Mother and child reunion

Links: januari 1964. Rechts: augustus 1964: mijn moeder en ik in Avila.

Als kind heb ik wel eens gedacht dat het leven eigenlijk een droom is die als een film wordt afgedraaid in mijn hoofd. De wereld is een virtuele werkelijkheid die zich achter een gigantische spiegel aan het plafond bevindt. Onder de spiegel dalen we af in het domein van de droom. We zitten dus gevangen in een besloten ruimte die eigenlijk niet bestaat. De droom is de ware werkelijkheid. De droom kent geen tijd. De toekomst bestaat al, maar je kunt haar alleen nog niet zien. Het hier en nu zou slechts een rimpeling zijn die voorbijtrekt in een hele grote vijver van tijd. Ik denk niet meer dat het zo in elkaar zit. Maar dromen brengen me wel vaak op die gedachte terug. De gelijktijdigheid van het ongelijktijdige lijkt onder de wereld te liggen als een spanlaken dat alles bijeenhoudt. Preciezer geformuleerd: het bewustzijn in het hier en nu heeft slechts betrekking op een fractie van het brein. Daaronder zit een groot reservoir van informatie waar we niets van weten en dat we voor een groot deel ook niet gebruiken en misschien zelfs nooit zullen gebruiken. Theresia van Avila zei ooit: “Mijn God, leer ons onszelf te verstaan en te begrijpen dat wij ons oneindig ver verwijderen van datgene wat ons hart verlangt.”