Ik heb je lief, zo lief!
‘Laat ik vooropstellen dat ik een ingekankerde hekel aan provinciesteden heb en dat ik me van Leeuwarden helemaal niets voorstelde. Ik zag het al voor me, zo’n tochtig gat met anderhalve bioscoop en een folkloremuseum, één café waar iedere dag opnieuw de zes journalisten van de plaatselijke courant, de nooit geheel onbegaafde beeldhouwer en een dichter samenklonteren om onder het genot van teveel drank te zitten afgeven op allerlei grootsteedse samenzweringen.’
Aldus Guus Luijters in zijn boek Een avontuurlijke reis. Zoals Lutjebroek, Tietjerkstradeel en Kadmandu in het alledaagse spraakgebruik de connotatie hebben van ‘This is nowhere‘, zo staat Leeuwarden voor ‘Dit is de provincie’. De modale provinciaal wordt in een column van een landelijk dagblad al gauw Leeuwarden gesitueerd. Een provinciestad is een stad waar altijd gekankerd wordt en Leeuwarden voldoet wat dat betreft aan alles eisen. Er zijn geen ideeën, er is geen talent. Er zijn hooguit te veel kroegen waar avond aan avond de zes journalisten van de plaatselijke courant, de nooit geheel onbegaafde beeldhouwer en een dichter samenklonteren om af te geven op het plaatselijke kunstklimaat. Het is niks en het wordt niks. En toch, ik heb je lief, zo lief !