Zien of de rivier nog rivier is
Gisteren was ik op bezoek bij mijn oudste zus die al enige tijd in een verpleeghuis in Arnhem woont. Vooraf ben ik nog even naar Huissen gefietst om te zien of de rivier nog rivier is. De Huissensedijk ligt er nog, en zo reed ik langs de uiterwaarden waar nu een snelweg doorheen loopt. Eenmaal in Huissen kon ik het niet laten om het grote huis te bekijken, waar ik in de late jaren vijftig elke zomer zes weken lang bij mijn drie tantes heb gelogeerd. Er stond een man in de tuin het onkruid te wieden. Ik stapte van mijn fiets en sprak hem aan. Of hij ook een foto wilde zien die in 1960 precies op deze plek genomen was? Ik klikte wat op mijn I-phone en zo kwam mijn blog Rustige dagen in Huissen tevoorschijn, met daarin deze foto.
Ik sta hier met tante Door op in de voortuin van het huis. De man en ik raakten aan de praat over de 61 jaren die inmiddels zijn verstreken. Ik kon hem vertellen dat de Canadezen in 1944 dit huis in beslag hadden genomen. Er werd gevochten bij de brug over de rivier en voor de geallieerden was dit een brug te ver. Bij de slag om Arnhem vielen destijds meer doden dan bij het bombardement van Rotterdam, wist de man mij te vertellen. Hij was historicus, zo bleek, en hij woonde hier inmiddels al dertig jaar. Tot slot nodigde hij me uit om naar binnen te gaan, maar ik vond het wel mooi zo. Mijn herinneringen aan het interieur liet ik liever onaangetast en ik vervolgde mijn weg.
Op het eind van de Kloosterlaan fietste ik weer de dijk op. Ik zag dat het prachtige uitzicht, dat je hier vroeger had op de Rijn, enigszins teloor is gegaan. In de verte overspant een gigantische brug naar Westervoort de uiterwaarden en de rivier. Ik herinner mij dat ik in dit landschap samen met mijn vader wel eens wandelde. Mijn vader wilde dan altijd de Rijn zien. Kijken of de rivier nog rivier is, zoals ik later Jacques Brel hoorde zingen in zijn chanson J’arrive:
‘… voir si le fleuve est encore fleuve…’
Mijn vader en ik liepen destijds dwars door de uiterwaarden. Zo nu en dan klommen we over de boerenhekken om bij de zomerdijk te komen, waar de kribben ver de rivier in staken en rijnaken traag voorbij voeren. Dat was een hele wandeling, want Huissen ligt een flink eind van de Rijn af. Zo raakten we ver van huis en zagen uiteindelijk in de verte Arnhem liggen, met daarachter de eerste glooiingen van de Veluwe. In dat soort herinneringen staat de tijd voor mij stil, alsof dat landschap er altijd al was en ook altijd zo zal blijven.