Ja, daar sta je dan, midden op de Dam. Het is op een zaterdagmiddag in mei. Om me heen staan allemaal kunstkoeien, maar die kun je gelukkig niet zo goed zien. Een ideetje van Rindert Algra. Wat een gladjakker was dat. We maakten reclame voor de manifestatie Simmer 2000 die in aantocht was. Later op de dag zou Tsjêbbe Hettinga nog optreden bij de Friese Ambassade aan de Leliegracht. We haalden het NOS-Journaal ermee en dat was precies de bedoeling. Het werd een raar jaar met al dat Simmergedoe. Deze maand is het al weer twintig jaar geleden en in de Friese media wordt hier alom aandacht aan besteed. Maar kopt het ook, het beeld dat zij ons voorschotelen.
Gaandeweg in die wonderlijke weken in juli 2000 begon dit feestje me steeds meer tegen te staan. Er ging ook van alles mis. John Körmeling kwam niet opdagen in de Ecokathedraal van Louis Le Roy. Ik kreeg ruzie met Rimmer Mulder die een interview met kolonel Sjaarda uit de krant liet verwijderen toen de persen al zowat draaiden. Met die andere hoofdredacteur – Sybe van der Meulen – kreeg ik het ook aan de stok. Hij strooide nog wat zout in de wond door het project van kolonel Sjaarda compleet af te kraken in een hoofdredactioneel commentaar.
Al die opgeklopte liefde voor it heitelân begon bedenkelijke trekjes te krijgen en er was steeds meer sprake van een nationalistisch gezinde censuur. Ironie en zelfspot werden niet gewaardeerd in de Friese media, om over kritiek van buitenaf maar te zwijgen. Simmer 2000 ontaardde uiteindelijk in een soort massapsychose. Bij het slotfeest in het FEC kreeg ik het spaans benauwd. Op het laatst sprongen mensen op de tafels om uit volle borst Friese liederen te gaan zingen. Ik dacht: wie niet bij deze club hoort zal er ook nooit bijhoren. Verbroedering en uitsluiting gingen hand in hand. Het deed me denken aan een bierhal in München waar ik ooit eens gillend ben weggelopen.
Het is 23 juli 2000. De laatste dag Simmer 2000 en het Frysk Festival. Op een terrasje in Hemdyk staan van links naar rechts: Gryt van Duinen, ondergetekende, Metsje Gerlsma en Peter Karstkarel. Zo zou ik me het Frysk Festival in die zomer van 2000 graag willen blijven herinneren. Als een coproductie van een dreamteam. Even voordat deze foto werd genomen had Hylke Speerstra Gryt van Duinen nog alle lof toegezwaaid als bedenker van dit hele gebeuren. Heel even was er verwarring geweest. Was Speerstra de geestelijk vader van Simmer 2000 of Gryt van Duinen de oermoeder? Maar ere wie ere toekomt!
Het moest een feestelijk gebeuren worden dat van onderop met zijn allen werd opgebouwd. Zo anders was twee jaar daarvoor de manifestatie Fryslân 500. En twee jaar geleden nog Lwd 2018. Dat waren beide manifestaties die van bovenaf door de strot werden geduwd. Simmer 2000 en Frysk Festival waren anders. Zoiets kon alleen in Fryslân. Tenminste, toen de bezieling er nog was bij bestuurders, medewerkers, vrijwilligers en iedereen die er aan mee wilde doen. Het Frysk Festival was overigens altijd al een zaak geweest van liefhebbers. Nooit van managers. Het doel was de kunst die in alles voorop stond. Het doel is nu city- en regiomarketing. Na 2000 heeft de economie de cultuur gaandeweg gekaapt.
Zo bezien had die zomer van 2000 toch ook iets moois. Er was opeens geld genoeg om grote projecten te organiseren. De bomen leken nog tot in de hemel te groeien in dat jaar vóór 9/11. Bovendien deed iedereen alles nog voor zijn plezier. Het ‘uren schrijven’ was nog niet uitgevonden. Mensen deden dingen omdat ze erin geloofden. Er bestonden nog echte vrijwilligers. Er waren nog geen managers. Bevlogenheid, daar ging het om. Gryt van Duinen was als geen ander een bevlogen aanjager geweest. Ze had een droom gehad en die was uitgekomen. Friesland was een maand lang ’t bêste lân fan ierde.
En toch, de nasmaak van Simmer 2000 had ook iets bitters. Dat was de keerzijde die pas achteraf zichtbaar werd, al raakt hij tot op de dag van vandaag ondergesneeuwd in de herinneringen aan de collectieve euforie. Het verscholen probleem van Simmer 2000 was de vraag hoe in Fryslân tijdens de millenniumwisseling collectief uiting kon worden gegeven aan een gevoel van liefde voor it heitelân, zonder daarbij te vervallen in een bedenkelijk nationalisme met alle gevaren van uitsluiting en zelfverheerlijking
Is die missie achteraf bezien geslaagd? Zo’n dubbel gecodeerde intentie heeft doorgaans een verlammend effect. Maar bij Simmer 2000 kiepte dit mechanisme plotseling om in een massale explosie van euforie. Alles wat nep is werd ineens echt. Wat zich aandiende was de Friese coming out van hedendaagse volkscultuur in het tijdperk van SBS6, een zich zelf genererende uitbraak van de massahysterie, die daarnaast – zeker voor wie zich niet volledig bij deze uitbraak betrokken voelde – een gevoel van plaatsvervangende schaamte opriep.
Zelf had ik nog maanden na afloop last van een kater. Het was een groot feest geweest, maar was het niet ook een vorm van narcistische zelfbevekking? De coördinator van de Simmer, Jaap Castelein, die ooit het Frysk Festival had bedacht, maakte er het jaar daarop er een eind aan. Hij kampte met persoonlijke problemen, maar de kater van de Simmer had ongemerkt ook bij hem toegeslagen, al was hij misschien nog het meest geraakt door alle publieke aandacht die anderen ten deel viel, en niet hem. In juli 2000 was hij de gangmaker geweest op het verkeerde feest.
Ik ook trouwens. Als artistiek leider van het Frysk Festival 2000 zat ik op een stoel die daarvoor van Jaap was geweest. Zijn zelfmoord heeft me destijds behoorlijk geraakt. Achteraf bezien was er wel degelijk iets mis met Simmer 2000. Maar wat? Dat weet ik nog steeds niet. Tenminste, deep down denk ik dat ik het weet. Maar de ware geschiedenis van Simmer 2000 moet nog altijd geschreven worden.
Zie ook mijn blog: Efkes werom yn Simmer 2000