijn. En bewustzijn doet pijn.
Gisteren was ik met de bus op weg naar Alkmaar. Ik had gehoord dat mijn zus Trees op sterven lag. Vlak voor Alkmaar kreeg ik een telefoontje van mijn neef Tijmen dat Trees was overleden. De dood is de laatste grens en daarmee het meest onvoorstelbare van alles wat onvoorstelbaar is.
Zie ook: Op de fiets naar Alkmaar