De laatste keer dat ik in Parijs was heb een middag doorgebracht in de wijk Montparnasse. Ik hou niet alleen van dwalen, naar ook van begraafplaatsen. Ook die hebben iets tijdloos, alsof de doden er nog leven in een tijd die voor eeuwig stilstaat. Tussen de dode bladeren is het stil. Begraafplaatsen geven me een vreemd soort rust, vooral in Parijs waar deze oorden een oase vormen tussen het drukke verkeer. Op het Cimetière du Montparnasse heb ik de graven bezocht van Sartre, Baudelaire, Soutine, Tristan Tzara en Serge Gainsbourg. Het graf van Gainsbourg stond vol met bloemen, maar ook schoteltjes met uitgedrukte peuken die als eerbetoon aan deze zingende bohémien door dames op leeftijd waren achtergelaten. Niet ver van het kerkhof belandde ik in de Rue Campagne Première.
Eenmaal neergestreken op een terras en verdiept in mijn reisgids las ik, dat ik mij op loopafstand van Hotel Istria bevond. Dit hotel bood in het begin van de vorige eeuw onderdak aan allerlei kunstenaars en schrijvers, zoals Duchamp, Picabia, Rilke en vele anderen. Toch was dat het niet wat mijn geheugen triggerde. Deze straat, zo las ik, heeft als decor gediend voor de film A bout de souffle van Godard met die beroemde slotscène met Jean Paul Belmondo. Het spel is uit. De politie heeft hem in de val gelokt. Hij zal sterven op het asfalt en dan maakt Belmondo dat beroemde gebaar. De duim strijkt zachtjes langs zijn lippen.
Filmscènes hebben de eigenaardigheid dat ze zich volledig kunnen vasthechten in het geheugen. Je weet niet waarom, maar het gebeurt. De geschiedenis van de film creëert ongemerkt een collectief geheugen dat de echte werkelijkheid verdringt. De herinnering aan de scène van Godard bracht mijn fantasie méér in beweging dan al die dode kunstenaars, dichters en schrijvers die in deze straat hebben rondgelopen.
Over honderd jaar bestaat de werkelijkheid misschien niet meer. Mensen herinneren zich dan alleen nog beelden uit de media. Beelden die iedereen kent en dus echter zijn dan echt. Niets verdwijnt, want alles blijft eeuwig bewaard in een almaar verder uitdijend virtueel universum van beelden. De wereld wordt een film waarin de tijd voor eeuwig stilstaat. Zoiets als een filmloop die zich steeds maar weer herhaalt.
Elk moment dat voorbijgaat is een lus in de tijd, waarin alles zich herhaalt. We beleven elk moment opnieuw ‘de eeuwige wederkeer’. Zo heeft Nietzsche ooit gedacht dat de wereld in elkaar zit. Wie weet is dat ook zo. De tijd zal het leren. De tijd neemt zijn tijd, totdat ook de tijd zelf voor eeuwig stilstaat. Dan is het volledige verhaal van de wereld misschien eindelijk in zijn geheel te zien. Voor iedereen. Overal en altijd. Nergens en nooit.