‘De nazi-wetgeving en de ideeën van Hitler komen terug in Europa via de Nederlandse euthanasiewetgeving en het debat over hoe zieke kinderen kunnen worden gedood’.
Aldus verklaarde de Italiaanse minister Carlo Giovanardi in maart 2006 (zie: hier). De uitspraak wekte veel verontwaardiging in Nederland. Elke verwijzing naar het nazisme is nog steeds taboe in het beschaafde Europa van na de Tweede Wereldoorlog. Hitler is nog steeds de nulgraad van de moraal, de ultieme maat voor onmenselijkheid. Zolang dit taboe bestaat blijven basale kwesties over de ethiek omtrent lichaam en leven onbespreekbaar. Het is bekend dat de nazi’s een immorele – of beter gezegd a-morele – opvatting hadden over het menselijk leven. Het leven en het lichaam waren in laatste instantie onderworpen aan de totalitaire macht van de staat. Een macht die religieus beladen was. Wat de nazi’s in feite deden was de uiterste consequenties trekken uit het proces van de moderniteit. Zij bedachten de hypermoderne ‘a-morele moraal’ die past bij het ‘moderne lichaam’.
Deze opvattingen over het ‘moderne lichaam’ zijn bij de overwinning op de nazi’s niet uit de westerse wereld verbannen. Integendeel, het is de religie van het moderne lichaam, waarin het lichaam de bron van de lust en het leven is. Een anti-religie in het spoor van Markies de Sade. Of anders gezegd, een Nietzscheaanse of Batailleaanse religie. Hoe dan ook, een religie waarbij begrippen als ‘offer’, ‘geweld’ en ‘verkwisting’ in dienst staan van ‘een nieuwe mens’, een mens die zich ontdoet van zijn moderne beklemming. Het is de religie van het moderne lichaam die de nazi’s heel even tot het systeem van de staat hebben kunnen verheffen.
De Italiaanse filosoof Giorgio Agamben heeft in zijn boek Homo sacer, de soevereine macht van het naakte leven (1995) het concentratiekamp het paradigma van de moderne tijd genoemd. In het oude Romeinse recht was de ‘homo sacer’ (de ‘heilige mens’) iemand die structureel van al zijn rechten was beroofd. ‘Heilig’ verschijnt in deze context in een andere betekenis dan gebruikelijk. ‘Heilig’ is het lichaam van de vogelvrije mens die door iedereen gedood mag worden. Het biologische lichaam als object van het naakte leven behoort in deze optiek niet meer tot het domein van de burgerrechten. Het is het kale leven dat als biologische grondstof gaat dienen voor een systeem, het heilige lichaam waarover de totalitaire staat vrijelijk kan beschikken.
De herkenning van het naakte leven sluit aan bij het onderscheid dat Aristoteles ooit maakte tussen het ‘zoë’ (het biologische leven of het naakte leven) en het ‘bios’, het leven van het politieke subject. In Nazi-Duitsland werd het menselijk lichaam gaandeweg het strijdtoneel van een nieuwe totalitaire staatsvorm. Die ontwikkeling hebben de nazi’s tot in het extreme doorgevoerd, maar vergelijkbare ontwikkelingen kunnen zich zomaar herhalen, temeer als wij ons nauwelijks bewust zijn van de geruisloze dynamiek van de biopolitiek bij het ontstaan van van totalitaire regimes.
In hun radicale vorm van biopolitiek waren de nazi’s in feite hypermodern. Zij waren hun tijd ver vooruit. Het lichaam is vanuit deze optiek bezien geen bezielde drager meer van de humaniteit (van de ooit vergoddelijkte mens), maar de grondstof van het kale leven (het lichaam van de onthoofde God). Of anders gezegd het moderne lichaam verschijnt letterlijk als de onthoofding van God. De gewelddadige splitsing van hoofd en lichaam als daad van terreur wordt de ultieme legitimatie van de macht. De guillotine was de voorloper van de gaskamer. Terreur lag aan de basis van de moderniteit en het nationaal-socialisme was de meest radicale exponent van diezelfde moderniteit.
De moderniteit heeft een ontheiligd mensbeeld gecreëerd, waarbij de mens één op één samenvalt met zijn biologische realiteit: het lichaam. Het lichaam is niet de meest individuele behuizing waarin het individu zich manifesteert. Nee, het lichaam is een naamloos en anoniem organisme geworden dat in wezen toebehoort aan de staat. Het levende lichaam is aan tal van regels gebonden. Je mag ze zelf niet zomaar pijnloos (laten) doden. Voor euthanasie gelden strakke regels. Je mag jezelf niet zomaar aborteren. Voor abortus gelden strakke procedures. Het lichaam is overgeleverd aan allerlei wetten en verplichtingen: je moet jezelf laten registreren, fotograferen, meten, je moet een handtekening afgeven als bewijs dat je bestaat. Je moet jezelf zo nodig laten inenten, want dat is wat ons te wachten staat. Je mag jezelf geen harddrugs toedienen. Nog even en je mag niet ongestraft ongezond leven, zoals jezelf ziek roken tot de kanker je longen verteert.
De cynische gedachten van Agamben bouwen voort op Sade, Nietzsche, Bataille en Foucault. Ze leggen een kerngedachte bloot in het nationaalsocialisme die nog niet overwonnen, maar in de hedendaagse globaliserende kapitalisme in een nieuwe gedaante juist de kop op steekt. Het is het kale leven dat niemand toehoort en daarmee een object wordt waarmee de staat mee doen kan wat het goeddunkt. Het is het zelfde kale leven, waar de terrorist zijn calculaties mee maakt. Slachtoffers van terreur zijn in feite ‘heilige lichamen’ in de zin van Agamben. Ze zijn een biopolitieke grondstof in het gevecht om de totalitaire wereldmacht. Datzelfde heilige lichaam dient zich aan in de comapatiënt, het slachtoffer van een onzorgvuldig uitgevoerde euthanasie of een al te snel afgebroken ongeboren leven. Maar ook in het afscheid van de pijn en lichamelijk lijden waarop de hedendaagse medische technologie zich richt. Het kale leven wordt een restproduct van de biopolitiek. Het nazisme leeft voort als een wolf in schaapskleren.
Je herkent het ‘naakte leven’ in de onmenselijkheid van Fort Europa, waar lichamen van vluchtelingen aanspoelen op zorgeloze toeristenstranden, of vluchtelingen en emigranten als ratten vastzitten op kleine eilanden waar vroeg of laat het inferno van het vuur om zich heen grijpt. Maar het ‘naakte leven’ dient zich ook aan in het COVID-19 virus, een minuscuul stukje vibrerende materie op de grens van leven en dood, dat het kale leven wereldwijd in zijn greep krijgt en het moderne lichaam uiteindelijk volledig uitlevert aan de staat. Biopolitiek is booming in deze tijden van corona. Ik ben geen complotdenker of aanhanger van Viruswaanzin, maar je hoeft geen profeet te zijn om te zien dat de wereldwijd oprukkende totalitaire staatsvorm en de gevaren van het corona-virus twee convergerende ontwikkelingen zijn. We zijn op weg naar een mondiale, postdemocratische spektakelmaatschappij met coronapaspoorten en tracking apps. Waar hadden we dat meer gezien? Big Brother is watching you.
De media nemen het heilige lichaam in bezit en ontdoen het van de laatste sporen van bezieling. Dit is geen incident, maar een grondpatroon van een nieuw systeem. Het lichaam wordt door de media gestript tot grondstof van lust, commercie, necrofilie en staatscontrole, een explosief mengsel dat in feite de kerosine is waar het voortwoekerende mondiale kapitalisme op draait. Het lichaam verdwijnt ook in de nieuwe technologie van het internet. De authentieke identiteit van het individu is een fictie aan het worden. Op internet wordt alles inwisselbaar. Er is geen authentiek zelf meer, alleen maar duplicaten van wat ooit een zelf is geweest. Er is een nieuw soort cyberpunk aan het ontstaan, waarin de omkering van alle waarden zich definitief voltrekt.
Het lichaam ontdekt nieuwe ruimtes in de virtualiteit en tegelijk lost het lichamelijke zich op in een nog onbekende grondstof van een nog onbekende macht. Steeds meer wordt de ontbinding van het lichaam en de vervanging ervan door zijn eigen simulacrum in de virtuele wereld van het internet voorgesteld als een extase, een uitbreiding in een ander universum. Wat in feite gebeurt is het omgekeerde. Het zelf wordt de passieve toeschouwer in spiegelpaleis van parallelle werelden, waar de biopolitieke macht van het systeem de ziel uit het lichaam heeft weggezogen.
In dat licht bezien krijgt de hedendaagse heiligheid een nieuwe aura. Heiligheid is niet langer een religieuze staat van afzondering, waarin een bevoorrecht individu geestelijk contact kan krijgen met een bovennatuurlijke wereld. Het bovennatuurlijke heeft zich teruggetrokken in het lichaam zelf. Heiligheid is tegenwoordig het laatste taboe dat het lichaam scheidt van het volledig opgaan in de sfeer van de biopolitiek. In de soevereiniteit van het opstandige lichaam worden de contouren zichtbaar van een nieuw soort religie. Dat is niet de religie van de huiverende overgave aan van een creatuur aan een onpeilbaar en numineus heelal – zoals Rudolf Otto het heeft gemeend. Nee, de kern van de hedendaagse religie ligt besloten in de trance van de diepste fysieke extase.
De hedendaagse heiligheid wordt beleefd in stadions en bij popconcerten. In de vervoering van een levende massa, in een nieuw soort mystieke exaltatie die niet alleen mogelijk is in de extreme afzondering van de heremiet, maar ook in de anonieme uitstroming van het zelf in de collectiviteit. De nieuwe religie is het leven in een denkbeeldige capsule, los van alle angsten en bedreigingen die in deze goddeloze wereld op de mens afkomen. De nieuwe religie is niet de seculiere religie van een onthoofde God, maar de religie van de onthoofding van God. Dat wil zeggen; in het sadistisch ritueel van de onthoofding van een mens dat zich in proagandafilmpjes voor terreur wereldwijd verspreid op het internet. De goddelijke onthoofding wordt gevierd in de onthoofding van het heilige lichaam, de ‘homo sacer’ van Agamben . Het wordt gevierd in het naakte leven dat de grondstof wordt voor een mondiale spektakelmaatschappij die de weldra de hele werkelijkheid omvat. In het siderale maanlandschap van de media is God onthoofd en het lichaam ‘heilig’ geworden: vogelvrij.
Hedendaagse heiligheid is jezelf verbinden met de navelstreng van een oneindige iPod. Heiligheid van nu betekent ‘intunen’ in de fata morgana die het lichaam als een verleidelijke oceaan omspoelt. Het is een gigantische verwijding die de nieuwe media straks volledig gaan ontsluiten in de virtuele realiteit die ons te wachten staat. De hedendaagse heiligheid is een narcistisch en anarchistisch nirwana. Hedendaagse heiligheid is een illusoir verzet tegen de biopolitieke macht die het lichaam ongemerkt al bijna volledig beheerst. Het is het laatste opgloeien ook van het zielloos organisme – dat ‘lichaam’ heet – in een heidens bezield heelal.
Vanuit deze optiek bezien wordt het een absurde onderneming om op zoek te gaan naar de irrationele wortels in het hedendaagse denken. De hang naar het fascisme en het nationaalsocialisme die in de kern te ontdekken zou zijn bij denkers als Nietzsche, Bataille – en in oorsprong bij Sade – ontneemt het zicht op wat werkelijk gaande is. Terugkijkend op de twintigste eeuw is er geen tweedeling tussen goed en fout, tussen rationaliteit en irrationaliteit, tussen Verlichting en de terugkeer van het premoderne, tussen de crypto-theologische staatsopvatting van de democratie (de onthoofde God) en een excessief totalitair systeem van offer en geweld (de onthoofding van God). Nee, de wortels van het nationaalsocialisme lagen in de Verlichting zelf, in de vlucht vooruit, in de ontspoorde ratio die het systeem in bezit nam en nog altijd neemt in het ongrijpbare paradigma van de moderniteit dat het lichaam heilig verklaart en degradeert tot de kale grondstof van een nieuwe en ongrijpbare macht.
In zijn boek Homo Sacer stelt Gorgio Agamben dat de scheiding tussen humaniteit en politiek, waarvan we vandaag de dag getuige zijn, het uiterste stadium vormt van de breuk tussen de mensen- en burgerrechten. We leven in de tijd van de biopolitiek. Dat maakt het boek van Agamben meer dan ooit actueel.