De ziekte van de Romantiek

dode Schiller_Jagemann_Martin__500x781_

‘De 
morele soevereiniteit doet zich streng en ongenaakbaar voor, de esthetische daarentegen speelt, ook in geval van nood. Dat leidt niet tot onsterfelijkheid, maar het verhindert dat iemand al dood is voor hij goed en wel is gestorven. Schoonheid houdt iemand in leven en kan geen einde vinden, omdat ze met elk einde, dus ook met de dood nog iets kan beginnen. Het is niet de religieuze mens, wat Schiller niet was,
 het is ook niet alleen de moralist, maar het is bovenal de estheticus Schiller die ertoe oproept de angst voor het aardse van je af te werpen. In het deel van de verhandeling over het ‘verhevene’ dat Schiller afzondert en onder de titel ‘Über das Pathetische’ publiceert, beschrijft hij hoe de toneelschrijver met het rampzalige en het lijden dat dit veroorzaakt speelt. Deze esthetische triomf over het rampzalige vergt weinig van de mens zolang hij louter toeschouwer blijft van een toneelspel. Maar wie tegenover zijn eigen leven de houding van toeschouwer kan aannemen, ook nog als hij door verschrikkelijke machten bedreigd wordt, die bewijst de macht van het esthetische aan zijn eigen lijf, want hij speelt met de noodtoestand waar hij zelf middenin zit.’

Aldus Safranski in zijn boek Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme (2005). De woorden krijgen extra betekenis als he bedenkt dat Schiller de laatste vijftien jaar van zijn leven – hij stierf in 1805 , 45 jaar oud – met een ernstige ziekte te kampen had. Na zijn dood werd het lijk geopend: ‘Men vond zijn longen branderig, brei-achtig en door en door verrot,’ zo schrijft Safranski, die in zijn boek een verband legt tussen Schillers filosofie van de kunst en de strijd tegen zijn eigen ziekte.

Ziekte en kunst kunnen nauw verbonden zijn. Bij Vincent van Gogh is het goed om te weten dat hij een ernstige kwaal had die niet alleen zijn geest aantastte maar ook een steeds heftiger beleving van de werkelijkheid teweeg bracht. Dat Claude Monet een mankement had aan zijn oog (staar), is nuttig om te weten, omdat het een ander licht werpt op zijn late werk. Als je niet weet dat Piranesi manisch depressief is geweest, dan kun je ook zijn claustrofobische kelders en gewelven moeilijk begrijpen.

Ziekte kan kennelijk grote kunst voortbrengen. Wie strijd moet leveren voor zijn eigen gezondheid beleeft het leven heel intens. Ik werd mij dat bewust, toen ik jaren geleden de biografie las die Curt Paul Janz van Nietzsche heeft geschreven. Ook hij heeft uiterst minutieus de ontwikkeling van de kwaal beschreven, waar deze filosoof aan leed. Zelfs de oorsprong daarvan (waarschijnlijk syfilis die hij had opgelopen bij een prostituee in Bazel). Zonder de helse hoofdpijnen, die deze filosoof jarenlang te verduren had, was hij waarschijnlijk tot heel andere gedachten gekomen. Alleen al de vorm van zijn werk is grotendeels door zijn ziekte bepaald. Nietzsche schreef bij voorkeur aforismen, omdat de pijn hem daartoe dwong.

Het zelfde geldt voor E. M. Cioran, die vrijwel alleen korte gedachten opschreef, omdat hij aan chronische slapeloosheid leed. Ziekte kan dus op een bepaalde manier een zegen zijn. Pijn maakt een mens lucide. Lijden kan ook louteren en hoeft geenszins tot verbittering te leiden.

Het is moeilijk in te schatten hoe het Schiller was vergaan als hij een sterker gestel had gehad. Misschien had hij dan wel nooit zijn Ode an die Freude geschreven…’Freude, schöner Götterfunken, Tochter aus Elysium….’ Misschien had hij dan ook nooit op die wonderlijke, utopische gedachten over de kunst gekomen die hij ons heeft nagelaten. De gedachte dat de mogelijkheid bestaat dat de hele wereld kan gaan zingen. Je moet alleen het toverwoord kennen. Hoe kunnen we onze natuurlijke harmonie heroveren zonder ons bewustzijn, dat de beschaving ons heeft bijgebracht, te verliezen? Dat is misschien wel het kernprobleem van de Romantiek.

Wie alle kaarten zet op de kunst zal vooraf grenzen moeten stellen. Voor de romantici van het eerste uur maakte ook het domein van de politiek deel uit van de esthetische revolutie. Maar het absolute, waar de esthetica van het sublieme uitzicht op biedt, gaat niet samen met de politieke praktijk van alledag. De heropvoeding van de mensheid door middel van de kunst creëert een slaapwandelende zekerheid, waardoor Hitler uiteindelijk de ultieme karikatuur kon worden van het ideaal van de Romantiek. Dat is hetzelfde ideaal dat Schiller gepredikt had. Men kan nooit deelgenoot worden van het doel of de bestemming van de geschiedenis, die zich in de mens zelf verwezenlijkt, als er al zoiets als een dergelijk ‘doel of bestemming’ bestaat.

Giorgione_-_Sleeping_Venus_-_Google_Art_Project_2

Giorgione, Sluimerende Venus, circa 1510, Gemäldegaleri Dresden

Er bestaat een zoeken naar de waarheid dat zichzelf bestraft. Kunst kan alleen een vorm van waarheid tonen of suggereren, maar een mens kan de waarheid nooit in bezit nemen. Jacques Presser heeft ooit in een tv-interview vlak voor zijn dood, denkend die ‘grote geesten’ en ‘schone zielen’ uit het Land der Dichter und Denker, dat in staat was gebleken aan de uitroeiing van zes miljoen Joden mee te werken, het schilderij De sluimerende Venus van Giorgione ‘een soort jeugdsprookje’ genoemd. Het is bij het bombardement op Dresden als door een wonder gespaard gebleven. Het kleine oeuvre van Gorgione geldt als een van de hoogtepunten van de Renaissance. De Romantiek bracht weidse vergezichten, maar ook monsters voort.

Dat mag dan zo zijn, wat geweest is geweest. Probleem is alleen dat de Romantiek nog altijd het fabrieksgeheim van het hedendaagse kunstbegrip in pacht heeft. Ook van de kitsch trouwens. De Romantiek heeft niet alleen de kunst van de avant-garde voortgebracht, maar ook de concerten van André Rieu. Dat is de ziekte van de Romantiek waarvan we nog altijd niet genezen zijn. 

1 Reactie »

  1. Catharina Th. Bakker

    20 augustus 2020 op 19:52

    Geachte heer,
    Op zoek naar de afbeelding van het dodenmasker van Schiller (t.b.v. een online-lezing) stuitte ik op uw interessante blog. Ik ben zo vrij om schaamteloos reclame te maken voor de biografie die ik onlangs heb uitgebracht over een goede vriend van Schiller. Het boek heet De lijfarts van de koning. Het avontuurlijke leven van Franz Joseph Harbaur, 1776-1824. Via de geposte url vindt u meer informatie over het boek. Gezien het verhaal hierboven ben ik er zeker van dat het verhaal u zal interesseren.
    Met vriendelijke groet,
    Catharina Th. Bakker

Laat een reactie achter

(verplicht)

(verplicht, wordt nooit weergegeven)