Verwaaid in de wind

Deze brief van mijn moeder is aan mij verstuurd toen ik in juni 1968 in Parijs verbleef. Daar was de studentenopstand net voorbij en het toerisme lag bijna helemaal plat. Er werd ook nog volop gestaakt, en in het Odeon-theater vonden dagelijks discussies plaats over hoe het verder moest moest met Frankrijk. Verder was het heel rustig in Parijs. Veel straten waren leeg, alsof ook toen al een corona-virus had toegeslagen. De stad leek net als heden opgesloten in het hier en nu. Maar de post werkte wonderlijk genoeg normaal, zodat al mijn brieven aan het thuisfront aankwamen.

Mijn moeder schreef terug vanuit Huissen, waar ze op bezoek was bij haar drie zusters. Mijn vader was twee jaar daarvoor overleden en nu toerde zij het hele land door. Alsof na de rouw een golf van energie in haar leven terugkeerde. Ze was toen 63 jaar, negen jaar jonger dan ik nu. Maar die golfslag van levensenergie herken ik, ook in mijn eigen leven.

Mijn moeder schreef een brief altijd in één keer, ogenschijnlijk zonder er bij na te denken. In tegenstelling tot mijn vader, die heel lang kon nadenken voordat er een woord uitkwam. Haar handschrift oogde ook veel vrijer. Als kind werd ze door de schoolmeester wel eens ‘een verwaaid nest’ genoemd, en eigenlijk is ze dat haar leven lang gebleven. Totdat ze vergeetachtig werd en de wereld voor haar zo licht als een veertje leek te worden. ‘We hebben het goed gedaan… We hebben het goed gedaan.’ Dat was het, wat ze op het laatst alleen nog zei.

Mensen die mijn moeder gekend hebben zeggen wel eens dat ik – met het klimmen der jaren – steeds meer op haar ga lijken. Of dat zo is, weet ik niet. Laat staan of mijn moeder, als ze nu nog leefde, dat ook zo zou vinden…

Het antwoord is verwaaid in de wind.

***

Mijn moeder en ik in 1964, in de straten van Segovia.