Herinneringen aan FRyXOS
Joris Collier en Mark Bunder bij het graf van Vincent en Theo van Gogh, 23 mei 2002
13.45
Joris skrikt wekker. ‘Where are we now,’ freget er. ‘Yn ‘e omkriten fan Reims,’ dikteart Anne. ‘Paris noch 200 kilometer,’ ropt Marc.
14.00
Tredde tuskenstop. In hapsnap ite. ‘Ik smar stront oan it omkearde krús,’ seit Tsead. ‘En keapje Hout by Bob,’ floep ik der geniaal ut. De mannen sjogge op noch om, se ite. ‘Se ha hjir lekkere miesjefeu’s jong,’ seit Anne. ‘Dat binne grutte tompoezen, dêr kin us HEMA noch in puntsje oan sûgje ha ,ha !’
14.15
It begjint aardich te gloaien om us hinne. Sa no en dan fielt it of driuwe we op ‘e weagen. Mar we sitte gewoan yn ‘e auto
14.30
Op’e griene flanken steane ferdwaalde kastielen. Krekt in mearkelân. ‘We laten Parijs links liggen,’ seit Huub. ‘Anders raken we vast in de spits.’
Pront mist Marc in wichtige ôfslach en fersylje we tusken Audi’s, Volvo’s, Mercedessen en proastige Franske sitroëns. Stapfoets ride no.
15.00
‘Hier er maar af,’ ropt Huub ferromme. Anne fearret oerein, wiist nei in plaknammebuordsje. ’Huub, is dat niet het dorp waar Vincent zijn laatste twee levensmaanden heeft doorgebracht?’ Huub sjocht om him hinne, lêst de namme Auvers sur-Oise. ‘Hier ligt Van Gogh met zijn broer Theo begraven,’ seit er mei in oandien lûd. It is stil yn ‘e auto. We sjogge nei bûten, ride samar it skilderij fan Van Gogh yn. It lanskip fan’e grutmaster snijt troch us hinne. We ride foarby syn notfjilden, syn sinneblommen, syn sipressen, syn huzen, syn brike muorren, syn tsjerke. We komme ut by it hôf.
15.15
We parkearje en rûgelje stiif ut ‘e auto. Bitterswiet rûkt de bûtenlucht. We sjogge begearlik om ús hinne. Wy fiele de reade master. Rinne nei syn grêfstien.
15.20
Under it klimmerblêd lizze de beide mannen. Vincent lofts, Theo rjochts. Huub en Marc meitsje foto’s, ik filmje. Tsead en Keu fiere in lytse performance op. Se rinne mei wite maskers op ‘e holle it nôtfjild yn, slaan wat mei de earms op en del, rinne stadich achterstefoaren werom. Ik lis it tafrieltsje fêst foar it neiskaai. In ljurkje klimt yn ‘e loft, sjongt en sjongt.
15.45
In pittige utspraak fan Nietzsche stiet skreaun op it t-shirt fan Huub. Huub spilet in treurige man. Anne filmet Huub. Huub sit op in houten bank foar it hôf. Hy hat saneand fertriet om it ferlies fan Van Gogh en seit dat er de geast fan de skilder fielt. ‘ FRyXOS, FRyXOS ’ werhellet er.
(Uit: Elmar Kuiper ‘Mei Ome Huub nei Toulouse’, 2002).
Tsead Bruinja en Marc R. Kooy (Keu) in het kraaienveld van Van Gogh
FRyXOS werd opgericht in 2001 en heeft tot 2003 bestaan. Het was geen groep en ook geen beweging. FRyXOS noemde zichzelf ‘een Friese schijnbeweging’. Zij zocht de ironische provocatie en schuwde het absurdisme niet. De frictie van het Friese werd niet gecultiveerd, maar met open vizier in stelling gebracht. De groep haakte in op een internationale tendens van groeiend regionaal zelfbewustzijn in tijden van globalisering en mondialisering. Ideeën van de kunstenaar Pierre Mansire zijn van belang geweest bij de oprichting van FRyXOS. De naam was een contaminatie van Frysk en Fluxus. Aanvankelijk zou het FRyXUS gaan heten, maar op aandringen van Koos Dalstra werd het FRyXOS. Het moet ook ‘iets Grieks’ hebben, vond hij. De oprichting van FRyXOS vond plaats na afloop van het Friese Boekenbal in het Fryslânhûs in maart 2001, waarbij tal van kunstenaars en dichters projecten en performances uitvoerden geïnspireerd op de bal en het boek.
Koos Dalstra, poëzieperformance in het Fryslânhûs. Leeuwarder Courant, maart 2001.
In feite was FRyXOS een multidisciplinair samenwerkingsverband van kunstenaars, dichters musici en performers, waarbij de Friese taal en cultuur de inspiratiebron waren. Daarbij ging het niet om de Friese taal als een etnolinguistisch of cryptonationalistisch fenomeen, maar als motor voor culturele vernieuwing van een eigen taalcultuur binnen het rijkgeschakeerde taallandschap van Europa. En dat alles vooral ook in interactie met minderheidsculturen en de cultuur van allochtonen. Dat was ook de kern in het gedachtegoed van Occitaanse ideoloog Felix Castan. FRyXOS liet zich inspireren door een taalfilosofische beweging in Occitanië. Een uitwisseling met geestverwante kunstenaars in Occitanië nam een centrale plaats in bij de activiteiten van FRyXOS.
Er waren in die tijd meer culturele contacten tussen Friesland en Occitanië. De Occitaanse Fluxus-kunstenaar Ben Vautier, maakte voor het periodiek Praktikabel, podium per post een multiple, waarbij hij zich bediende van de Friese taal.
Friese tekst van de Occitaanse Fluxus-kunstenaar Ben Vautier, gebruiksaanwijzing van een multiple (2001)
Ben Vautier met cactus (foto Wikipedia)
Ben Vautier, 1961
Wat betreft de problematiek van minderheidstaal en regionale cultuur is de situatie in Occitanië anders dan in Friesland. Ten eerste wordt het Occitaans door veel meer mensen gesproken dan het Fries, niet alleen in absolute zin maar ook in verhouding tot de meerderheidstalen, respectievelijk Frans en Nederlands. Anderzijds is het Franse taal- en cultuurbeleid van oudsher meer centralistisch van karakter dan de Nederlandse.
Anderzijds is de Friese taal veel meer dan het Occitaans geïnstitutionaliseerd. De integratie van het Fries in het onderwijs bijvoorbeeld, of de instelling van Friestalige media en de overheidssteun voor Friestalige cultuuruitingen zijn voor het Occitaans (nog) niet, of veel minder gerealiseerd. Het bezit van een eigen Friese taal en cultuur wordt door de Friezen doorgaans als een verrijking en een meerwaarde beschouwd, naast de Nederlandse taal en cultuur. Nieuwe rechten voor het Fries worden verworven in nauw overleg met de centrale overheid, en niet vanuit een gevecht op de barricade.
De strijd voor het Occitaans is dan ook anders van aard dan de strijd voor het Fries. Men richt zich niet alleen sterk tegen de Parijse eenheidscultuur, waarbinnen – sinds de Verlichting en het centralisme van Napoleon – de Franse taal als een superieure en universele taal wordt beschouwd, maar ook tegen de toenemende unificatie van de wereldcultuur. Processen als globalisering en mondialisering bieden steeds minder ruimte voor culturele verschillen, maar kunnen anderzijds ook het bewustzijn van eigen een culturele identiteit versterken. Vanuit die laatste mondiale optiek is de Occitaanse taalbeweging opener van aard en internationaler georiënteerd. Men zoekt contact met minderheidsculturen elders in de wereld.
Maar er zijn meer verschillen. Occitanië als natie bestaat niet, noch als geïdealiseerd historisch fenomeen, noch als utopie voor een verre toekomst binnen een nationalistisch georiënteerde onderstroom van een bredere beweging. De strijd van het Occitaans draagt ook minder dan de Friese beweging de sporen van de negentiende-eeuwse romantiek en het idealiseren van een eigen verleden, zoals die bijvoorbeeld tot uiting komen in de Friese fascinatie voor archeologie en het eigen culturele erfgoed. Het denken over eigen taal en cultuur is in Occitanië ook minder dan in Friesland toegespitst op een onveranderlijke historische identiteit.
De eigen identiteit wordt in Occitanië primair ervaren als een verschil met anderen: “l’Identité n’advient que par l’alterrité” stelt Henri Meschonic, hoogleraar linguïstiek en ijveraar voor het Occitaans. De eigen taal wordt door hem meer gezien als een dynamisch begrip, als een katalysator ook voor culturele ontwikkeling en nieuwe creaties, dan als een statisch begrip dat uitnodigt tot behoud en afscherming. Het streven naar meer erkenning voor het Occitanië is ook nauw verweven met de strijd voor culturele verscheidenheid, en is niet zozeer een taalstrijd of een zaak apart. Met andere woorden: taal wordt meer gezien als een motor voor cultuur dan als de ziel van cultuur.
De strijd voor het Occitaans komt vooral tot uiting in het ijveren voor meer ontplooiingsmogelijkheden voor een eigen hedendaagse literatuur. Kunst in het algemeen en literatuur in het bijzonder worden van vitaal belang geacht. Zoals Felix Castan beweerde « On n’est pas le produit, le fils de son terroir, de son pays, mais le fils de ses œuvres .” Anders gezegd: niet het grondgebied, een natie of een vaderland vormen het territorium voor een taal en cultuur, maar de uitingen van kunst. Het ging Felix Castan primair om een filosofie van verscheidenheid, een antinarcistische houding, een logica die niet alleen opgaat voor het unieke belang van de eigen taal en cultuur, maar voor alle talen en culturen en met name die culturen die in een minderheidspositie verkeren:
“Je crois que l’identité occitane se constitue, non pour prolonger un passé, ni pour entériner un présent, mais pour entervenir sur le chantier de la culture contemporaine, et pour dire un philosophie de la pluralité ».
De strijd voor het Occitaans komt ook – meer dan in Friesland – tot uiting in cultuurvormen die niet direct van een eigen taal afhankelijk zijn, zoals bijvoorbeeld de beeldende kunst.
In het voorjaar van 2002 ontving FRyXOS een uitnodiging om deel te nemen aan het Forum des langues du monde, dat plaatsvond op zondag 26 mei van dat jaar in Toulouse. In 1987 besloot men in Toulouse jaarlijks een manifestatie van minderheidstalen te organiseren. Vanaf 1993 ging deze manifestatie zich richten op alle talen van de wereld, ongeacht hun aard en status. Het Forum is groeide uit tot een internationaal cultureel ontmoetingspunt, waar kunstenaars, dichters en musici uit vele regio’s en landen elkaar treffen en ook werk presenteren. De manifestatie vond plaats in de open lucht, op het Capitol, het centrale plein van Toulouse.
Poëzieperformance van Anne Feddema op het Capitol in Toulouse
V.l.n.r.: Elmar Kuiper, Anne Feddema en Josse de Haan en Tsead Bruinja
De groep FRyXOS bestond in totaal uit ruim dertig leden. Negen van hen zouden in Toulouse een optreden of performance verzorgen. Dat waren Joris Collier (doedelzakperformance met cadeautjesautomaat), Tsead Bruinja (poëzie-performance), Mark Bunder (hypnose-performance: ‘Op zoek naar de oertaal’), Koos Dalstra (taal-performance: ‘Toulouse or not Toulouse’), Anne Feddema (poëzie-performanc), Pierre Mansire (project ‘Frans woordenboek met Friese koe’).
Verder deed het collectief de De Zoete Hanen mee, voor deze gelegenheid bestaande uit: Elmar Kuiper, Marc R. Kooy en Wouter Jansen. Zij voerden op het Capitol een spectaculaire groepsperformance uit. Verder werden bij de presentatie video’s vertoond van overige leden van FRyXOS. Omrop Fryslân maakte een reportage van het gebeuren. Voor de deelname aan het taalfestival in Toulouse ontving FRyXOS een subsidie van de provincie Fryslân.
josse de haan
5 augustus 2020 op 13:06
It is faaks nijsgjirrich te witten dat Francoise Sagan it Oksitaansk koe, sa’t se ek ynteressearre rekke yn it Baskysk as se yn Hendaye en Biarritz mei fakânsje wie. Se is yn Oksitanië begroeven.