De dreiging van een stille lente
Foto’s: Peter Wouda
Op 15 juli a.s. is het 10 jaar geleden dat Louis Le Roy overleed. De laatste jaren van zijn leven heb ik hem goed gekend. In feite sinds het jaar 2000, toen ik hem had gevraagd een kunstproject uit te voeren samen met zijn vroegere leerling John Körmeling. Dat project liep uit op een fiasco. Maar na een jaar zocht ik hem weer op. Sindsdien ontwikkelde zich tussen ons iets wat verdacht veel op vriendschap leek. Zo om de drie weken belde Le Roy mij op met de vraag (of liever gezegd: met het dictaat) om bij hem langs te komen. Dan wilde hij een middag met me spreken. Ik was een soort klankbord voor hem. Zelf noemde hij mij ‘mijn slijpsteen’.
Op bovenstaande foto is het 19 januari 2008. Jannewietske de Vries, destijds gedeputeerde van cultuur, reikte in het Fries Museum de Gerrit Benner-prijs uit aan Louis Le Roy. Jannewietste de Vries is een oud-leerling van Le Roy. Ik mocht daarna het woord doen om de tentoonstelling te openen. Dit was mijn verhaal. Het werd een laudatio, een lofzang op een hervormer die de kunst wilde terugvoeren naar de natuur, maar ook de dreiging wilde bezweren van een stille lente, a silent spring….
*
Op 5 april 1980 schreef de toenmalige architectuurcriticus van de Leeuwarder Courant Simon Mari Pruys het volgende: ‘Ik vind het hoog tijd worden dat Le Roy in Friesland opnieuw de kans wordt geboden om zijn bijdrage aan de gebouwde omgeving te leveren, want het is toch te gek dat deze inwoner van Oranjewoud uitsluitend in het buitenland terecht kan om zijn visie uit te dragen en te visualiseren. Friesland heeft Le Roy gewoon nodig.’ De auteur had opgemerkt dat de grote hype rond Le Roy, die tien jaar eerder was ontstaan, in Friesland en ook in Nederland een beetje op zijn retour was. In het buitenland daarentegen was dat zeker niet het geval. Le Roy voerde in de jaren tachtig nog tal van projecten uit in Europa. In Clergy sur l’Oise bij Parijs bijvoorbeeld, maar ook in Oberhausen, en in andere plaatsen in Duitsland.
In het kader van Berlijn Europese hoofdstad hield hij een lezing op de universiteit samen Richard von Weizsäckcer. De Franse cultuurminister Jack Lang nodigde hem uit deel te nemen aan een grote tentoonstelling ‘l’Europe des créateurs’ in het Grand Palais in Parijs. We schrijven dan 1989. In dat jaar wordt Le Roy benoemd tot professor honoris causa aan de universiteit van Braunschweig, bij welke gelegenheid professor Roland Ostertag in zeer lovende bewoordingen een beeld schetst van Le Roy: ‘Ein spieler, ein Künstler, Ein spieler des lebens, Ein lebenskünstler’… ‘Ein seltene augabe zu rühmen’, zo begon Roland Ostertag zijn laudatio.
Maar dat was allemaal elders in Europa. Hier in Friesland bleef het daarna relatief stil als het gaat om lof en waardering. Zeker Le Roy heeft het nooit aan officiële erkenning ontbroken. Het ereburgerschap van Heerenveen, de zilveren Anjer van het Prins Bernard Fonds en tenslotte de oeuvreprijs van Het Fonds van Beeldende kunt bouwkunst en architectuur zijn hem in de afgelopen decennia ten deel gevallen. Maar als beeldend kunstenaar bleef hij altijd wat onderbelicht, zeker in Friesland. Ook het Fonds BKVB benadrukte in haar juryrapport vooral de waarde die Le Roy heeft gehad als vernieuwend landschapsarchitect.
De jury van de Bennerprijs tenslotte heeft Le Roy expliciet voor zijn kunstenaarschap bekroond, voor zijn hele oeuvre, maar wel met de vermelding dat zij het werk ziet als een vorm van sociaal-ecologische landschapskunst. Is Le Roy eigenlijk wel een kunstenaar in de zin van een schilder, een beeldhouwer, een traditionele vakman? Dat ga je ja bijna afvragen, als je dit allemaal leest. Het mooie van deze tentoonstelling, die ik vandaag hier mag openen, is dat het werk van Le Roy als beeldend kunstenaar, als vakman, hier in al zijn facetten en als een eenheid duidelijk aan het licht komt: in zijn gouaches, zijn landschappen, zijn complexe stapelingen van glas en in zijn ecokathedrale structuren.
Wat is de rode draad die al deze uiteenlopende kunstuitingen met elkaar verbindt? Complexiteit, daar draait het om in zijn werk. Toen Le Roy mij jaren geleden voor het eerst rondleidde door de labyrintische bouwsels van de Ecokathedraal, belandden wij uiteindelijk in de donkere ruimte van het zelfgebouwde atelier. Op de ovale tafel in het midden stond een wonderlijke ordening van allerlei onbestemde objecten, zoals stukken glas en restanten van bouwafval. ‘Wat is complexiteit?’ vroeg Le Roy. En ik moest het antwoord schuldig blijven. Complexiteit wordt door hem gezien als een tegenpool van diversiteit. ‘Een oude cultuur die langzaam tot stand is gekomen is fijnkorrelig en gevarieerd. Alles wat plotseling tot stand is gekomen brengt eentonigheid met zich mee.’ Zo heeft hij dat ooit zelf gezegd.
Die waarde van de complexiteit had Le Roy ontdekt als een basale eigenschap van groeiprocessen in de natuur. Natuurlijke processen kunnen niet in een enkele structuur plaatsvinden, maar alleen in een reeks van structuren die uit elkaar ontstaan en met elkaar in wisselwerking blijven. Le Roy baseert zijn opvatting van complexiteit niet alleen op zijn grondige kennis van de levende natuur, maart ook op nieuwe inzichten in de wetenschap. De chaostheorie bijvoorbeeld die leert dat complexe systemen door zelforganisatie ontstaan door de factor tijd ruim baan te geven. Hoe complexer een systeem is, hoe meer vrijheid kan ontstaan en hoe meer vrijheid wordt geboden des te hogere mate van ordening mogelijk is.
Telkens weer benadrukt Le Roy dat hij natuur niet opvat als een statisch eindproduct, maar als een doorlopend proces dat zich in ruimte en tijd ontwikkelt. Natuur is een eindeloze wisselwerking van orde en chaos, van toeval en onvermijdelijkheid, van voortdurende transformaties en vervlechtingen in netwerkstructuren. Processen zijn voor Le Roy dan ook veel belangrijker dan eindproducten, en dat geldt uiteindelijk ook voor zijn kunst. Als tekenleraar vond hij het al een gruwel dat kindertekeningen in de klas werden geëxposeerd als een dodelijk eindproduct van een vluchtig kinderlijk gebeuren. Ze werden na de les weer ingenomen en pas op het eind van het jaar weer uitgedeeld. Ook kunst is in zij optiek een proces dat zich moet voortzetten in de tijd.
Complexiteit heeft Le Roy ook leren waarderen in de hoogtepunten uit geschiedenis van de kunst. In de pracht en praal van de kapitelen in de Romaanse basiliek van Vézelay, in de uiterst complexe composities in de schilderijen van Rubens, in het virtuoze spel van perspectief in de fresco’s van Tiepolo, in de adembenemende taferelen van Goya, waarin de Barok als laatste homogene hoogcultuur ten einde loopt en de moderne tijd een aanvang neemt.
Daar heeft Le Roy een knoop gelegd in het touw van de geschiedenis. Daarna is de zaak gaan vervlosssen in een gigantische delta van splitsing, individualisering, hybridisering en versplintering. Complexiteit, zo had hij ontdekt, is de drager van natuur èn kunst, maar er is iets grondig mis gegaan in de moderne tijd. De moderne kunst heeft zich laten verleiden tot het creëren van een oneindige woekering van dode producten. De esthetica van het voltooide beeld is volgens Le Roy eigenlijk ook niet interessant. Vandaar ook dat hij schilderen uiteindelijk heeft opgegeven.
Op deze tentoonstelling wordt niet alleen de Ecokathedraal van Mildam getoond in een aantal prachtige foto’s, maar ook zijn de uiterst complexe installaties te zien die Le Roy door de jaren heeft opgebouwd met zijn glasverzameling van meer dan 2000 stuks kristallen vazen, kommen en schalen, die in onderdelen op en in elkaar gestapeld zijn en zo een oneindig complexe structuur opleveren. De tentoonstelling laat ook een reeks aquarellen zien van landschappen die hij in Frankrijk heeft gemaakt tijdens zijn vele reizen tijdens de lange schoolvakanties in zijn jaren als tekenleraar aan de Rijks-HBS in Heerenveen. Dat waren de zomervakanties met urenlange fiets- en wandeltochten door de heuvels bezaaid met oude dorpen. In deze aquarellen komt het landschap naar voren komt als een eeuwenoude, complexe fusie van natuur, cultuur en architectuur, maar ook als een aaneenschakeling van vluchtige momentopnamen in een voortdurend proces van verandering. Dat Franse landschap is een onvermoede inspiratiebron geweest voor zijn latere ecokathedrale structuren. Als bouwend schilder van het veranderend landschap is Le Roy het landschap uiteindelijk gaan zelf bouwen als een interactieproces met de natuur in de tijd.
Zo ontwikkelde hij zijn vernieuwende ideeën over processen en netwerkstructuren met inschakeling van de creatieve potenties en de vrije energie van de mens. Hij zette de deur op een kier voor iets nieuws: de gedachte dat mensen op kleine schaal heel goed voor hun eigen omgeving kunnen zorgen. In een land, waar een smetteloze voortuin tot dan toe een signaal van burgerdom en braafheid was, klonken zijn woorden als een vloek in de kerk. Zijn ‘wilde tuinieren’ had een anarchistisch tintje. Hij morrelde aan de fundamenten van de macht. Maar de macht heeft de tijd. Met zijn aanspraak op één procent van de stedelijke vrij te geven voor creatieve processen in de tijd raakte Le Roy de achilleshiel van ons maatschappelijk systeem. Het idee van ecokathedrale structuren in ruimte en tijd, dat hij op tal van plaatsen in Europa in praktijk heeft gebracht, is niet alleen revolutionair geweest voor de stedenbouw de planologie en de ecologie, maar vindt tegenwoordig ook een nieuwe context in de huidige ideeënvorming over de netwerkmaatschappij, de creatieve industrie, het duurzaam ondernemen, het nieuwe leren en de open source structuren op internet. Le Roy heeft de tijd als een oneindige duur en als een open horizon opnieuw op de agenda geplaatst, niet alleen van kunst, maar ook van de politiek.
De tentoonstelling laat twee indringende tekeningen zien uit 1949, een zelfportret van Le Roy en een portret van zijn vrouw Inge. Twee mensen, maar ook twee levens die al zo’n zestig jaar lang nauw met elkaar verbonden zijn. Ook dat is wat je noemt duurzaam interactieproces in de tijd. Maar de tentoonstelling laat vooral ook dat wonderlijke veelluik zien van grote vierkante aan elkaar geschakelde panelen, dat als een gigantisch pronkstuk als eerste uw aandacht zal vragen bij het binnentreden van de grote zaal. Het is een ordening van 16 aquarellen, geschilderd met waterverf op de allerbeste kwaliteit papier. Het hadden er eigenlijk 25 moeten zijn maar die konden hier niet eens hangen, zodat het meesterwerk van de grote meester – evenals de nachtwacht van Rembrandt – voor deze gelegenheid maar wat reepjes kleiner is gemaakt.
Deze aquarellen laten het gestapelde glaswerk zien op de vensterbank voor zijn raam. Le Roy wilde dat glaswerk schilderen in al zijn complexiteit, niet door het geziene te vereenvoudigen, maar door recht te doen aan de voortdurende verandering van vorm, licht, kleur en perspectief die de werkelijkheid ons toont. De panelen zijn ooit eerder op één dag geëxposeerd geweest: op 6 april 1989 in de IJshal Thiaf in Heerenveen. Het geheel zou zich daarna moeten gaan voortzetten in nieuwe schakelingen als een oneindig tegelpatroon dat in alle richtingen door kon groeien. Wat je ziet is eigenlijk onmogelijk. Ondanks verschuivingen van perspectief sluit elke voorstelling naadloos aan bij de volgende. Het had uiteindelijk een gigantische schakeling 600 vierkante meter moeten worden, wat jaren werk had gevergd.
Maar Le Roy is uiteindelijk gestopt met schilderen. Achteraf bezien het uiterst curieus dat hij als kunstenaar met in wezen conservatieve opvattingen over de moderne kunst aan het eind van de jaren zestig opeens in voorhoede van de internationale avant-garde is beland. Dat is een salto mortale die alleen vanuit zijn onderliggende opvattingen over de ‘kunst als een proces in ruimte en tijd ’ te begrijpen valt. In feite maakte Constant Nieuwenhuys een tegengestelde ontwikkeling door. Zijn utopische project Nieuw Babylon bloedde uiteindelijk dood. Constant begon van de weeromstuit weer – vrij traditioneel – te schilderen. Le Roy daarentegen zei het schilderen uiteindelijk vaarwel, toen hij alle picturale problemen naar eigen inzicht opgelost dacht te hebben. Hij wilde geen voltooide kunstproducten meer afleveren. Van zijn aquarellen en schilderijen heeft hij er ook nooit één verkocht. De kunstmarkt met zijn woekering van prijzen vindt hij nog steeds een uitwas van het maatschappelijk systeem, waarin de moderne kunst in verstrikt is geraakt.
Deze tentoonstelling laat zien dat Le Roy in feite een hervormer is van de moderne kunst. Een hervormer die ooit ook op hervormingsdag werd geboren. Hij voert ons terug naar de bron. Terug naar de complexiteit van de eeuwig wordende natuur. Le Roy is niet alleen de laatste anti-modernist, maar paradoxaal genoeg ook de laatste avant-gardist die het project van de moderniteit een doorstart heeft gegeven door de kunst als een complexe – bijna natuurlijke – wisselwerking van orde en chaos, terug te plaatsen in de tijd zelf. ‘De opstand van de Homo Ludens’, die Constant gepredikt had, werd uiteindelijk door Le Roy in praktijk gebracht. Als een hoopvolle utopie in het hier en nu. Hij ging stenen stapelen, één voor één, dwingend en liefdevol, zoals hij ooit kindertekeningen had ingezameld, dag in dag uit, jaar in jaar uit. Hij ging stenen stapelen om daarmee de dreiging te bezweren van een stille lente, a silent spring….