Fotografie en het ideale lichaam
De fotograaf Helmut Newton (1920-2004) had een fascinatie voor het ideale naakte lichaam. Zijn foto’s roepen herinneringen op aan de nazi-esthetiek. Leni Riefenstahl was een inspiratiebron voor hem. De nazi-esthetiek is ook terug te vinden bij een hedendaags kunstenaars als Vanessa Beecroft in haar kritiek op de manipulatie van het vrouwbeeld in media en de reclame. Susan Sontag heeft in haar essay Fascinating fascism (1975) een relatie gelegd tussen de esthetiek van de nazi’s en het hedendaagse pornografisch beeld van het lichaam. Zo bezien heeft het pornografische beeld een context die verbonden is met de heersende ideologie. Maar dat geldt ook voor de kunst? Wat is de relatie tussen pornografie, esthetica en ideologie?
Ik denk dat het aseksuele, geïdealiseerde lichaamsbeeld van de nazi’s alles te maken heeft met een hang naar anonieme seksuele dominantie die in de ideologie van de nazi’s verankerd lag. Een getroebleerde seksualiteit lag aan de basis van de nazi-cultuur, maar is het vandaag zoveel anders? Susan Sontag schrijft belangwekkende dingen over het voortleven van het geseksualiseerde nazi-theater met al zijn kostuums en decorstukken in de hedendaags SM-industrie. Ik denk dat dit onderwerp meer te zeggen valt dan de ruimte die dit blog kan bieden. Nazi-porno is beeldcultuur en in die zin object van onderzoek van de zogeheten ‘visual studies’, de erfgenaam van de kunstgeschiedenis.
Sinds de jaren zeventig is de kunstgeschiedenis zich geleidelijk aan gaan bezighouden met alle cultuuruitingen die beelden opleveren, van grotschilderingen tot stripverhalen. Naarmate in onze eigentijdse cultuur het beeld steeds meer centraal komt te staan, is het exclusieve karakter van het esthetische beeld problematisch geworden. Het zal niet lang meer duren of de zogeheten ‘visual studies’ hebben de kunstgeschiedenis als discipline overbodig gemaakt. Alles is beeld en alles wás beeld. De esthetica zal verdwijnen, net zoals de religie verdwenen is. Als sneeuw voor de zon. Kunst is de laatste kazemat waar de religie zich schuil houdt. Nog even en alle beelden zijn fictie, een droomuniversum voor de massa, zoals elk beeld die illusie van oudsher heeft kunnen bieden. Bij uitstek het pornografische beeld.
Pornografie is niet meer weg te denken in de wereld van vandaag. Het fenomeen maakt deel uit van wat met een modieuze term wel eens onze ‘beeldcultuur’ wordt genoemd. We leven in een cultuur die door het gereproduceerde beeld wordt gedomineerd en de nazi’s waren zich daarvan terdege bewust. In het tijdperk van ‘de technische reproduceerbaarheid’ – zoals Walter Benjamin het noemde – gingen de nazi’s doelbewust de verleidingskracht van het beeld inzetten voor propaganda. Zij ontdekten dat moderne beeldcultuur als middel tot manipulatie van de massa. Pornografie was de ultieme verleiding dus ook het meest probate propagandamiddel. De nazi’s verspreidden het beeld van het volmaakte lichaam als een narcoticum van het biologisch absolute. Het ideale lichaam bood een obscure toegang tot het heil dat schuil zou gaan in het organische, het genetische, het ras, in de zuiverheid van het bloed.
Porno bevindt zich ook in het hart van de moderne beeldcultuur. En toch bestaat er nog altijd een zekere schroom om porno onbevangen tegemoet te treden als een object van onderzoek. In het Nederlandse taalgebied zijn het vooral schrijvers geweest die serieuze aandacht aan porno hebben besteed. Zo kan ik me een paar boeiende artikelen van Willem Jan Otten herinneren en een fraai essay van Joost Zwagerman, maar binnen de eigentijdse kunstgeschiedenis schiet mij geen auteursnaam te binnen. Het essay Fascinating fascism van Susan Sontag is alleen daarom al een verademing. Zij legt verrassende verbanden tussen de wijze waarop de nazi’s de schoonheid van het lichaam hebben geïdealiseerd en de esthetiek van het pornografische beeld binnen onze vrije kapitalistische samenleving.
Toen de nazi-esthetiek in de jaren zeventig weer onderwerp van reflectie werd, is het tegelijk een cult-fenomeen geworden. Daarnaast leven de parafernalia van de nazi-cultuur voort in de broeierige fantasmagorieën van het hedendaagse pornotopia. Nazisme was in wezen sadomasochisme. Het was het verlangen om te overweldigen maar tegelijk ook overweldigd te worden. Geweld en seks gingen een morbide verbond aan in het vulkanische droomuniversum van Hitler. In tegenstelling tot alle andere totalitaire systemen hebben de nazi’s een cultuur voortgebracht die het pornografische tot stijlmiddel hebben verheven. Porno was voor de nazi’s de esthetiek van de maan. Porno werd ingezet bij het spektakel van de totalitaire macht en in die zin was het nazisme de voorloper van de hedendaagse spektakelmaatschappij.
Het theater van de totalitaire verleiding wordt tegenwoordig met heel wat subtielere middelen opgevoerd, maar seks is als nooit te voren het narcoticum van de onderdrukking geworden. Het kapitalistisch systeem bedient zich van pornografische middelen om de onderdanen in een staat van ‘ewige Vorlust’ te houden. Zo heeft de seksuele bevrijding van de jaren zestig uiteindelijk onbedoeld zijn bijdrage geleverd aan de absorptie van de seksualiteit in het consumptieve pornotopia waarin de westerse wereld is beland.
Porno is de kerosine waar het systeem van het perverse verlangen op draait. Het kapitalisme kent geen bodem. Porno is de bodemloosheid bij uitstek. Hier tolt het verlangen om zijn eigen as. Hier krijgt de esthetica haar ultieme bestemming. Kunst in het huidige systeem is gesacraliseerd verlangen dat niet wordt vervuld. Porno is ontheiligd verlangen dat voortdurend wordt vervuld. Maar die twee uitersten zijn elkaar gaan raken. Dat wil zeggen, kunst is pornografie aan het worden die niet als zodanig wordt herkend. Porno is de naaktheid van het lichaam ontdaan van zijn esthetische context. Esthetica is pornografie verhuld in een esthetische context.
‘Smaak is context’, stelt Sontag treffend. Dat wij nu met een pornografische blik kunnen kijken naar de nazistische idealisering van het naakte lichaam heeft alles te maken met een gewijzigde context waarin de kern van het fascisme niet geweken is. De nazi hebben de seksualiteit willen omsmeden tot een spirituele energiestroom van de massa, een stroom die uiteindelijk op dood en geweld was gericht. Dit theater van de willoze overgave leeft niet alleen voort in de hedendaagse ensceneringen van de sm-cultuur, maar ook in de manipulatie van de verbeelding van seksualiteit als zodanig. Seks wordt met alle middelen, die de mediamaatschappij ten dienste staan, van zijn individuele en subversieve krachten ontdaan.
De nazi’s droomden niet van de fysieke energetische ontlading van orgieën en uitspattingen, maar van een totale beheersing van het lichaam in een permanente hypnose, waarin de erotische verleiding tot een summum was opgevoerd. Hun erotiek was niet wellustig, maar morbide, zoals elke vorm van porno dat in wezen is. Vandaar ook de bloedeloosheid van deze in feite onmenselijke lichamen die in de hedendaagse pornografie zijn weerklank vindt. Het gaat hierbij niet om het leven, maar om de dood. Maar wat is het leven zonder de dood? In pornografie wordt het lichaam van het leven ontdaan, dat is misschien wel de meest schokkende ontdekking van de nazi’s. Geen Eros zonder Thanatos. De eenheid van lust, dood en duivel is een macabere erfenis van de Romantiek die de nazi’s letterlijk hebben opgevat, in zijn uiterste consequentie die linea recta tot de duivel leidde. Auschwitz is Zwarte Romantiek die van verbeelding werkelijkheid werd.
De Duitse kunstenaar Thomas Ruff (zie: hier) gebruikt voor zijn werk pornografische beelden die hij van internet plukt om ze vervolgens met fotoshop zodanig te bewerken dat het kunst wordt. Het is een vorm van appropriation photography, beelden die door de kunstenaar worden toegeëigend en die in gewijzigde vorm in een andere context een nieuwe betekenis krijgen. Het is niet de inhoud die in dit gemanipuleerde beeld centraal staat, maar de wijze waarop het beeld tot stand is gekomen. Het erotiserend effect van het pornografische beeld interesseert Ruff niet of nauwelijks. Het is de vraag naar de aard van het fotografische beeld, waar het om te doen is. Wat maakt een foto tot een foto? Wat maakt een pornografische foto tot kunst? In een artikel over Thomas Ruff formuleerde Hans den Hartog het ooit als volgt. Waar het Ruff om gaat is..:
…dat fotografie, net als porno, je als toeschouwer een wereld voorschotelt die ergens geworteld lijkt in de werkelijkheid, die bereikbaar zou kunnen zijn, mogelijk zelfs echt, maar die je, desondanks, zelf nooit zult ervaren. Je zou dat zelfs een kernprobleem van de fotografie kunnen noemen (ooit al prachtig beschreven door Susan Sontag): dat elke foto, simpelweg door het feit dat ie wordt gemaakt, de werkelijkheid esthetiseert, optilt, verbijzondert.’
Waar komt het beeld vandaan dat Ruff ons voorschotelt? Is het wel afkomstig uit de werkelijkheid, of komt het soms uit en denkbeeldige werkelijkheid? Nu is dat met pornografie sowieso al moeilijk vast te stellen. Porno is per definitie een fictieve wereld, een soort luilekkerland vlak om de hoek dat met een paar klikken van de muis toegankelijk is. Geen Utopia, maar een Pornotopia van mannelijke wensfantasieën. In Pornotopia zijn alle vrouwen op afroep beschikbaar. In zijn boek Pornotheek Arcadia (2000) formuleert Joost Zwagerman het als volgt:
‘Het is een plotloos universum waar alleen de feestelijke uitruil van begeerte bestaat. Pornotopia wordt louter bevolkt door ‘saters en sloeries’, willige vrouwen en optimaal presterende mannen die elkaar moeiteloos vinden in ‘libidineuze blijheid’.’
Wat maakt een beeld tot een beeld? Die vraag houdt tegenwoordig menig kunstcriticus bezig in een wereld die overspoeld wordt met beelden. Er zijn zoveel beelden dat het beeld zelf lijkt te verdwijnen. In de hedendaagse plaatjesmaatschappij wordt het beeld steeds meer van zijn authentieke waarde ontdaan. Beelden zijn op allerlei manieren te manipuleren. Ze worden voortdurend ‘gestript’ van hun oorsprong en in een nieuwe setting tot leven gebracht. Modefotografen hanteren de codes van de documentaire fotograaf. In clips van TMF worden stilistische beeldmiddelen gehanteerd die door kunstenaars zijn ontwikkeld. Zelfs het fotografisch beeld op zich is niet meer te vertrouwen, omdat het digitaal bewerkt en gemanipuleerd kan worden. Foto’s zijn geen ijkpunt meer voor de waarheid.
De beroemde woorden van Nietzsche ‘Niets is waar, alles is geoorloofd’ lijken in de voortwoekerende maalstroom van de hedendaagse beeldcultuur een onverwachte bestemming te vinden. Iedereen is uiterst gevoelig voor beelden aan het worden, maar omgekeerd wordt iedereen er ook steeds meer door afgestompt. Een vreemde paradox. We beleven de tijd van de ‘beeldende geletterdheid’, maar ook van de totale ‘beeld-indigestie’. De gelaagdheden, coderingen, trucages, associaties en connotaties, die met een beeld verbonden kunnen zijn, worden onbewust ervaren, maar tegelijk ook bewust becommentarieerd. In dat pandemonium is het de taak van de kunstenaar beelden te produceren die weerstand bieden aan deze maalstroom. Dat wil zeggen: beelden die wrijving geven, blijven haken of onderhuids irriteren en intrigeren.
Uit antropologisch oogpunt is de virtuele wereld van de pornografie wellicht een voortzetting van het oude droomuniversum van mythen en sagen, dat in primitieve culturen het onbewuste van de mens structureerde tot een vast patroon. Pornografie is niet alleen een ‘plotloos universum’ zoals Joost Zwagerman beweerde, maar ook een ‘tijdloos universum’. Of beter gezegd, in de archaïsche droomwereld van de porno heerst nog de cyclische tijd. Alles in de pornografisch droomuniversum keert in zichzelf terug. Er is geen afgrondelijke afgrond, geen uitzicht op een ophanden zijnde onthulling die zich niet voltrekt. Porno ís onthulling. Porno is gerealiseerde openbaring en daarmee pure religie die werkzaam is het hier en nu. Zoals ook het nazisme pure religie was. Gerealiseerde openbaring in het hier en nu.
In de pornografie gebeurt alles in een eindeloze herhaling, zonder begin of eind. Hier raakt de primitieve tijd van de prehistorische mens de moderne wereld van de eenparig versnelde vooruitgang. Zou het kunnen zijn dat de kunst zelf ooit is voortgekomen uit een primitieve vorm van pornografie? Voordat de fotografie werd uitgevonden moest de mens zich op andere manieren behelpen als zijn libido hem te machtig werd en er geen natuurlijke partner voorhanden was om dit nijpend probleem op te lossen. Misschien is de esthetische ervaring wel voortgekomen uit een pornografische manier van kijken. Ook kunst is immers een droomuniversum waarin beelden voor eeuwig zijn stilgezet.