Lying all the time

Geen dromen vannacht. Ik krijg ze in ieder geval meer naar boven. Het fixeren van een droom vergt een speciale techniek die ik nog niet geheel onder de knie heb. Zo heb ik gemerkt dat ik mezelf niet moet omdraaien als ik wakker word. Juist op dat moment schiet de droom weg. Ik zie dan nog een flard, of beter gezegd een vage contour, zonder de inhoud scherp te krijgen.

Dat op zich al is een vreemd gegeven. Hoe kan het zo zijn, dat ik me vaag een verhaal herinner, zonder dat ik weet waar dat verhaal over gaat? Ik onthoud kennelijk eerst een grondpatroon of grondtoon, een soort gevoelsmatige onderlegger waar een sfeer of stemming in vastgelegd is. Zo’n beetje als de eerste verflaag die een schilder aanbrengt op het doek alvorens de voorstelling met een grote kwast aan te geven. Die grondtoon van vannacht was somber.

Mijn droom ging over ziekte en dood, dat weet ik wèl. Maar de rest is weg. Als ik de kwast pak om het verhaal in een paar grote gebaren op het doek te zetten, dan zie ik niets. Alleen een grijszwarte onderlaag van verf, waar de structuur van het linnen doorheen breekt. Het is heel simpel om een droom, die je niet gedroomd hebt, achteraf met enige fantasie tevoorschijn te toveren. Ik kan het zo exotisch maken als ik maar wil. Er is immers niemand die kan checken of ik de waarheid schrijf of niet. De droom is een domein waar ikzelf heer en meester ben.

Door mijn dromen te publiceren schrijf ik een stukje mentale geschiedenis die ik zelf heb gecreëerd. Die dubbele pet geeft een zekere morele belasting. De inhoud van de droom moet ik buiten haakjes zetten. De droom is een black box en ik moet ook van mezelf een black box maken door die droom naar waarheid op te schrijven. Anders gezegd: dromen zijn bedrog, maar de dromer kan liegen dat het gedrukt staat. Of is het: liegen alsof het gedrukt staat? Dromend doe je ‘dit of dat’, maar schijvend doe je altijd ‘alsof’. Een dromer droomt de waarheid, maar een schrijver liegt en vervolgens staat het gedrukt. Hij laat een gezicht zien, dat zijn eigen gezicht niet is. Maar dat geeft niet, want de lezer denkt: ‘Hé, dat gezicht heb ik eerder gezien!’

Zo krijgt ieder die mij ooit belogen heeft een koekje van eigen deeg. En dat zijn er heel wat, breek me de bek niet open! Als ik zwaar getafeld heb, zie ik ze nog wel eens in een lange stoet voor mijn geestesoog verschijnen, de leugenaars uit mijn leven. Wat een treurig gezelschap! En dan die laatste, die mij zeven maanden lang aan het lijntje hield. Ik werd er gek van, ging ook de gekste dingen doen. In het rondschieten als een cowboy bijvoorbeeld. Ach laat ook maar. Liefde is blind, stekeblind.

Trouwens, zelf ben ik niet veel beter. Als kind al was ik onuitstaanbaar. Ik kon niet tegen mijn verlies en wilde altijd gelijk hebben. En als ik dat een keer niet kreeg, kon ik liegen alsof….. Ja, alsof! Altijd maar weer alsof. Lying all the time. Maar dat wil ik nu niet meer. Het publiceren van mijn dromen moet een eerlijke onderneming blijven. Ik wil de waarheid en niets dan de waarheid, ook als er niets is wat waar of onwaar kan zijn. Zelfs als de leugen waarheid is geworden zonder dat ik dat zelf in de gaten had. Misschien droomde ik vannacht wel dat ik altijd lieg en lieg ik nu voor de tweede keer door die droom naar waarheid op te te schrijven.