Het kwaad in de kunst

Kitsch is niet zoiets als ‘slechte kunst’, zij vormt een eigen, en wel een gesloten systeem, dat als een vreemd lichaam in het totale systeem van de kunst zit, of, als u wilt, ernaast staat: het is vergelijkbaar – en dat is niet alleen maar een metafoor – met het systeem van de Antichrist in verhouding tot dat van Christus. Ieder waardensysteem kan verstoord en bedorven worden wanneer het van buitenaf in zijn autonomie wordt aangetast.’

Dat beweerde Hermann Broch in een lezing die hij in 1950 hield voor een groep studenten van de Yale University. Broch was een een Oostenrijkse filosoof en romancier in een de in 1938 voor de nazi’s naar Amerika was gevlucht. In het jaar dat Hitler in Duitsland aan de macht kwam had hij een opmerkelijk essay geschreven: Das Böse im Wertsystem der Kunst. Opmerkelijk is dat Broch de kitsch niet alleen als een esthetisch, maar ook als een cultuurhistorisch fenomeen behandelde, dat bovendien een parallel had op het terrein van de ethiek en de theologie. Broch legde hij een verband tussen enerzijds de radicale omkering van esthetische waarden die zich in de kitsch manifesteert en anderzijds de theologisch oppositie tussen Christus en de Antichrist, of anders gezegd: de duivel die zich aandient in het gewaad van een Messias.

Zoals eerder gezegd, Hitler was een groot liefhebber van de neo-barokke kitsch-architectuur van de Ringstrasse in Wenen. Die stad werd door Broch tot Metropole des Kitsches bestempeld. In die ‘metropool van de kitsch’ bevond zich volgens Broch het grote vacuüm dat aan het modernisme vooraf ging. In deze leegte kon en specifiek imitatiesysteem opduiken, waarbij alles zich radicaal omkeerde. In zijn boek Der Glaube des Adolf Hitler (1968) verwijst Friedrich Heer niet aleen naar. het eerder vermelde johnannitsiche katholicisme dat in de waanwereld van Hitler zou doorschemeren, maar ook naar Brochs theorie over de kitsch, waarbij hij opmerkt dat Broch een verband zag tussen het katholieke absolutisme van de zestiende tot de twintigste eeuw en het kwaad van de dogmatiek. Hitler zou in deze kluwen van kitsch en katholicisme zijn blijven steken. In de intense leegte die daarmee verband houdt zou hij zijn doorgeslagen in een ethische vacuüm met als gevolg: een totale ompoling van goed en kwaad. Letterlijk schrijft hij: ‘Hitler houdt vast aan het dogma van de Kerk en zijn kunstdogma! Het is het masker van de Antichrist die de trekken van een christen heeft en toch slecht is.’

Je zou dit de esthetische variant van de gnostische dwaalweg van Hitler kunnen noemen op de valreep van het modernisme die morele gevolgen kreeg. Alsof hij in plaats van in te voegen op de snelweg van de modernisme de eerste afslag nam naar de Umwertung aller Werte. Het valse werd nogmaals geïmiteerd waardoor er een omkering van alle waarden ontstond. Of zoals Heer het letterlijk formuleert: ‘Je zou kunnen spreken van een specifiek ‘imitatiesysteem’, van een imitatie waarin zelfs de imitatio Dei opnieuw wordt nagebootst, maar alle essentiële elementen worden omgekeerd in hun tegendeel: het oneindige tot het eindige, het irrationele tot het rationele en ondeugd omgekeerd.’ 

Het is een plausibele theorie die spoort met de gnostisch georiënteerde bewustzijnstheorie, waarmee Eric Voegelin de aantrekkingskracht van het nazi-systeem analyseert. Voegelin en Heer waren beiden Oostenrijkers die – evenals Broch – in 1938 voor Hitler op de vlucht sloegen. Hun gedachten over de pseudo-religie en het totalitaire systeem van Hitler vertonen een zekere verwantschap. Alleen daarom al is het wonderlijk dat Voegelin en Heer nergens naar elkaars gedachten hierover verwijzen. 

Het bovenstaande bij mij twee vragen op. Hoe open was het rooms-katholicisme in de tijd an het Rijke Roomse Leven, die pakweg van 1850 tot 1965 heeft geduurd? Vertoonde dit katholicisme in het algemeen niet de trekken van een totalitair systeem dat in tijden van crisis zomaar kan ontsporen? Al van begin af aan was het christendom een religie geweest die een totaalvisie op het geheel van het leven te bieden had, zelfs een totaalvisie op de dood. Het christendom was all-inclusive. 

Je kon niet een beetje christen zijn. Sterker nog, eenmaal gedoopt werd je eerst christen en dan pas mens. Juist dat totalitaire aspect was de belangrijkste reden geweest waarom deze religie in de eerste eeuwen na Christus de overhand had kunnen krijgen op een breed scala van polytheïstische cultussen die gebaseerd waren op offerpraktijken. Daarin kon je zelf je weg kiezen. Eenmaal christen was er niets meer te kiezen, alleen nog te verketteren. Het exclusieve zat in het DNA van het christendom en die totalitaire trek werd alleen maar sterker naarmate het opkomend rationalisme minder ruimte bood voor een totaalvisie op leven en dood.   

Dat wat het christendom betreft. Daarnaast vraag ik me af of er  soms een overeenkomst is te herkennen tussen enerzijds de tegenstelling tussen kitch en modernisme, zoals die bij Hitler zich aandient, en anderzijds de latere theorieën over de tegenstelling tussen kitsch en avant-garde kunst? In het ideaal van de modernistische avant-garde ging een hang naar totale verkettering schuil van alles wat niet tot de mainstream van het modernisme behoorde. Dit leidde niet tot een ompoling van goed en kwaad, maar wel tot extreem dualisme op esthetisch terrein, met als gevolg een gijzeling van de kunst in eens soort gnostisch-manicheïsche dictatuur van de moderne esthetica. 

Maar eerst de tegenstelling katholicisme versus modernisme. In de eerste decennia na de oorlog ontstond er binnen het katholicisme gaandeweg een conflict, waarbij orthodoxe dogmatiek en theologisch modernisme lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan. Dat conflict lag aan de basis van het Tweede Vaticaans Concilie dat zich afspeelde van 1962 tot 1965.  Maar de ware aard van dit theologisch conflict lag nog dieper, in de kern van de katholieke geloofsleer zelf, zoals die in de laat-klassieke tijd door kerkvaders was geformuleerd in hun strijd tegen de manicheeërs, de gnostici en de neoplatonici. In wezen ging het theologisch conflict van de jaren zestig om de aard van de goddelijke waarheid. Komt die van boven, van buiten de wereld, of is de waarheid van God – als een goddelijke vonk – in de ziel van de mens, en als een afschaduwing van hemelse schoonheid in de hele schepping terug te vinden? Anders gezegd: is het goddelijke transcendent of immanent? 

Nauw verweven met dat dilemma is de vraag naar de aard en de herkomst van het kwaad. Wie God in de wereld zelf gaat zoeken, ziet zich al snel geplaatst voor de verleiding van een totaliteitsbesef, waarin de extreme opposities tussen goed en kwaad, het rationele en het irrationele, stilaan vervagen. Zelfs de grens tussen zin en waanzin valt dan vroeg of laat weg. Uiteindelijk openbaart  God zich dan in de duisternis van de afgrond, in de schaduwzijde van de menselijke geest, in het onbewuste, de droom, het orakel en de waan. Wie zich al te ver verwijdert van het theologisch firmament van Augustinus en Thomas van Aquino – omdat het licht hem daar te helder is – komt uit bij de Romantiek, en weldra bij de Zwarte Romantiek van seks, dood en duivel. Met het verval van de hemel begint de droom van de rede, een droom die niet alleen de huiveringwekkende en fascinerende gestalte van een nieuw soort schoonheid, maar niet zelden ook de monsters van verbijstering en doodsangst voortbrengt.

Van oudsher zocht men in het katholicisme niet een uitweg voor de ratio in het irrationele, maar een verzoening van de ratio mèt het irrationele. Religie was dan ook geen vlucht in de zingeving, maar eerder het tegendeel: de erkenning juist van de zinloosheid, de vergeefsheid, de onherroepelijke ontoereikendheid van het bestaan en de menselijke liefde, en uiteindelijk ook het vermoeden dat eenzelfde machteloosheid eigen zou zijn aan God, de Schepper, de Verlosser af wat je verder ook onder dat soort woorden kon verstaan. Juist in de erkenning van die ultieme anomalie lag de verlossing besloten. Die ultieme twijfel had God zelf aan het kruis ervaren, toen hij zich door God verlaten voelde. Zoals ook het leven van elk mens een kruisweg was, verlaten en eenzaam. Op weg naar het einde, op weg naar de dood. Een zinloze weg, die pas zin krijgt als je de moed hebt om de zinloosheid ervan te onder ogen te zien en volmondig te erkennen.

Tot die ultieme erkenning was de verweesde ex-katholiek Adolf Hitler in de Weense ‘metropool van de kitch’ blijkbaar niet in staat. Hij nam uiteindelijk de afslag naar ‘het rijk van het licht’ met al zijn verketteringen van mensen, die tot het ‘rijk van de duisternis’ zouden behoren. De weg naar het licht keerde zich om naar zichzelf. De imitatio Dei werd goddelijk en de imitatie van de kitsch had een monster gecreëerd. 

Achteraf bezien rijst de vraag of de snelweg van het modernisme in de kunst niet een vergelijkbare bestemming heeft gehad. Ook deze esthetische vorm van modernisme kende zijn eigen verketteringen, vooral in de banvloek van alles wat met kitsch of wansmaak van doen had. Kitsch stond voortaan haaks op modern. Omgekeerd noemde Hitler de moderne kunst entartet. Toch is er een verscholen overeenkomst tussen de imitatie-religie van het nationaal-socialisme en de semi-religieuze kern van het esthetisch modernisme. Met het verlaten van de mimesis kwam de moderne kunst voor een dilemma te staan. Of zij moest zich verliezen in formaliteiten die zich geheel van de werkelijkheid los zongen. Of zij diende zich te verdrinken in een zee van banaliteiten die uiteindelijk niet meer van de werkelijkheid zelf te onderscheiden was.

Tussen die twee uitersten bleek geen middenweg mogelijk. De poging om de vorm open te breken naar een hogere ideële  inhoud, was in feite een poging om boven de mens uit te stijgen. Moderne kunst was dan ook allesbehalve een humane kunst. Zij was eerder een onmenselijke kunst. Een kunst die het bovenmenselijke heeft willen dienen door een onmenselijke fascinatie voor het zuivere gehalte van de vorm met als gevolg: een implosie van transcendentie. En zo komt een wonderlijke paradox in beeld. De fascinatie voor het fascisme was ook herkenbaar in de kunst die door het fascisme zelf verketterd werd.

Reageren is niet mogelijk.