Herinneringen aan Anita Andriesen

De Friese gedeputeerde Anita Andriesen leed aan borstkanker. Dat werd geconstateerd toen zij gedeputeerde was. Aanvankelijk leek zij hiervan te genezen. Maar op 22 oktober 2007 werden bij haar nieuwe uitzaaiingen geconstateerd, nu in de lever en mogelijk ook op de heup. Het was goed te behandelen, zo bleek aanvankelijk. Zij zou hiervoor wel chemotherapie moeten ondergaan. Die behandeling begon de week daarop in het Anthonie van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Anita Andriessen bleef optimistisch en strijdbaar en ze verklaarde dat ze haar werk zoveel mogelijk zou blijven doen.

Dat werd althans duidelijk uit een persbericht dat de Provincie Friesland had doen uitgaan. Ik heb daar destijds over geschreven op mijn blog. Ik nam aan dat dit bericht op initiatief van Anita Andriesen zelf was opgesteld. De inhoud kwam destijds niet als een verrassing. Eerder was er enige discussie geweest binnen de provinciale politiek over de vraag of de ziekte van de gedeputeerde haar functioneren zou kunnen belemmeren. Was er nog wel een onbevangen debat mogelijk, als blijkt dat een politicus geëmotioneerd raakt over kwesties, waarbij haar gezondheid direct of indirect een factor gaat worden.

De discussie hierover waren inmiddels verstomd. Er leek een algehele consensus te heersen over het feit dat een politicus zelf over de relatie tussen gezondheid en functioneren moest kunnen beslissen. Als een arts zijn of haar functioneren verantwoord vindt, wie is dan nog gerechtigd om bezwaar aan te tekenen.

Al met al is dit natuurlijk een uiterst precaire kwestie. Later speelde een vergelijkbare problematiek bij de Amsterdamse burgereerster Eberhard van der Laan. Mijn eerste gedachte was destijds dat deze problematiek niet in de openbaarheid thuishoort. Het probleem was echter dat Anita Andriesen zelf deze kwestie in het publieke domein had ingebracht. Daarmee was haar ziekte een zaak van iedereen geworden. Een politicus heeft wat dat betreft een ander beroep dan een doorsnee mens. Hij of zij is gekozen om de publieke zaak namens de gemeenschap te dienen. In die taak moet je niet belemmerd worden door kwesties die niets met de inhoud van je politieke handelen te maken hebben. Het simpele antwoord luidde nu: er is geen sprake van enige belemmering, dus moet het kunnen.

Persoonlijk was ik destijds van mening dat de ziekte van Anita Andriesen een belemmering kon gaan vormen in het politieke debat. Mensen zouden een andere houding tegenover haar kunnen gaan innemen wat zou afleiden van de inhoud van de zaak. Maar helemaal zeker daarvan was ik niet.

Enige maanden tevoren was ik op haar verzoek met haar in het openbaar in discussie gegaan. Dat gebeurde in Café Wouters in Leeuwarden. Aanleiding was een blog waarin ik stevige kritiek had geuit op haar beleid. Ik voelde mij bij die gelegenheid op geen enkele wijze belemmerd. Als de gedachte bij mij al niet opkwam om tegenover haar een tandje terug te schakelen, dan moest een professioneel politicus daar helemaal geen last van hebben. Het bleek zelfs dat Anita Andriesen een komisch bedoelde tekst, die ik over haar op mijn weblog geschreven had, best kon waarderen. De tekst, die een bewerking was van een song van de Beatles, ging zo:

LOVELY ANITA

Lovely Anita, meter maid
Jij past op ‘Fryslâns romte’
Een ieder vindt jou echt een scheet
Je bent niet van dat bedompte

Je zegt precies dat wat je denkt
een echte Bildtse pieper, no
Je voelt jezelf ook nooit gekrenkt
zei je laatst op de radio

Je gaat ervoor zolang je leeft
Je vecht tegen de ellende
Al voor jij je eigen dood beleeft
ben je nu al een legende

Je kan ook tegen ‘n harde grap
je bent geen kindje van de pap
Je wordt alleen nooit slanker
Ook al heb je dan de kanker

Een paar dagen later viel er een enveloppe van de Provinsje Fryslân bij mij in de bus. Die bleek een briefje te bevatten van Anita Andriesen:

Ik kreeg een leuk gedichtje van jou toegestuurd. Wil je op mijn stemlijst staan? Kost geen geld. Is alleen morele support. Zou me een eer zijn!
Hartelijke groet,
Anita

Ik ben niet op Anita’s verzoek ingegaan om op haar stemlijst te gaan staan. Het was ook niet serieus bedoeld, vrees ik. Maar de discussie over haar ziekte ging door. Er waren ook argumenten te bedenken die ervoor pleiten om geen enkel bezwaar te hebben tegen de situatie die was ontstaan. Anita Andriesen zou met haar opstelling het grote taboe, dat rond de ziekte kanker nog altijd hangt, doorbreken. In dat opzicht riep haar houding destijds herinneringen op aan wijlen Prins Claus die met zijn openhartigheid over zijn chronische depressies er toe heeft bijgedragen dat de vooroordelen over deze ziekte bij het grote publiek wellicht wat minder zijn geworden.

Toch gaat die vergelijking niet helemaal op. Prins Claus was geen politicus en dus niet persoonlijk aanspreekbaar op zijn doen en laten. Niemand misgunde hem ook de positieve beeldvorming die mede door zijn houding ten aanzien van zijn ziekte ontstond. De strijd tegen een ziekte roept onwillekeurig beelden op die het imago van een persoon ingrijpend kunnen veranderen. Diepe gevoelens als mededogen en stille bewondering hebben invloed op het beeld dat het grote publiek uiteindelijk krijgt van de persoon in kwestie.

Het is de vraag of met name dit laatste aspect wel helemaal zuiver is, als het gaat om een politicus die zijn of haar ziekte tot een publieke zaak maakt. De onbedoelde heroïek, die dit in de beeldvorming teweegbrengt, wordt hoe dan ook een politieke factor. Het kan zelfs stemmenwinst opleveren. Het is de vraag of je dat als politicus moet willen. Het zwaarste moet het zwaarste wegen, ook in dit soort kwesties, waarvoor – als ik er nu nog eens goed over nadenk – geen pasklare antwoorden bestaan.

Een strijd tegen de ziekte kan een belang gaan dienen dat groter is dan het belang van de persoon in kwestie. Ik besloot mijn blog, waarin andermaal op de situatie inging met een prangende vraag. Was het niet zo dat Anita Andriesen tegen haar zelf in bescherming moest worden genomen? En ik voegde hier aan toe. ‘Vaak is er enige moed voor nodig om discretie te doorbreken en soms kan het juist niet van moed getuigen om discretie tot elke prijs in stand te houden.’

Ik hoefde niet lang op een antwoord te wachten. De volgende dag kreeg ik een lange mail van Anita Andriesen. Ik publiceerde die mail met haar toestemming op mijn blog. En nu nog maar weer eens, omdat het schrijnende, maar ook ware woorden zijn.

‘Ik ben vanaf het begin open geweest over mijn ziekte. Dat zit in mijn aard, maar het heeft ook met mijn functie te maken, het is allemaal zo zichtbaar wat je doet. In oktober 2003 toen ik borstkanker kreeg, dacht ik al dat het beter was om ‘gewoon’ te vertellen wat er aan de hand is. Je voorkomt indianenverhalen, als je dat niet doet ben je dood en begraven voordat je het weet. Ik houd graag de regie een beetje over mijn eigen leven. Ook vorig jaar in maart. Ik werd toen ongeneeslijk ziek en dat viel samen met mijn lijsttrekkersverkiezing. Ik moest daar publiekelijk een besluit over nemen, er was er voor mij geen andere keus dan openheid. Hetzelfde geldt nu weer. Nu zal het zelfs nog meer zichtbaar en merkbaar worden: ik moet vaker verzuimen op het werk, loop straks met een kale kop enz. Ik heb toch een publieke functie waar mensen kunnen zien en merken dat er iets niet in orde is.

Dat ik open ben heeft niet te maken met dat ik een effect zou willen dat ik de ‘borstkanker-excuus-truus’ van Fryslân zou willen zijn: mijn verhaal is niet groter of belangrijker dan dat van een ander. Maar het is wél mijn verhaal: zo ziet mijn zoektocht eruit en ik vraag daar begrip en respect voor. Ik respecteer mensen die in vergelijkbare omstandigheden andere keuzes maken. Ik ben ook niet op electoraal gewin uit, ik zou er haast alles voor over hebben om uit dit verhaal te kunnen stappen. En ik hoef niet tegen mezelf in bescherming te worden genomen. Je hebt gemerkt dat ik een scherp debat aan kan (ik vond dat komisch gedichtje écht leuk maar je zwaar-negatieve toon over ons coalitieakkoord minder), niemand hoeft mij wat dat betreft te ontzien, ik zal onder alle omstandigheden zorgen dat mijn werk kwaliteit heeft.’

Anita Andriesen

Als ik er nu aan terugdenk, zie ik Anita Andriesen toch vooral als een moedige vrouw. Ze had niets meer te verliezen, behalve haar eigen leven. Met dat perspectief voor ogen kon ze de moed opbrengen om met mij in discussie te gaan. Dat laatste heb ik destijds zeer gewaardeerd. En ook nu nog. Overigens was ik niet de enige met wie zij het gesprek aanging. Er waren er meer, zo hoorde ik later. Kennelijk had zij behoefte aan een klankbord, een kritische slijpsteen misschien wel. Anita Andriesen overleed op 3 december 2008. Haar laatste jaar moet zwaar zijn geweest, maar ze heeft die zware tocht op een voorbeeldige wijze volbracht. Zo kon zij een voorbeeld worden voor ieder die de dood in de ogen moet zien en aarzelt over het besluit om met alles te stoppen of om gewoon door te gaan. Achteraf bezien lijkt me dat laatste in haar situatie inderdaad het beste geweest wat ze kon doen. Maar je moet het wel kunnen natuurlijk. Lovely Anita kón het. En hoe!


Anita Andriesen en ik, in Café Wouters