Charisma, seks en het nieuwe fascisme
‘Als er een concept is geweest dat mij heeft geholpen de tegenstellingen tussen de biografie en de sociaal-historische studie te overbruggen, dan was het wel Max Webers begrip ‘charismatisch leiderschap’. In dit concept wordt de verklaring voor de bijzondere vorm van politieke macht primair gezocht bij de ontvangende kant van ‘charisma’, niet zozeer dus bij de persoon die aanbeden wordt, althans niet in eerste instantie, als wel bij de samenleving.‘
Dat schrijft Ian Kershaw in zijn omvangrijke, meer dan 1000 pagina’s omvattende biografie van Aldolf Hitler. Deze biografie verscheen in twee delen in 1998 en 2000 en wordt nog altijd gezien als de definitieve, in ieder geval meest betrouwbare Hitler-biografie. Er bestaan inmiddels al meer dan 100 Hitler-biografieën, dus je moet van goede huize komen om in dit gezelschap boven het maaiveld uit te steken.
In bovenstaand citaat laat Kershaw weten bij welke school hij zichzelf indeelt. Hij kiest voor de sociaal-historische benadering en niet voor de focus op het uitzonderlijke van fenomeen Hitler met zal zijn psychische, seksuele, religieuze en zelfs demonische eigenaardigheden. Alles wat riekt naar mythe-vorming rondom het charisma van de Führer wordt door Kershaw dan ook ontmanteld. Dat heeft verfrissende gevolgen, want veel sterke verhalen over Hitler worden zo naar het Rijk der Fabelen verwezen.
Maar er zit ook een gevaar in deze benadering. Het kaf wordt van het koren gescheiden, maar met al het kaf verdwijnt er ook iets wat wellicht geen kaf genoemd mag worden. Noem het het mysterie, het onverklaarbare dat verbonden is met het uitzonderlijke charisma op zichzelf. Wat is eigenlijk charisma? Aan die vraag lijk Kershaw voorbij te gaan, door zijn – op Max Weber gebaseerde – uitgangspunt, dat hij het charisma wil benaderen vanuit de ontvangende kant: de Duitse samenleving van de jaren 1918-1945.
Max Weber had al in het begin van de vorige eeuw het charismatisch leiderschap onderscheiden van het traditionele en het rationele- legale leiderschap. Het woord ‘charisma’ stamt uit het Grieks en werd in het Nieuwe Testament gebruikt in de betekenis van ‘goddelijke gave’. Charismatisch leiderschap is volgens Weber gebaseerd op de specifiek persoonlijke kwaliteiten van een leider en de erkenning daarvan door zijn volgelingen. De leider wordt dan…’beschouwd als buitengewoon en behandeld alsof hij in het bezit is van bovennatuurlijke, bovenmenselijke, of op zijn minst specifiek uitzonderlijke krachten of eigenschappen‘.
Zo ontstaat er een affectieve band tussen de leider en de volgelingen en juist die band is van cruciaal belang. Leider en volgelingen gaan dan communiceren in een gedeeld geloof. De term ‘charisma’ komt voort uit het domein van de godsdienstwetenschap en de theologie en wordt doorgaans herkend bij profeten, magiërs, godsdienststichters en sekteleiders. Max Weber wist in zijn analyse van het charismatisch leiderschap het religieus-theologische concept van ‘charisma’ over te hevelen naar het domein van de politiek. Je zou kunnen zeggen: met de introductie van het charisma in de politiek is de religie uiteindelijk nedergedaald op aarde en is God voortaan de politiek leider. De charismatische leider is dan almachtig geworden en beschikt eigenmachtig over goed en kwaad, leven en dood.
Weber is vooral bekend geworden door wat hij de ‘onttovering van de wereld’ heeft genoemd. Dat proces van onttovering heeft meerdere namen. Ook processen als modernisering, snelle industrialisering en verstedelijking, secularisatie en globalisering vallen binnen dit spectrum. Het zijn allemaal processen die kunnen bijdragen aan geestelijke ontworteling. Als dit soort processen abrupt verlopen is er sprake van een cultuurbreuk. Dan kunnen er zelfs geestelijke ontsporingen optreden, zowel bij het individu als in een samenleving. Maar ook weidse vergezichten en utopische verleidingen. Juist in perioden van cultuurbreuk duikt het charisma op: het fenomeen van de begenadigde leider die hoe dan ook geloofd wordt door zijn volgelingen en die zelfs kan uitgroeien tot een vermeende messias.
Een duidelijk voorbeeld van zo’n breuk-situatie was het Duitsland van direct na de Eerste Wereldoorlog. Juist in die periode ontwikkelde Max Weber zijn charisma-theorie en Sigmund Freud zijn theorie over de doodsdrift. Er wordt wel een vergeten dat die rampzalige jaren na WO I ook rampzalig waren door de gevolgen van de Spaanse griep die in Europa miljoenen doden tot gevolg had. Tussen maart en juli 2018 werden 1,75 miljoen Duitse soldaten geveld door de Spaanse griep, die door Kershaw ten onrechte ‘een griepepidemie’ wordt genoemd.
De theorieën van Weber lijken eens temeer actueel door het hedendaagse opbloeien van het populisme. Toen in 2002 Fortuyn zijn snelle opkomst beleefde, raakte ik voor het eerst geïnteresseerd in het fenomeen charisma en vooral ook in de relatie tussen charisma en seksualiteit. Hoe zit dat met charisma, religie en seks?
Veel charismatische leiders hebben een sterk ontwikkeld libido. Ook John F. Kennedy en Martin Luther King hadden hadden dat. Beiden stonden bekend om hun vele buitenechtelijke relaties, terwijl zij beiden ook vol begeestering een menigte konden toespreken. Een tomeloze begeerte gaat kennelijk samen met een hang naar ‘mindfucking with the millions’. Elke messias, zo lijkt het, heeft een groot libido. Misschien ligt een ongebreidelde seksuele drift wel aan de basis van het charisma.
De seksualiteit van een charismatische leider kan ook onderdrukt zijn of overmatig gesublimeerd – zoals bij wellicht het geval was bij Adolf Hitler die seks vooral in zijn verbeelding leek te beleven. Hiteler heeft in zijn jonge jaren nooit – en ook uit principe niet – gemasturbeerd, zoals een jeugdvriend over hem later verklaarde. Vrouwen die Hitler ontmoet hadden beweerden vaak dat hij niet als een ‘echte man’ overkam, niet als een macho, laat staan als iemand die op seksueel gebied snel het initiatief zou nemen. Op vrouwen wekte Hitler eerder de indruk van een ietwat pathetische dweper met nogal gemaniëreerde omgangsvormen. Het is ook de vraag of Hitler ooit een echt orgasme heeft gehad, behalve dan in zijn hoofd tijdens een van zijn uitzinnige redevoeringen. Hoe dan ook, seks en charisma hebben iets met elkaar, al is het moeilijk te zeggen wat precies het verband is.
Kennedy en Fortuyn hadden veel gemeen. Ook Fortuyns drang naar seksuele ontladingen is legendarisch. De psychoanalyse, waaraan hij na een kortstondige ziekte begon, brak hij vroegtijdig af, waardoor de beheersing van zijn libido nooit geheel op orde is gekomen. Zijn coming out als gevoelsmens was slechts een dekmantel voor zijn honger naar seks een aandacht. Of zoals Bas van Kleef schreef in 1997: ‘Uitzenden kan hij, maar niet ontvangen. Overal vormt hij direct het centrum, want hij is nadrukkelijk en opzichtig aanwezig en zoekt voortdurend aandacht. En dan volgt de meest vileine typering die ooit van het fenomeen Fortuyn is gegeven: ‘Hij werd de Emile Ratelband van de rede, de Willem Oltmans van het publieke debat en de Jan des Bouvrie van de staatsinrichting.’ Het knappe is dat deze woorden geschreven werden vijf jaar voordat de ware coming out van Pim Fortuyn als charismatisch leider zijn beslag zou krijgen.
Pim Fortuyn had grote bewondering voor Silvio Berlusconi. Het nieuwe fascisme dat uit het populisme lijkt voort te komen is anders dan in de jaren dertig. Er is nu geen sprake meer van een machtig staatsapparaat dat opoffering van al zijn burgers vraagt. Integendeel, het nieuwe fascisme propageert juist de individuele vrijheid en de genotzucht van de hedendaagse consumptiemaatschappij. Kapitalisme moet want het is goed. Het bevordert vrijheid en verdrijft de tirannie van Marx en Mohammed. Het nieuwe fascisme onttrekt zich ook aan de oude scheidslijn en tussen links en rechts, tussen progressief en conservatief, tussen religieus en seculier.
Er zijn ook overeenkomsten tussen toen en nu, misschien nog het meest met het Italiaanse fascisme van weleer. Mussolini begreep als geen ander dat zijn fascisme superieur was aan alle andere totalitaire systemen. Hij had geen groot ego, maar een grote ziel. Zijn ‘magnanimiteit’, zoals dat destijds werd genoemd, wortelde in de traditionele religie. Evenals Franco koketteerde hij met kerk en paus op een wijze waar Hitler en Stalin jaloers op waren. Door zijn appèl aan de godsdienstige traditie van eigen bodem, bood hij meer dan de Germaanse santenkraam van het nationaalsocialisme. Juist door deze spirituele dimensie van zijn leiderschap, raakte hij de achilleshiel van de communisten met hun botte, materialistische wereldbeeld.
De huidige charismatische leider koketteert niet met het rijke roomse leven, hooguit met de grandeur van de Romeinse keizers, zoals ook Mussolini dat deed. De hedendaagse despoot gebruikt het klassieke devies van ‘brood en spelen’ als het ware opium van het volk. Toch heeft de magie van zijn leiderschap ook een geheim verbond met het katholicisme. Dit universele geloofssysteem met zijn barokke pracht en praal en onvoorwaardelijke overgave aan een onfeilbare vaderfiguur staat model voor de huidige behoefte aan charismatisch leiderschap binnen de ultramoderne mediacratie. De opkomst van het klassieke fascisme ging gepaard met de doorbraak van radio en microfoon. Het nieuwe fascisme annexeert de sociale media als een voertuig bij uitstek voor een persoon zonder tweestrijd. Urbi et Orbi, op de sociale media is de stem van de leider overal, alsof er een nieuw spiritueel fluïdum is ontstaan, een sacrale stratosfeer, waarin de Heilige Geest van De Leider waait waarheen hij wil.
Het nieuwe fascisme is dan ook mediterraan en katholiek en niet noordelijk en protestants van aard. Het verlangt naar de opera en niet naar kale kerkinterieurs. Het heeft niets met kapo’s en concentratiekampen, maar alles met gladiatoren die vechten met brullende leeuwen. Het is uitbundig en niet spartaans. Het woekert en hoereert en is wars van zuiverheid en kuisheid. Het is niet modern, maar postmodern.
Het nieuwe fascisme kent geen tiran, dictator, Führer of duce, alleen nog zogenaamd ‘verlichte’ en hooguit excentrieke despoten. Dit nieuwe type volksverleider monopoliseert de sociale media door ze domweg te annexeren. Ze twitteren met de ziel van de massa. De nieuwe despoot saboteert de rechtstaat door magistraten en de traditionele media te verketteren alsook de rode toga’s van een kwijnende ‘linkse kerk.’ Ze maken zich immuun voor vervolging en transformeren hun vermogens tot fraude en corruptie tot heimelijk bewonderde leiderscapaciteiten.
De excentrieke despoot van het nieuwe fascisme spot met de klassieke wetten van de klassenstrijd. Hij mobiliseert de kleine ondernemer die zich laat drijven door ressentiment. Hij sluit ook een monsterverbond tussen het rechts van de nieuwe rijken en een door links in de steek gelaten onderklasse. Hij hamert op normen en waarden in het publieke domein, maar trekt zich daar persoonlijk niets van aan. Hij demoniseert de islam en idealiseert de nationale identiteit en de eigen culturele traditie.
De nieuwe despoten zijn onder ons. Het zijn gesjeesde zakenlieden of mislukte acteurs. Het zijn soms fascinerende persoonlijkheden, met in ieder geval een overschot aan ijdelheid en verbale overtuigingskracht. Ze worden gedreven door een niets ontziende geldingsdrang. Ze roepen – vaak maar niet altijd – het beeld op van een harde, heldere mannelijkheid. Ze walgen niet alleen van manwijven en kenaus, maar ook van nuffigheid en kwezelarij.
De nieuwe despoten maken misbruik van een collectieve verdoving. Ze zoeken genezing voor zichzelf door verlossing te beloven aan iedereen. Ze breken door het scherm heen en doen opeens het licht aan. De hedendaagse twitter-maatschappij heeft sterke behoefte aan dit soort nieuwe despoten. Vraag niet hoe ze hun seks beleven. Ze hebben charisma en dat doet wonderen, vooral bij een massa die in tijden van verwarring als een losgeslagen hond op zoek is naar zijn baas.