Guilty pleasures
‘De strijd tegen corona is religie geworden: dag na dag worden de dogma’s, geloofsartikelen en banvloeken in alle media herhaald. Wie daar vraagtekens bij zet, wordt geëxcommuniceerd of uitgemaakt voor moordenaar.’
Aldus Bert Wagendorp is zijn column in de Volkskrant van gisteren. Ik ben het daar volmondig mee eens. Ik zal de laatste zijn om de impact van de mondiale corona-pandemie te bagatelliseren. En ik ben begaan met alle slachtoffers. Maar wat ik op de eerste plaats zie is de corona-hysterie, waarmee de media inmiddels behept zijn. Waarom lees ik nergens de relativerende cijfers van de griepepidemie uit de winter 2017-2018 toen alleen al in Nederland 9.500 doden vielen door deze griep? Daar las je destijds nauwelijks wat over in de krant.
Waar ik helemaal gestoord van word zijn de longartsen die breeduit in interviews verklaren hoe verschrikkelijk het is om iemand aan het corona-virus te zien sterven. Iedereeen die ooit iemand aan een longziekte heeft zien sterven – en ik hoor helaas tot die groep – weet hoe akelig zo’n stervensweg kan zijn. Waarom dan nu al deze bangmakerij?
En dan de onheilsprofeten. Ik verzamel al hun sombere voorspellingen, al was het maar om ze komende zomer in mijn strandstoel nog een rustig door te lezen. Als ze dan gelijk hebben gehad zal ik mijn pet afnemen en er het zwijgen toe doen. Maar ik vrees dat ik dan nogmaals boos zal zijn omdat ze – wat ik nu al vrees – ongelijk hebben gehad. Ze zitten dan ook aan het strand en zullen ervan genoten hebben om even de onheilsprofeet te kunnen spelen. Doemdenkers zijn van alle tijden, maar in deze tijden van corona schieten ze opeens als onkruid uit de grond.
Gisteren werd ik gebeld door een aardige mevrouw van mijn zorgverzekeraar. Ze vroeg hoe het met me was. ‘Ik voel me kiplekker,’ zei ik. Dat antwoord had ze kennelijk niet verwacht, want ze begon plichtsgetrouw een rijtje vragen af te werken. Of ik nog naar buiten ging. Of ik moeite had met de boodschappen. En nog zowat van die dingen. ‘Nee hoor, ik voel me springlevend!’, zei ik nu luid en duidelijk. Uiteindelijk excuseerde zij zich dat ze mij gestoord had en wenste mij een fijne dag verder.
Als je al geen doemdenker bent, dan zou je het door zo’n telefoontje gaan worden. Gelukkig ben ik geen doemdenker. Nooit geweest ook. Titanic-stemmingen zijn mij vreemd. Ik geniet zelfs een beetje van deze rustige tijd. Een guilty pleasure, dat wel. Mijn agenda is helemaal leeg, maar die was toch al niet zo vol. Een lezinkje hier, wat rondleidingen daar. Een enkele vergadering. Een reünie met mijn oud-klasgenoten van het Ignatiuscollege. De twee-wekelijkse bijeenkomsten van ‘de roddelcub’ in een Leeuwarder café…. Ze zijn allemaal gecanceld. Mijn blik is op de verre toekomst gericht. Het is voorjaar. Wat wil je nog meer? Mag je nog gelukkig zijn in tijden van corona?
Ik weet het, gezondheid is een gave en daar mag je niet mee spotten. Maar dat doe ik ook niet. Ik ben bloedserieus. En trouwens, waar zou ik me nog druk om maken? Mijn korte-termijngeheugen wordt al wat minder. De gewrichten worden wat stram. Ik word stilaan doof en heb al enige tijd een gehoorapparaat. Maar mijn steunkousen zijn net vernieuwd en staan weer strak om de kuiten. Ik neem mijn pilletjes elke dag en ik ben nog niet van plan om onderzeil te gaan. Het beetje talent dat ik heb zal toch ooit eens wereldwijd erkenning moeten vinden.
Nee, doemdenken is mij compleet vreemd. Ik ga tot het gaatje. Read my lips. Ik ben een aanstormend talent van twee-en-zeventig dat wat laat op gang is gekomen. Mijn gevoelsleven breekt eindelijk open, het verstand kan overal bij. Mijn hele leven zat ik mezelf alleen maar in de weg, maar dat is nu voorbij. Dit kan alleen maar beter worden. Op de rand van het graf zal ik op de top van de Olympus staan !
Onzin natuurlijk. Ook dat is een guilty pleasure.