De schrijver als depressiemachine
De zoon van Wilhelm Reich schreef in 1973 een boek getiteld The book of dreams. Dat boek ging over zijn vader die een merkwaardige geleerde was die op het eind van zijn leven een quasi-occulte theorie over ‘orgonen’ ontwikkelde, een soort kosmische energie die niet alleen in het universum maar ook in de mens zelf aanwezig is en die op allerlei manieren te manipulerenn valt. Door middel van rare machines bijvoorbeeld, waardoor mensen genezen konden worden van verkeerde energiestromen. De tegengestelde energie van de ‘orgone’ was een soort dodelijke energie.
Reich bouwde ook een regenmachine, waarmee hij orgonen-stromen in de atmosfeer kon beïnvloeden, zodat er kunstmatig regen werd opgewekt. Dat was de zogeheten ‘cloudbuster‘. Hij wist zelfs Albert Einstein over te halen om samen met hem experimenten uit te voeren met een kleine orgonen-accumulator. Deze proeven zouden de Tweede hoofdwet van de thermodynamica onderuit moeten halen, die stelt dat de entropie van een geïsoleerd systeem, dat niet in evenwicht is, altijd zal stijgen.
Het is echter nooit gelukt om dit proefondervindelijk te bewijzen. Maar Reich liet zich niet uit het veld slaan. Integendeel, zijn ideeën werden steeds extremer. Het was ook de tijd van de koude oorlog en de heksenjachten op alles wat communistisch en staatsgevaarlijk was. Uiteindelijk werd Reich gearresteerd en werd het hem ten strengste verboden om nog langer over zijn wonderlijke theorieën te publiceren. Kennelijk zag men er toch een zeker gevaar in. Stel je voor dat het zou uitlekken naar de Russen dat je zomaar regen kon opwekken.
Deze geschiedenis inspireerde Kate Bush tot de song Cloudbusting die in 1985 uitkwam met de beroemde clip waarin Donald Sutherland de rol speelt van Wilhelm Reich. Kate Bush zelf speelt de rol van zijn zoon Peter. Je ziet zelfs even een glimp van The book of dreams dat de vader in zijn zak heeft zitten. In de songtekst valt het woord ‘organon’ in plaats van ‘orgonon’.
Hoe kom ik hierop? Het zal wel iets met mijn droom van vannacht te maken hebben. Hoewel, ik had helemaal geen dromen vannacht. Ik krijg ze in ieder geval niet meer naar boven. Het fixeren van een droom vergt een speciale techniek die ik nog niet geheel onder de knie heb. Zo heb ik gemerkt dat ik mezelf niet moet omdraaien als ik wakker word. Juist op dat moment schiet de droom weg. Ik zie dan nog een flard of beter gezegd een vage contour, zonder de inhoud meer scherp te krijgen. Dat op zich al is een vreemd gegeven. Hoe kan het zo zijn, dat ik me vaag een verhaal herinner, zonder dat ik weet waar dat verhaal over gaat?
Het is zelfs zo dat ik me soms iets herinner, terwijl ik niet weet wat het is. Alsof er een lege huls in je brein terugkeert, terwijl de invulling nog moet komen. Je hoort de melodie van een liedje maar je weet de woorden niet. Zo is het ook vaak met dromen. Ze hebben iets weg van muziek. De structuur verloopt anders dan de alledaagse werkelijkheid. Er is geen oorzaak en gevolg. Geen logisch tijdpad. Geen eenheid van ruimte. Alles loopt door elkaar, maar toch is er iets wat alles bijeenhoudt. Wat is dat dan?
Ik onthoud kennelijk eerst een grondpatroon of grondtoon, een soort gevoelsmatige onderlegger, waar een sfeer of stemming in vastgelegd is. Zo’n beetje als de eerste verflaag die een schilder aanbrengt op het doek alvorens de voorstelling met een grote kwast aan te geven. Die grondtoon van vannacht was somber, dat weet ik nog. Toch komt er, nu ik mijn blog begin te schrijven, iets bovendrijven op een bijna proustiaanse manier als een mémoire involontaire. Als ik mijn vage herinneringen wat meer probeer te focussen zie ik het volgende voor me. Mijn droom ging niet over een machine waarmee je regen kunt maken, maar waarmee depressies kunt genezen. Het was een wonderlijk verhaal, maar hoe het precies ging weet ik niet meer. Wel is er een aanleiding voor mijn droom, en die heeft te maken met een passage uit een brief van Vestdijk die ik gisteren las. Daarin schrijft Vestdijk het volgende.
‘Opdat je je niet nodeloos ongerust make, schrijf ik je even over mijn gezondheidstoestand. In mei en juni heb ik weer eens een depressie gehad, zonder enige aanleiding, vandaar de term ‘endogene depressie’, zoals ik die van mijn zeventiende jaar af gehad heb. Je zuivere rotzooi, hoor, maar het leven loopt alleen gevaar, als je je van kant maakt, wat trouwens vaak genoeg gebeurt. Met het oog op deze kans ‘behandelden’ de H.H. artsen mij met opium, wat verder natuurlijk niets uit richtte. Later kwamen de klootzakken op het idee van de ‘elektro- shocktherapie’. Heb ik ook gehad, in ’54 hebben de idioten me 12X lens geslagen en ‘genezen’ naar huis gestuurd. Nu, ik wás genezen, want ik was mijn geheugen kwijt, zodat ik thuis niet eens meer wist waar de plee was. Depressie was ook weg, fijn. Na 3 weken keerde het geheugen terug, zodat ik weer zonder leiding schijten en pissen kon, maar de depressie kwam ook terug. Dank u, dokter.’
Vestdijk schreef dit in een brief aan Geert Lubberhuizen op 1 augustus 1969. De psychische gesteldheid van Simon Vestdijk blijft mij integreren. Hoe kun je, als je zo vaak met een depressie te kampen hebt, toch zo productief zijn als schrijver? Er wordt wel beweerd dat Vestdijk zo veel schreef om zijn depressies te bezweren. Dat is onzin natuurlijk. Maar wat dan? Had hij soms een bipolaire stoornis zoals dat tegenwoordig heet? Of was het schrijven voor hem een paardenmiddel tegen de steeds weer terugkerende somberheid. De schrijver als depressiemachine.
Ik ben geen psychiater maar ik waag te beweren dat bij Vestdijk sprake is geweest van cyclothymie. Dat is een bipolaire stoornis, waarbij de stemmig periodiek wisselt van euforie naar depressie zonder extreme psychotische uitschieters naar beneden of naar boven. Wel is het zo dat Vestdijk langdurige periodes van diepe depressie heeft gekend. In het brede scala van de bipolaire stoornissen zijn vele varianten mogelijk, zo heb ik inmiddels begrepen. Onderstaand schema vond ik in het boek van Arnoud Tanghe en Paul Vanhaeren, Anders, geestelijke gezondheidszorg, deel 1 (1996).
Ergens in dit schema moet de psychische gesteldheid van Vestdijk wellicht te situeren zijn. Zelf heb ik ongeveer twintig jaar van mijn leven last gehad van een manisch-depressieve golfslag. Er zat een zekere regelmaat in. Zo om de drie jaar raakte ik in een manische roes van activiteiten om daarna terug te vallen in een periode van depressie. Het begon allemaal in de eerste week van januari 1966, toen ik plotseling weggleed in een hypomane toestand die na een week omsloeg in een psychose. Je kunt ook vanuit een depressie in een psychose schieten, zo las ik later, maar dat is mij gelukkig nooit overkomen.
Vestdijk heeft nooit een psychose gehad, voorzeker ik weet, maar hij is wel behandeld met elektroshocks, in 1954, toen hij werd opgenomen in het ziekenhuis in Utrecht. Daar kwam hij de professor tegen bij wie hij had willen promoveren met een proefschrift over de angst: professor Rümke. Vestdijk schrijft dat Rümke hem ook een slaapkuur voorschreef, maar hij wilde maar niet in slaap vallen. Toen Rümke beweerde dat een slaapkuur ook wel eens wil helpen als de patiënt niet sliep, heeft Vestdijk hem midden zijn gezicht uitgelachen. Hij vond dat een bespottelijke gedachte.
Zelf ben ik in 1966 ook behandeld met een slaapkuur. Toen ik in maart 2015 – in het kader van de Boekenweek die dat jaar aan het thema ‘waanzin’ was gewijd – een lezing mocht houden in de Broerekerk in Zwolle, sprak ik na afloop met de directeur van de GGZ-Overijssel. Zij vertelde mij dat alle middelen waarmee ik destijds behandeld ben – de slaapkuur, maar ook de medicijnen sordinol en trilafon – tegenwoordig als achterhaald worden beschouwd. Men is tot de conclusie gekomen dat deze middelen de symptomen van een psychose alleen tijdelijk kunnen dempen maar niet bijdragen aan een genezingsproces.
Vestdijk schijnt bij de behandeling van zijn depressies vooral baat te hebben gehad van het middel trofanil. Wonderlijk genoeg schrijft hij – voor zover ik kan nagaan – nergens over de genezende werking die muziek op een depressie kan hebben. Terwijl hij toch alles wist van muziek. Oliver Sachs heeft in zijn boek Musicophilia overtuigend aangetoond hoe heilzaam muziek kan zijn voor mensen met een bepaalde neurologische aandoening.
Dat brengt mij terug bij Kate Bush, want met haar is iets bijzonders aan de hand als het gaat over depressies. Haar muziek heeft het vermogen om een depressie te genezen. Het klinkt als een sprookje, maar het is echt waar. Sterker nog, het is mijzelf overkomen.
Een tijdje geleden zag ik een mooie documentaire over Kate Bush. Het ging niet over haar zelf, want ze is volkomen onbenaderbaar geworden, maar over haar meest fanatieke fans die een bijzondere band hebben met haar muziek. Zo vertelde een Amerikaanse professor in de filosofie, Peter Manchester geheten, dat hij helemaal weg was van Kate Bush. Hij was ooit door het horen van haar song Cloudbusting uit een depressie geraakt die vijftien jaar had geduurd. Hij wees Kate Bush in een brief op de spelfout in de tekst van haar song en zo raakte hij met haar in contact. Hij adoreerde haar.
De muziek van Kate Bush heeft kennelijk die magische of spirituele kracht, waar sommige mensen heel gevoelig voor zijn. Ik herkende het verhaal, want ik ben zelf ooit uit een depressie ‘ontwaakt’ na het horen van Wuthering Heights van Kate Bush. Dat was in winter van 1978.
Na mijn afstuderen was ik halsoverkop van Amsterdam naar Leeuwarden verhuisd. Een paar maanden ging het goed, maar daarna raakte ik in een diepe depressie. Ik dacht: dit wordt nooit wat hier in Friesland. Vanaf januari zat ik thuis in een groot huis in de nieuwbouwwijk Aldlân. Ik voelde mij in een fuik beland. Vluchten kon niet meer. Ik zat voor eeuwig gevangen in een uithoek van het land. En dat in een winter waar geen eind aan kwam.
Dood wilde ik. Dit was het dan. Uiteindelijk aan de trilafon. Langzaam kwam er weer wat leven van binnen. Op een goeie dag – het was in april – hoorde ik Kate Bush op de radio. Een schok van herkenning. Ik was Heathcliff! Ooit had ik Wuthering heights van Emily Brontë gelezen, omdat Camus erover geschreven had. Camus zag Heathcliff als een rebel, wiens gedrag gestuurd werd door de waanzin, niet omwille van een gevoel van onderdrukking, maar door een intense liefde waarin hij zich misleid voelde. Hij stelde zijn liefde boven God en vroeg de hel om verenigd te worden met zijn geliefde.
Nu begreep ik pas wie Heathcliff werkelijk was en wat hij gevoeld had. Hoe zijn leven in brand stond. ‘Oooh it gets down, poor Heathcliff…‘ Ik klom omhoog uit een diepe spelonk in mijzelf. De profundis. Daarna leek de wereld weer als nieuw. Tenminste voor een tijdje. Kate Bush kon heel hoog zingen. Zo hoog had ik eigenlijk nog nooit iemand horen zingen. Hemelhoog juichend en dodelijk bedroefd…
Deze hele geschiedenis heeft kennelijk vannacht door mijn hoofd gespookt. Er was een grondtoon die alles bijeenhield.