Seks en het wedergeboren lichaam

‘Voor de onrustbarende berichten in de kranten sloot Bertus zijn ogen niet en
 evenmin voor de ‘verderfelijkheden’ in Amsterdam tijdens vakanties. Op zondagochtend bekeek hij in het Rijksmuseum de naakten nadat hij door de Nes, 
de Warmoesstraat én de Wallen had gedwaald. Huiverend en de andere kant op 
kijkend was hij voorheen tijdens de Stille Omgang die buurt gepasseerd waar de 
wereld begon met haar duistere en boze verleidingen. In zijn gedichten van na de zomer van 1935 valt een sterk aards gerichte ontwikkeling op. Hij begon in te zien, dat dogmatiek als Erfzonde en versmalling van de seksualiteit tot de voortplanting niet met zijn beleving strookten. In erotisch 
getinte poëzie gaf hij er lucht aan. In gesprekken met Steur zal de seksualiteit en 
in het bijzonder de beleving daarvan in het katholieke huwelijk ter sprake zijn
 gekomen. Dit onderwerp zou Steur in een van zijn boeken bespreekbaar maken 
en zou hem nog een degradatie tot pastoor opleveren.’

Aldus Rob Molin in In de schaduw van de hemel, biografie van Bertus Aafjes (2014). Het is een fraai inkijkje in het Rijke Roomse Leven van de jaren dertig. Kort na de oorlog publiceerde Aafjes zijn beroemde Een voetreis naar Rome wat een schandaal opleverde onder katholieken, waarbij vooral de jezuïeten zich lieten gelden. Het werd een ware vorm van inquisitie. Toch is het katholicisme van oudsher een religie van het lichaam. Of beter gezegd, de religie van de wederopstanding van het lichaam. Katholieken geloven in een virtueel, in het hiernamaals gereïncarneerd lichaam. Dit aardse lichaam is een voorafschaduwing van wat het wedergeboren lichaam ooit zal zijn. Hier zullen wij het vooralsnog mee moeten doen. We zullen ons moeten behelpen met de lichamelijke verrukking van seks, in de wetenschap dat ooit de lichaamloze verrukking van het herboren lichaam in het hiernamaals deze aardse seks zal degraderen tot een moeizame vorm van gymnastiek. Het katholicisme heeft het van oudsher niet zo op seks. Seks is een ongecontroleerde reflex van het lichaam, waarmee de mens na de zondeval is behept. Seks moest dan ook zoveel mogelijk vermeden worden. Augustinus stelde de kuisheid van de olifant als voorbeeld voor het huwelijk. De olifant paart eens per jaar, alleen al het hoog nodig is.

Veel katholieke echtparen pasten al ver voor de oorlog anticonceptie toe, hetzij middels periodieke onthouding, hetzij middels coïtus interruptus. Ook condooms werden door veel katholieken gebruikt, ondanks het verbod van de Kerk. Mijn (katholieke) vader gebruikte al condooms in de jaren dertig. Hij verwekte vijf kinderen, met telkens een tussenpoos van exact vier jaar. Dat was wat je noemt gezinsplanning met de precisie van een Friese staartklok. Hij handelde daarbij volgens zijn eigen geweten en niet volgens de richtlijnen van het Vaticaan, zoals die waren vastgelegd in de encycliek Casti connubii uit 1930. Daarin nam Paus Pius XI stelling tegen het gebruik van anticonceptie die de seksuele gemeenschap zou reduceren tot een vervulling van lustgevoelens in plaats van het krijgen van nageslacht.

Periodieke onthouding was volgens de katholieke geloofsleer in sommige gevallen toegestaan, maar het doelbewust voorkomen van nageslacht was een overtreding van de goddelijke wet, zelfs wanneer zwangerschap een bedreiging vormde voor de toekomstige moeders. Bovendien werd door veel pastoors tot ver in de jaren vijftig het verwekken van kinderen in katholieke gezinnen aangemoedigd. Ze werden daar ook van hogerhand toe aangespoord. Hoe meer katholieken hoe meer macht. Dat was de katholieke bevolkingspolitiek die hiermee werd gepropageerd, een strategie die niet geheel ten onrechte bij menigeen bezorgdheid wekte. Of zoals de romanpersonage Lodewijk Stegman het verwoordde in de in 1951 verschenen roman Ik heb altijd gelijk van Willem Frederik Hermans. ‘De katholieken! Dat is het meest schunnige, belazerde, onderkruiperige, besodemieterde deel van ons volk! Maar die naaien er op los! Die planten zich voort! Als konijnen, ratten, vlooien, luizen.’

Het gevolg was wel dat in 1960 40 % van de Nederlandse bevolking rooms-katholiek was. Daarna volgde binnen de katholieke zuil een snel proces van ontkerkelijking. De anticonceptiepil deed de rest, ondanks het verbod om dit middel te gebruiken, een verbod dat in de encycliek Humanae Vitae in 1968 door Paus Paulus VI definitief werd afgekondigd. Geen katholiek in Nederland heeft die encycliek ooit serieus genomen. Het was Vaticaanse kletskoek, zo dacht men hier. Niettemin leert deze geschiedenis, dat je moet oppassen met een heimelijk gepropageerde bevolkingsstrategie binnen een minderheidsgroep. Het is niet ondenkbaar dat de islam binnen enkele decennia veertig, vijftig of zelfs zestig procent van de Nederlandse bevolking gaat uitmaken. Dan is de invoering van de sharia middels democratische besluitvorming niet meer te stoppen, zoals minister Donner al eens eerder terecht heeft opgemerkt.

In het geseculariseerde Nederland van tegenwoordig heeft de angst voor het katholicisme dan ook plaats gemaakt voor de angst voor de islam. Toch vind ik, dat we in sommige opzichten een voorbeeld aan moslims kunnen nemen. Zo ben ik een fervent voorstander van een digitale ramadan. Welke politieke partij heeft de moed om zoiets in zijn partijprogramma op te nemen? Zo’n verplichte, jaarlijkse vastenperiode zou niet op voedsel gericht moeten zijn, maar op het gebruik van digitale media. Zes weken lang geen internet, geen mobieltje, geen I-phone of wat dan ook. Hoeveel mensen kunnen dat nog aan? Ik zelf zou er grote moeite mee hebben. Zelfs op vakantie kijk ik bij elk hotel meteen of er een computer in de lounge staat. Even mijn mail checken. En natuurlijk de weblogs. Zonder internet is het leven veel minder leuk, zelfs op vakantie. Het is niet de islam die de macht overneemt, maar onze eigen verslaving aan cyberspace. Deze virtuele ruimte van internet is het nieuw hemels baldakijn, de nieuwe transcendentie na de dood van God. Internet is het spirituele universum voor de goddelozen. Het is De Stad Gods, zoals Augustinus dat beschreven heeft.

Ooit heb ik mij voorgenomen om het boek De civitate Dei van Augustinus te herlezen vanuit de optiek van cyberspace. De Stad Gods zou dan de virtuele ruimte zijn, die zich langzaam over de aarde uitspreidt en zich er uiteindelijk mee verenigt. Cyberspace als antithese van de werkelijkheid, die uiteindelijk opgaat in een nieuwe synthese als de technologie zo ver is dat de virtuele werkelijkheid één op één gesimuleerd kan worden. Het hemelse Jeruzalem zou zich dan aandienen op internet, om uiteindelijk in computersimulaties volledig gesimuleerd te worden in een nog onbekend werkelijkheidsuniversum. Het mystieke lichaam van Christus zou niet incarneren in de terugkeer van de Verlosser op aarde, maar excarneren uit een legerschare van lichamen die ooit gaan uitstromen in de nieuwe, virtuele ruimte van het eeuwige Jeruzalem.

Zo ben ik uiteindelijk op zoek gegaan naar de nieuwe vindplaatsen van transcendentie. Naar het sublieme moment van genade dat buiten het verlangen zelf zou bestaan. Naar een paradijselijke oertoestand, een soort pre-oedipaal nirwana, dat voor de geest toegankelijk is, niet alleen in de diepste ervaring van het lichaam zelf, maar ook buiten de grenzen van het lichamelijk bestaan. Zo raakte ik ver van huis, dromend van lichaamloze verrukkingen in de virtuele realiteit. Ik heb me verdiept in de Cyborg, de ultieme synthese van mens en machine, een wezen dat niet van stof is gemaakt en dus nooit tot stof zal wederkeren. Ik heb me laten verleiden door de gedachte dat een denkbare wereld alles vloeibaar kan maken wat in een wereldbeeld is gestold. Dat het verschijnsel mens een mythe is, een samenraapsel van gestolde gedachten. De natuur is niet een terra incognita, dat klaarligt om ‘ontdekt’ te worden, maar een menselijke constructie die telkens weer opnieuw in elkaar moet worden gezet.

De mens is goed. Kijk maar naar de sterren, droom weg in de brainwave die je wegvoert naar het protoplasma van de cellen. Je wordt ingeplugd in de verrukkingen van cyberspace. De diepte van het heelal valt samen met de intense verrukking van ons lichamelijk bestaan. Transcendentie hoeft niet persé alleen te verwijzen naar een buiten-fysieke realiteit die ons bestaan te boven gaat, maar zou ook kunnen worden opgevat als een diepe trance van het lichaam zelf, waarin een kosmische verwijding zich kan manifesteren. Onze hersengolven resoneren met een kosmische golfslag van tijd en ruimte. Mensen hebben tegenwoordig vreemde verlangens. Ze willen verslonden worden door chimpansees, weg zwijmelen op kussens met oceaangeluiden of in diep in het lijf de vibraties voelen van de oerknal. Ze hunkeren naar de ritmiek van het universum die ook in de vloeistof van onze cellen mee vibreert. Daarmee wordt de transcendentie van een nieuwe betekenis voorzien, een betekenis die in de science fiction is geëxploreerd en nu in de technologie verwezenlijkt wordt.

We staan op de drempel van een nieuwe religie van kosmische eenheid. Alles is één. Maar is dat wel zo? Had Augustinus gelijk of toch Plotinus? Is wereld is dualistisch of monistisch? Is het waar dat er maar één bron is, één einde, één ‘nu’, en één kosmisch wereld-lichaam dat de technologie voor ons ontsluit? Of bestaat er toch zoiets van een ziel, los van de materie? We dromen ervan om steeds meer één te worden met het eindeloze lichaam van de wereld. Niet ons verlangen staat voorop, maar een onnavolgbaar moment buiten het verlangen. Er lopen vreemde dwarsverbanden tussen de extase van de ruimtevaarder die zich zwevend buiten de capsule begeeft en de schuchtere debutant op een kinky seksorgie, waar alle remmen van de drift ontgrendeld worden. Er bestaat een lichaamloze verrukking in de diepste spelonken van het lichaam zelf, die even etherisch is als de explosies in ver verwijderde sterrennevels. Aan de uiterste grenzen van het heelal liggen de scenario’s voor een individuele regressie naar paradijselijke cellulaire werelden. De oceaan van het ene.

In laatste instantie is ook het lichaam als geheel een medium. Zelfs het brein is een medium. Het is een organisch apparaat om de wereld ervaarbaar te maken. Lichaam en brein tezamen hebben hun eigen mediale beperkingen, maar ook hun eigen buiten-mediale geluk. Dat wil zeggen: een geluk dat alleen via lichaam en brein ervaarbaar is. In die zin onderscheidt een mens zich van God. Er zijn nu eenmaal verrukkingen die buiten het menselijk lichaam en brein niet ervaarbaar zijn. Seks bijvoorbeeld. Maar ook de mystieke extase.

Dat soort ideeën doemen op in een tijd dat de technologie ons lot gaat bepalen. Sciencefiction opent een nieuw perspectief voorbij het aloude dualisme, voorbij de christelijke mythologie die nog altijd ons denken bepaalt. De verwevenheid van paradijs en embryo, de spiegelverhalen van Narcissus, het eeuwige keurslijf van het Oedipuscomplex dat aan de basis ligt aan elke theorie over de religieuze ervaring. We beleven de overgang van de transcendentie van de hoop naar de transcendentie van het heimwee. In het westen niets nieuws. In het oosten gaat de zon op. Dit weidse perspectief maakt me soms bijna dronken van geluk. Een nieuwe onsterfelijkheid gloort aan de horizon, als straks het menselijk bewustzijn gedownload kan worden. Mijn ziel zal zich dan definitief losmaken van mijn lichaam en een heel nieuw leven gaan leiden op internet.

Ik zal mijn vleugels definitief uitslaan in een andere wereld. Ik zal niet meer spreken, maar gesproken worden. Mijn ware stem zal verstommen, zoals hij ooit stom was in de schoot van mijn moeder. En als het waar mag zijn, dat mijn nieuwe stem waarheid spreken mag, dan zal ik spreken over deze gebroken heuvels in dit aardse tranendal. Ik zal zingen over een eeuwige glorie vanuit een diepe gelukzaligheid. Als het waar is dat er een keuze zal bestaan tussen hier en daar, tussen deze aardse werkelijkheid en een nieuw hemels Jeruzalem, dan zal ik op weg gaan. De rivieren zullen zich vullen met tranen van vreugde en de bergen zullen gaan kantelen. ‘Dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand uitstrekken.’ (Jesaja 11: 9).

1 Reactie »

  1. Silvia Steiger

    24 januari 2020 op 15:37

    dank je wel, Huub voor je bijzondere gedachtes!

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)