De jongen die de Waddenzee redde

 ‘Nu de Friezen het plan hebben twee dijken naar Ameland te leggen, wil ik hier 
iets over zeggen. Het “Grote Waddenplan” schijnt door de Provinciale Staten 
van Friesland enthousiast te zijn ontvangen. Laten nu alle mensen, jong en 
oud, die het belang van het behoud van het Waddengebied, zoals dat nu is, 
inzien, grootscheeps in het geweer komen! Ik roep allen op tot het stichten 
van een vereniging tot behoud van de Waddenzee, die nu vooral de taak zal 
moeten krijgen de inpoldering van het Amelander wad te voorkomen. Laat 
ook iedereen, die dit niet zo interesseert, zich hier wat meer in verdiepen. 
Laten wij strijden voor het behoud van de Waddenzee, een van de belangrijkste natuurgebieden van de wereld! ‘

Aldus Kees Wevers in een ingezonden brief in de De Telegraaf van  10 juni 1965. Het is een historisch brief van een zestienjarige jongen, die in 1949 geboren werd op Java. Zijn ouders die kort daarop naar Nederland kwamen vestigden zich eerst in Groningen en daarna in Kortenhoef in ‘t Gooi. Daar bracht de jonge Kees zijn jeugd door. Als kind in Groningen had hij ooit vanaf de kust Ameland zien liggen. In 1964 zag hij de tv-uitzending van de eerste oversteek te voet van Texel naar Vlieland. Eind dat jaar las hij een boek over wadlopen en in februari 1965 maakte hij zijn eerste tocht op de Wadden.

Op 10 juni 1965 las hij in De Telegraaf over de plannen om twee dammen tussen Ameland en het vaste land aan te leggen. Het was onderdeel van een groots plan om de Waddenzee ten dele in te polderen. Al in de negentiende eeuw werden er plannen gemaakt om de Waddenzee droog te leggen.  In 1872 werd er zelfs een oeververbinding tussen Ameland en het vaste land aangelegd, een dijk die nog geen jaar heeft gelegen, want hij werd weggevaagd door een zware storm. De huidige strekdam in Holwerd is nog een klein restant van deze dijk.

Hoe dan ook, in 1965 zou het weer gaan gebeuren. Waarom ook niet? De Lauwerszee was al drooggelegd zonder veel tegenstand. Ook de aanleg van deze dammen naar Ameland was gewoon doorgegaan als Kees Wevers niet die brief had geschreven. Iedereen in zijn omgeving verklaarde hem voor gek. Aanvankelijk kreeg hij ook maar vijf reacties op zijn brief, maar hij liet het er niet bij zitten. Hij zond zijn brief naar vijf andere landelijke kranten en langzaamaan stroomden de reacties binnen.

Op 17 oktober 1965 – vier maanden na de ingezonden brief – werd in Hotel Zeezicht te Harlingen de Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee opgericht, de voorloper van de Waddenvereniging. Kees Wevers werd vicevoorzitter. Het was het begin van de milieubeweging in Nederland. In 1971 besloot de regering dat de Waddenzee niet door een dam verbroken mocht worden. De 16 jarige jongen had zijn zin gekregen. Zijn verhaal is een jongensboek. Sterker nog, Kees Wevers is een levende legende.

Ik las het verhaal in het boek Groene Herfst, een halve eeuw milieu (2010) van Egbert Tellegen, emeritus  hoogleraar milieukunde. Tellegen (medeauteur van mijn boek Tegen de tijdgeest, terugzien op een psychose, 2011ontdekte zo’n dertig jaar geleden dat Kees Wevers echt bestond. Op 21 april 1990 zag hij hem optreden in een avondvullend programma voor de Waddenvereniging. Daarvoor had hij altijd gedacht dat het verhaal van de oprichting van de Waddenvereniging op een legende berustte, zoals het verhaal van  de jongen Hans Brinker die met zijn vinger in de dijk het land van een overstroming redde. Hans Brinker werd bedacht door Amerikaanse schrijfster Mary Mapes Dodge (1831-1905) die het boek schreef Hans Brinker or The Silver Skates (1865).

Op meerdere plaatsen in Nederland zijn standbeelden opgericht voor deze mythische figuur die inmiddels wereldwijde bekendheid geniet. Zo staan er beelden Hans Brinker in Spaarndam bij Haarlem, in Madurodam, maar ook bij de haven van Harlingen, waar hij vereeuwigd is door de Friese beeldhouwer Johan Jorna. Voor Kees Wevers echter is nooit een standbeeld opgericht. Tellegen vindt dat op Ameland een dergelijk beeld zou moeten staan. Een schone taak lijkt hier weggelegd voor de VVV van Ameland, die tot op de dag van vandaag zoveel baat heeft bij het behoud van de Waddenzee. Zonder Kees Wevers had de Waddenzee nu niet meer bestaan. Ameland zou zonder hem vandaag de dag geen eiland meer zijn.

In de jaren zestig begon ook In Nederland langzaam het besef te dagen dat er zoiets bestond als het milieu. Het was het doembeeld van een stille lente zonder vogels: een Silent Spring, zoals het gelijknamige boek van Rachel Carson uit 1962. Juist in de jaren zestig begonnen kunstenaars letterlijk hun grenzen te verleggen. Ze verlieten het vertrouwde circuit van museum en galerie en betraden de onbegrensde ruimte van land, bergen en zee. De grenzen tussen  kunst en leven begonnen te vervagen. In Heerenveen begon Louis Le Roy met zijn ecologisch kunstproject aan de Kennedylaan. De Amerikaan Robert Smithson legde zijn spiralen aan op de grens van land en water. De Nederlandse kunstenaar Les Wechelaar bedacht een plan op de Waddeneilanden onderling te verbinden met gigantische blokken ijs. Environments, Land Art, Concept Art… de kunst viel uiteen in cascade van nieuwe bewegingen en ideeën.

In die zin was de jongen Kees Wevers niet alleen een kind van zijn tijd, maar ook een kunstenaar bij uitstek. Met één brief van slechts 121 woorden liet hij de wereld zien hoe krachtig een idee kan zijn. In 2009 werd de Waddenzee opgenomen op de Werelderfgoed-lijst van de UNESCO.