De grenslijnen tussen land en lucht, tussen zee en wolken keren in de verbeelding van het Friese landschap altijd weer terug. Het Waddenlandschap bijvoorbeeld heeft Fred Landsman decennialang geïnspireerd tot werken waarin telkens weer een spanning optreedt tussen de onmetelijke ruimte van het Wad en de eenzame gestalte van een mens. Maar ook een spanning tussen binnen en buiten. De mens voelt met zijn lichaam, dat deel uitmaakt van de ruimte, de ruimte om hem heen. Wat is dan binnen en wat is dan buiten? Of is er geen grens en zijn die ruimten hetzelfde.
Maar waar is dan het begin en waar het einde? Is er een einde aan de horizon? Is er een bodem in de ziel? Die existentiële vraag duikt op als je – alleen met jezelf, verlaten en verbonden – dwaalt in de onmetelijke ruimte van het Wad. Maar die vraag kan zich ook ’s nachts aandienen, in het godverlaten uur van een doorwaakte nacht. Het is een vraag die zomaar kan overgaan in gevoelens van verwondering en verbijstering.
Ook Augustinus heeft zich ooit die vraag gesteld.
‘Groot is het vermogen, dat mijn geheugen is, geweldig groot, mijn God! Een weidse onbegrensde ruimte is het! Wie is er tot op de grond gekomen? En dit vermogen is een vermogen van mijn geest en behoort tot mijn natuur, en ik vat niet alles wat ik ben. De geest is dus te beperkt om zichzelf te vatten. Maar wat zou het dan zijn, datgene wat hij van zichzelf niet vat? Zou het dan soms buiten hem zijn en niet in hem? Hoe komt het dan dat hij het niet vat? Verbazing bevangt mij daarover; verbijstering grijpt mij aan.”
(Augustinus Belijdenissen –vertaling Gerard Wijdeveld)
In een tentoonstelling in het Fries Museum in 1983 liet Fred Landsman hij grote, bijna lege schilderijen zien, waarin de menselijke figuur naar voren treedt in de ruimte die hij in al zijn broosheid en nietigheid toch volledig lijkt te beheersen. Door de jaren heen is die leegte steeds voller geworden. Er volgde een stroom van grote tekeningen, gouaches en schilderijen op staand formaat met figuren, waarvan de ledematen stilaan doorzichtig werden en zich transformeerden tot gigantische trechters die een osmotische relatie tussen mens en natuur leken te verbeelden.
Tegenwoordig is in het werk vaak alleen maar een ruimte te zien. Een overvolle ruimte. Welke ruimte? Binnen? Buiten? Of allebei?
Beste Huub,
Tijdens het lezen van jouw artikel over El Creco ( wat een schilder!! ) ging door mij heen; goed moment om naar het recent ontstane werk te komen kijken.
Even iets n.a.v. het artikel.
Kunst legt geen wonden bloot.
Door wat wonden blootlegt tot kunst te benoemen verstikken wij wonden en open monden onder kunstmatig aangebracht verband.
Onttrekken wij ons van verantwoordelijkheid. Van empathie. Van schuldgevoel.(…)
Misschien breng ik nu kunstmatig verband aan maar denk toch van niet.
Mijn werk is geen kunst.
Het ontstaat in een als natuurlijk ervaren innerlijke dialoog.
In een opeenvolging van gebeurtenissen die met het maken van kunst niets van doen hebben.
Het komt voort in en uit bekentenis.
Wanneer we wat daaruit voortkomt tot kunst verklaren knijpen we een hoofdslagader af.Ik schilder niet op een plat vlak maar in lichtende ruimte.
Voel mij levensnoodzakelijker gebonden aan waarvan ik mij geen beeld kan vormen dan aan de beelden die ik vorm.
Grijp niet naar verbonden willen zijn.
Dat kan niets anders dan zelf bedacht verband zijn.In mijn werk wordt niets vastgesteld.
Er vangt aan waar wij ons geen beeld van kunnen of durven vormen.Beeld kan onthullend en vervullend zijn in het moment dat ik het niet ervaar als beeld.
In de hoop je binnenkort te zien.
Hartelijke groet, Fred.
(fragmenten uit een mail van Fred Landsman d.d. 31 december 2019)
Update 1 maart:
Nadat je vertrokken was schreef ik het volgende op.
Elke vorm van willen behouden, elk beeld van willen bevestigen, weg schilderen.
Levensnoodzakelijk gebonden niet grijpen naar verbonden voelen.
Laat het beeldvormend ,ik, zich zo weinig mogelijk bemoeien met schilderen.
Wanneer schilderen onvermijdelijk tot iets geworden is, roept dat in mij verlangen op naar niet iets, niet beeld.
Opdat ,ik, niet tot iets tot beeld verstar.
Niet iets of iemand, niet beeld, als diepste bekentenis.Ervaren komt van alle kanten.
Schilder niet alleen vanuit jouw kant.
Soms lijkt heel even of tijdens het schilderen iets van die andere kanten oplicht.Mocht je deze opschrijfsels de moeite waard vinden zou je ze als reactie op je blog kunnen plaatsen.
Hartelijke groet, Fred.