The show must go on!

Bert Looper onthult ‘het eerste abstracte kunstwerk in Friesland’ bij de lezingenavond over Jan Murk de Vries in OBE op donderdag 12 maart j.l.

Het tweede decennium van de vorige eeuw was de tijd bij uitstek voor doemdenkers met apocalyptische stemmingen.  In 1912 zonk de Titanic op zijn eerste oceaanreis met 1500 mensen aan boord. In Mexico en China braken revoluties uit in 1910 en 1911, het jaar ook van de Tweede Marokko-crisis. De Balkanoorlogen volgden in 1912 en 1913. De Russische Revolutie brak uit in 1917, en de Duitse Novemberrevolutie in 1918. En dan hebben we het nog niet eens over de rampzalige gevolgen van de Spaanse griep die wereldwijd veel slachtoffers eiste. De schattingen lopen uiteen tussen 20 en 100 miljoen. Ook in Nederland vonden op kleinere schaal rampen plaats, zoals de watersnood in Zeeland in januari 1916.

Kortom, het einde van de wereld leek nabij in de ogen van menig dominee, die op de kansel dan ook hel en verdoemenis predikte. De Eerste Wereldoorlog werd door hen veelal als ‘een wrake Gods’ ervaren, mede omdat de wereld steeds goddelozer werd. De wereld werd ook letterlijk goddeloos. In Italië steeg het aantal onkerkelijken in de periode tussen 1901 en 1911 van 36.000 naar 874.000. Ook in Amerika, Engeland en Frankrijk speelden zich vergelijkbare ontwikkelingen af. In Frankrijk steeg het aantal onkerkelijken in die periode zelfs naar 20 %. Tussen 1910 en 1917 steeg in Nederland dat aantal van 300.00 naar 500.00. In Amsterdam waren in 1917 in totaal 66.902 mensen (11 % van de bevolking) niet meer aangesloten bij een kerkgenootschap.

En op 11 november 1919 werd Jan Murk de Vries geboren.

Dat laatste heeft met de voorafgaande rampen niets van doen. Toch moest ik hier van de week even aan denken. Donderdag had ik een drukke dag. ’s Ochtends mocht ik Gitte Brugman, de kunstrecensent van de Leeuwarder Courant, rondleiden in Museum Belvédère bij de tentoonstelling Relaties en Contrasten. ’s Middags woonde ik een symposium bij, dat het onlangs opgerichte Fries Biografie Instituut had georganiseerd in Tresoar. En ’s avonds was ik een van bezoekers in OBE bij de lezingen van Bert Looper en Erik Betten over Jan Murk de Vries, wiens werk daar momenteel is te zien.

Onderwijl had Rutte ’s middags zijn persconferentie gehouden over het corona-virus. Nederland ging op slot en dat was s’avonds goed te merken. Er waren nog maar zes bezoekers komen opdagen bij deze – wellicht laatste – openbare culturele activiteit in een stad die zich nog onlangs – juist op dit terrein – de hoofdstad van Europa mocht wanen. Bert Looper deed zijn stinkende best om de zes aanwezige bezoekers toch volop te boeien met zijn betoog. Zo goochelde hij – als een volleerde Fred Kaps – andermaal het eerste abstracte schilderij tevoorschijn, dat ooit in Friesland zou zijn geschilderd.

Ik had hem deze goocheltruc al eens eerder met goed gevolg zien doen. Twee jaar geleden deed ik daar verslag van in mijn blog Een primeur voor Bert Looper? Wat we nu te zien kregen, was dan ook zeker geen primeur. Maar dat mocht bij de schaarse aanwezigen de pret niet drukken. Alles is meegenomen in deze tijden van ondergang. The show must go on!

Mijn gedachten dwaalden af naar de persoon Jan Murk Vries. Lang geleden, toen ik eens bij hem op bezoek was in Firdgum, vertelde Jan Murk mij dat hij ooit zijn eigen hond had zien sterven. Het was een dramatisch gebeuren geweest, waar hij zeer van onder de indruk was geraakt. De hond blies niet zomaar zijn laatste adem uit, maar slaakte een diepe zucht, bijna een kreet vol angst en overgave. En opeens leek hij met zijn hele lijf op te veren, alsof hij verlost werd van een zware last en opging in ‘het Al’. Jan Murk deed met zijn hele lichaam na hoe de hond dat ‘opgaan in het al’ moet hebben ervaren. Misschien ervoer het arme dier deze transitie wel als een soort kosmisch orgasme, een verlossing waarbij de ziel – voorzover een hond beschikt over een ziel – zich totaal verenigt met ‘de ziel van het universum’. Zoiets dus. Sterven als een mystieke extase, een doorgang naar iets groots…

Anyway … the show must go on!

In de pauze kwam een van de zes bezoekers naar mij toe. Hij vroeg of ik wist waarom Museum Belvédère tot nog toe geen enkele aandacht heeft besteed aan het werk van Jan Murk de Vries. Ik antwoordde hem dat ik dit niet wist, maar dat ik me daar wel iets bij kon voorstellen. Als je de schilderijen van Jan Murk beoordeelt naar de kwaliteitsnormen van de moderne schilderkunst van de twintigste eeuw, stellen ze eigenlijk niet zoveel voor. Jan Murk was geen begenadigd schilder. Sterker nog, hij was eigenlijk helmaal niet zo’n goed kunstenaar. Zijn werk zou je dan ook niet moeten zien in het perspectief van de moderne beeldende kunst, maar primair als een picturale uiting van het ‘mystiek geroerd innerlijk van een ontheemde ziel.’

Mooi gezegd niet? Soms rollen de woorden bij mij er zomaar uit. Hoe dan ook, die mystieke kant van van Jan Murk wordt vaak wel gezien, maar niet als vertrekpunt genomen bij de waardering van zijn werk. Kunsthistorici zijn vaak blind. Ik durf dat te beweren omdat ik mijzelf ook wel kunsthistoricus pleeg te noemen. Thuisgekomen las ik de tekst, die Jaap Buintjes over Jan Murk heeft geschreven voor de catalogus van de tentoonstelling Oneindige beweging, die momenteel in OBE wordt getoond. Tot mijn verrassing besluit Jaap Bruintjes zijn betoog met de eerste alinea van een tekst, die ik zelf ooit heb geschreven. Die tekst is te vinden op mijn blog Jan Murk de Vries 1919 – 2015, en begint als volgt:

‘Een desolaat landschap – golvende banen in rood en blauw tekenen zich af in schrille contrasten. Ze vormen een horizontaal ritme dat zich voortzet in het vlak. Een vlammende zee van lijn en kleur verdwijnt in een onherbergzaam verschiet. Alles beweegt en toch staat alles stil. Er is iets dat nog het meest lijkt op een alomtegenwoordige leegte, aanwezig en afwezig tegelijk als in een hoorbare stilte. Het is niets dat alles omringt of iets dat niets onberoerd laat. Het trilt, golft, pulseert in de rusteloze lijnen van de horizon maar ook in de hand van de schilder die dit alles in beweging heeft gezet. Meer nog dan de karakteristieke lijnvoering en het soms wrange palet, is het deze geheimvolle, bezielde leegte die het werk van Jan Murk de Vries zo herkenbaar maakt.’

Zeg nu zelf… the show must go on!