Don’t worry about me

John Smal

Ooit heb ik eens een geïmproviseerde toespraak gehouden op een speciaal belegde avond op het Ignatiuscollege. Dat was niet ongebruikelijk, want leerlingen van de hoogste klas werden in die tijd wel eens gevraagd om te ‘impoviseren’. Dat wil zeggen, voor de vuist weg een verhaal houden voor een volle aula. Ik was in die tijd niet in mijn normale doen, dus ik deed het op een wat ongebruikelijke manier. Een half uur lang liep ik heen en weer op het podium. Een stroom van woorden kwam uit mijn mond – woorden over een god die geen God meer was, maar ook over Yesterday van de Beatles, woorden over alles en over niets, over het licht van de zwarte zon – totdat mij het woord werd ontnomen door John Smal, de voorzitter die avond.

Het was woensdagavond, 12 januari 1966, slechts vier dagen voor mijn spoedopname in het psychiatrisch ziekenhuis in Heiloo. John Smal stond op school destijds hoog in aanzien. Hij wist zijn zaakjes goed voor het voetlicht te brengen, zowel in het gesproken als het geschreven woord. Ik heb wel eens gedacht dat hij de politiek in zou gaan. Hij schreef mooie verhalen, zoals het verhaal Don’t worry about me dat is opgenomen in de jubileumbloemlezing Vijftig Jaar Harpoen 1916-1966. (zie: hier)

Op wonderlijke wijze kwam ik zeven jaar geleden weer met John in contact. Via internet, want zo gaan die dingen tegenwoordig. Hij reageerde op een van mijn blogs en ik heb hem toen het volgende mailtje teruggestuurd:

Beste John, Ik zag dat je reageerde op mijn blog. Ik neem aan dat jij de John Smal bent met wie ik samen op het Ignatiusollege heb gezeten, en ook in de redactie van de Harpoen. Ik hoop dat het goed met je gaat. Jij was ‘hoofdredacteur’ van de Harpoen  en daarnaast ook voorzitter van de leerlingenraad (of zoiets) die de maandelijkse academie-avond organiseerde. Ik wilde je iets vragen. Op woensdagavond 12 januari 1966 heb ik een improvisatie gehouden op de academie-avond in de aula van het IG. Dat was vier dagen voor mijn spoedopname in het psychiatrisch ziekenhuis in Heiloo. Die improvisatie liep toen enigszins uit de hand. Ik had 5 minuten spreektijd, maar ik heb toen zowat een half uur lang orerend heen en weer gelopen op het podium. Uiteindelijk heb jij toen als voorzitter van de avond een eind gemaakt aan deze vertoning. Mijn vraag is: Kun jij je nog iets herinneren van mijn verhaal van die avond? Waarschijnlijk was er geen touw aan vast te knopen. Ikzelf weet er heel weinig meer van en zou er graag iets over vernemen. Een wonderlijke vraag misschien zomaar out of the blue, maar ik hoop dat ik je er niet teveel mee overval.

Schermafbeelding 2014-05-11 om 22.32.57

John Smal in 1965

Ik kreeg een lange mail terug van John, met daarin de volgende passage:

Ik kan me jouw improvisatie niet meer herinneren, noch mijn optreden als voorzitter bij die gelegenheid. Die academie stond los van de leerlingenraad. Johannes Chrysostomos heette de academie der welsprekendheid. In die tijd nodigden we ook al de meisjes van Fons Vitae uit. Ik kan mij wel twee andere corrigerende ingrepen herinneren. De emoties liepen hoog op bij een discussie over de Palestijnse zaak. En ik heb Frans Wiggermann (die mijn beste vriend toen was) een keer de deur gewezen omdat hij de orde ondermijnde. En hij pikte dat!’

Daarna bleven John en ik zo nu en dan contact houden. Soms kwam dat op een wonderlijke manier tot stand. Zo zat hij eens in een huisje in Oosterend op Terschelling dat ooit aan de Friese kunstenaar Cor Reisma had toebehoord. Daar stuitte hij op mijn boek De kleur van Friesland. John was inmiddels zelf uitgever en in die hoedanigheid had hij een kritische opmerking over de cover van mijn boek. Maar van hem kon ik dat wel waarderen. In januari had ik nog intensief contact met hem, na mijn blog over Frank Kramer. (zie: hier) John wist mij precies te vertellen waar wij samen in 1960 nog op vakantiekamp zijn geweest met de voetbalclub RKAVIC.

John ging studeren in dezelfde tijd als ik, eind jaren zestig. Hij koos voor Nederlands, wat ik ook nog een blauwe maandag heb geprobeerd, maar aan mij was die taal niet besteed. Vreemd genoeg kwamen wij elkaar niet tegen in die tijd. Wel kwam hij weer in contact met mijn oud-klasgenoot Hans Kraan, met wie ik twee jaar in één huis heb gewoond en die in september 2019 is overleden. Via Hans belandde John in de pastorie van Martelaren van Gorcum, mijn parochiekerk die ik samen met Hans nog in de Paasnacht van 1969 heb bezet.(zie: hier) Via de pastoor had Hans gedaan gekregen dat John een kamer kreeg op de zolder van de pastorie.

John was nog weleens op vakantie in Friesland. Zo kwam ik van hem te weten dat we ook in deze contreien een paar gemeenschappelijk kennissen hadden. Sietie Kooy bijvoorbeeld en Bert Looper, die hij nog kende uit diens tijd als archivaris in Zutphen. Samen schreven zij De lange negentiende eeuw, over de Buitensociëteit aldaar. Op afstand kruisten onze wegen elkaar keer op keer, zonder dat we elkaar – wonderlijk genoeg – ooit nog hebben ontmoet. Die avond in januari 1966 moet de laatste keer zijn geweest dat ik John zag… en hij mij het woord uiteindelijk ontnam.  

Een paar weken geleden vernam ik van zijn vrouw Noortje dat het niet goed ging met John. Het was een bericht van een aangekondigde dood, met al het ongemak dat aan zo’n bericht eigen is. John zou gaan verdwijnen uit mijn leven, waarin hij in levende lijve nooit was teruggekeerd. Op 16 juni j.l. is hij overleden. John was 73 jaar, even jong als ik.

Na enig zoeken vond ik De Harpoen uit 1965 terug met zijn verhaal Don’t worry about me. De pentekening, die als illustratie diende, had ik destijds voor hem getekend.