Herboren in de Infirmerie

Van rechts naar links: Nynke Doele, Anneke Holwerda (op de rug), Oeds Westerhof, Geert Duintjer en ikzelf, bij de opening van het project Exorcisme in De Infirmerie.

Soms denk ik er nog aan als ik in een melancholische stemming ben, mijn wedergeboorte in de Infirmerie. We schrijven augustus 2003. Ik was pas sinds een paar weken weer aan het werk. Vier maanden was ik uit de roulatie geweest. Na een tweede acute astma-aanval in februari was ik wederom in het ziekenhuis beland. De conclusie werd onontkoombaar. Ik had een burn-out. En bovendien ook nog eens een arbeidsconflict.

Naar de bedrijfspsycholoog dus van de ARBO. Eén ding werd me duidelijk: vertrouw nooit een bedrijfspsycholoog van de ARBO. Ze worden daar betaald door je werkgever en zullen je – als het puntje bij paaltje komt – altijd achter je rug om belazeren. Gewoon aan het werk dus maar weer. Mijn ziekte had me niet milder gemaakt. Eerder strijdbaarder. Dit zou me geen derde keer overkomen, zo had ik mezelf beloofd.

Toen ik ziek was schreef ik Het stille afscheid van de pijn, dat jaren later het slothoofdstuk zou worden in mijn bijdrage aan het boek Tegen de tijdgeest terugzien op een psychose (2011) Keunstwurk was inmiddels verhuisd naar de Infirmerie, waar het CBK van start moest gaan. Oeds Westerhof, mijn directeur destijds, nam plotseling ontslag. Hij had zoveel plannetjes op elkaar gestapeld dat hij er uiteindelijk zelf onder bedolven werd.

Ik organiseerde een aantal excorcistische rituelen op om de boze geesten uit het pand te verdrijven. Dat leverde nog een relletje op, want de christenen in de politiek dachten dat ik de duivel aan het bezweren was. Voor orthodoxe christenen is alles wat met het occulte van doen heeft taboe. Ze moeten gedacht hebben dat ik  – door kunstenaars exorcistische rituelen te laten uitvoeren – niet de duivel zou verdrijven, maar juist tevoorschijn zou roepen. Pleased to meet you. Hope you guess my name….

Helemaal ongelijk hadden die godvrezende politici overigens niet. Kort daarop zou blijken dat er inderdaad kwalijke spoken rondwaarden in de Infirmerie (zie: hier). Deuren vlogen zomaar open en er vielen schilderijen van de muur. Sjoerd de Vries plakte een plakkaat op de voordeur: HUUB MOUS, ELITAIRE MISLUKTE “KUNST”- PAUS EN BERUCHTE DUIVELUITDRIJVER.

En ik? Ik voelde me herboren.